Inloggen
NIJVERHEID - ID 17779


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1870-03-18 / 1874-03-25 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1870
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Brik
Masten: Two masts
Material Hull: wood, oak
Construction Data

Scheepsbouwer: Joost Pot, Slikkerveer, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer:
Launch Date: 1870-03-18
Delivery Date: 1870-04-00
Technical Data

Gross Tonnage: 104.00 lasts
Gross Tonnage 2: 196.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 28.60 Meters Registered
Beam: 5.00 Meters Registered
Depth: 3.14 Meters Registered
Ship History Data

Date/Name Ship 1870-03-18 NIJVERHEID
Manager: Joost Pot, Slikkerveer, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Joost Pot, Slikkerveer, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Slikkerveer / Netherlands

Ship Events Data

1872-12-18: Stranded
Rotterdam, 18 december 1872. Volgens telegrafisch bericht is het Nederlands brikschip NIJVERHEID, kapt. Van der Hidde, van Rotterdam naar Manzanilla de Cuba, bij Romney gestrand; de equipage heeft zich met de boot gered.
1873-12-31: Sprang a leak
Tafelbaai, 6 januari. De Nederlandse brik NIJVERHEID, kapt. Hidde, van Cape Coast Castle, is 31 december 1873 hier in Tafelbaai lek binnengelopen om te repareren.
1874-03-25: Sold to foreign country
Kaapstad, 25 maart 1874. Het Nederlandse schip NIJVERHEID, alhier aangekocht, zal voor de kustvaart in deze wateren worden gebezigd.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Martinus van der Hidde werd geboren te Maassluis in 1828 als zoon van Cornelis van der Hidde en Maartje Groot.

Hij trouwde met Johanne Boogaart. Na het overlijden van zijn eesrte vrouw hertrouwde Martinus te Schiedam met de zeilmakersdochter Magdalena Mak

Hij woonde o.a. aan de Singel nr. 169/5 te Maassluis.

Hidde overleed in 1874 op de terugreis met een stoomschip van uit Zuid-Afrika na de verkoop aldaar van de brik “Nijverheid”

(zie onder “Overige bijzonderheden”)

 

 

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt M.van der Hidde als gezagvoerder gedurende:

*    1860 t/m 1867 van de bark “Loopuit”, gebouwd in 1845 te Schiedam, 335 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam. Het schip werd afgekeurd te Manilla;

*    1868 van de brik “Antonette” ex Mary, gebouwd in 1860 te Whitby, 209 ton o.m., varend voor de gebr. van Beek te Waalwijk. Het schip is in 1868 uitgebrand;

*          1871 t/m 1873 op de brik “Nijverheid”, gebouwd in 1870 te Slikkerveer, 200 ton o.m., varend voor Joost Pot te Slikkerveer/Vlaardingen. Het schip werd in 1840 verkocht naarZuid-Afrika.

 

Overige bijzonderheden

De Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders bracht een rapportage uit onder de titel “De reizen van Kapitein M.van der Hidde met het Nederlandse Brikschip van 1870 t/m 1872” gebaseerd op een geschreven manuscript van L.Smit hetwelk is overgetypt door K.Suyk , gedateerd april 1997, 30 pp. Diverse brieven uit dit manuscript zijn eveneens terug te vinden in de publicatie van Willem van der Hidde. Dit typoscript van Suyk bevindt zich in de bibliotheek van de Stchting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn.

Aan het typoscript van Suyk ontleen ik het volgende:

Van der Hidde was kapitein op de brik “Nijverheid”, gebouwd in 1869/70 te Slikkerveer, 104 last/196 ton. In april 1870 was het schip geheel klaar en uitgerust voor de eerste reis. De bemanning werd op 22 april gemonsterd en op 25 vertrrok men vanuit Rotterdam naar Hellevoetsluis. Kapitein Hidde schreef op 27 april zijn eerste brief aan zijn patroon Jst. Pot in Slikkerveer.

“Mijn Heer

Daar is dienende U.Ed. mede te deelen dat wij Maandag avond te 7 uren goed en wel zonder eenige schade te Hellevoetsluis zijn aangekomen, Dinsdag een slechte gelegenheid en Veel wind, Woensdag nog slechter. Ja zelfs stormweer, de wind N.W. Wij mogen van geluk spreken, dat wij niet in zee zijn, want met zulk weer kan men niets doen, de boel afzakken anders niets, was de wind Z.W. dan kon men om de Noord zeilen, en als men dan twee - wachten - om de Noord gezeild had dan was ik klaar, maar nu kan ik niet van de wal komen. Frank en Jan (twee zoons van de patroon Pot) maken het best, - druk aan het timmeren – bij de eerste gelegenheid ga ik naar zee, het schip maakt nog een weinig water.

Met de meeste hoogachting U Ed, D.w. dienaar Kapitein M. v.d. Hidde.

De Equipage voeldoen mij zeer goed  beste Menschen.”

Ook in een brief van 30 april meldt de kapitein dat hij nog steeds niet kan uitzeilen. Maar op 6 mei 1870 schrijft hij vanuit de Noordzee

“ Mijn Heer

Deze is dienende U.Ed. mede te deelen, dat wij Vrijdag den 6 Mei – goed en wel in Zee zijn gezeild, met de wind van het Noorden en mooi weer, tamelijk van zee.  Tot heden voldoet het schip zeer goed.  De Jonge Heeren houden zich goed, wegens zeeziekte. Hier nevens de Rekening Courant, in haast.”

In een brief dd 08 mei in het Engelsche Kanaal, die te Falmouth werd gepost, schrift hij dat het samen met de “Triton” (kapitein M.G.Knijf) uit Dordrecht is uitgezeild, een schip dat als een ´gladde schoener”  bekend staat, maar die hij uit het zicht achter zich heeft gelaten.

Van der Hidde komt op 12 mei te Cardiff aan waar hij wordt bevracht voor Demerarij “ voor  20 a 21 shillings, hetgeen niet slecht is. Dat is nog het beste uit al het slechte. ik ben err spoedig bij. De rede daarvan is, dat ik met veel schepen hier binnegekomen, het eerst aan land was, om het schip in ’t boek te schrijven.”

Op deze berichten kreeg hij een reactie van zijn patroon J.Pot, “scheepsbouwmeester te Ridderkerrk bij Rotterdam” die zei verheugd te zijn over de reis tot nu toe. Pot vindt de vracht naar Demerarij niet slecht. Hij meldt de afsluiting van een Assurantiepolis gesteld op f 32.500,-

De vracht naar Demerarij blijkt een lading steenkolen te zijn vanaf Cardiff. Het betreft 252 ton. Hij schrift van daar:

Cardiff den 23 mei 1870

Wel Edele Patroon

Nog meld ik U Ed heden Maandag achtermiddag gaan wij naar zee met de wind van ’t N.Oost. alles in beste orde aan boord, van de equipagie is niemand weggeloopen, zij hebben hier aan contanten van mij gehad 22 shillings onder elkaar, dat breng ik niet in rekening, dat blijft altoos voor mij, bij het afmonsteren trek ik het natuurlijk van hun gagie af.

Het schip nog steeds hetzelfde - water maken – hoewel er geen bezwaar bij is, in geene deelen.

Hiermede de rekening Courant en de tweede wissel. De Consul zal U een brief schrijven in ’t Hollandsch om de kosten die ik hier gehad heb.

Met de meeste achting  U Ed. On. Dienaar  Kapt. M. v.d.Hidde.”

Op 23 mei vertrok van der Hidde uit Cardiff en schrijft de volgende dag dat alles naar wens gaat. Hij komt dan na 33 dagen, na 1100 mijl, op 15 juni 1870 in Demerara aan. Hij schrijft daarover dd 02 juli 1870 vanuit Demerara aan zijn patroon en vertelt vol trots dat er tegelijk nog 5 schepen zijn aangekomen waarvan de snelste er 45 dagen over had gedaan.

….“Ik ben Zondags bevracht naar Glascow a 2 pound per Ton suiker in vaten te laden. Tot hedeen ben ik gelukkig.  Andere schepen laden voor £1.9 en velen kunnen geen vracht krijgen. Dinsdag den 5 Julij denk ik leeg te komen, en die zelfde week nog vol, ten minste als ik geen oponthoud krijg.  Dus het gaat met gang en zo moet het ook gaan.

         Wat Demerara aangaat is wel goed, maar zeer warm en veel muskieten ziekten is hier niet…..”

Op 7 juli schrijft van der Hidde dat hij ontladen is en dat hij nu begint met het inladen van de suiker voor Glascow.

“… het is zeer wel mogelijkdat ik weer direct van Glascow  een vracht terug heb

En op 16 juli meldde hij dat ze beladen zijn met volle varen suiker. Al met al heeft alles slechts 18 dagen geduurd waar andere schepen minstens 60 dagen moesten wachten.

Wat de havenkosten aangaan, die is niet hoog, maar voor de rest is het peperduur.  Zoete aardappelen kosten 7 gulden het mud.  Wanneer ik in Holland kwam, dan moesten wij het riskeeren om een lading aardappelen en uien voor eigen rekeing hier naar toe te nemen.  Ik geloof dan zouden wij een goedde rekening maken

Hij vertrok op 16 juli van Demerara en kwam na 48 dagen op 2 september te Greenock binnen. Hij schreef aan patroon Joost Pot dat hij geddurende deze reis veel tegenspoed hda gehad met stilten en storm, maar andere schepen hadden er nog langer, en wel 60 dagen, ove gedaan. Voorts meldde hij enige financiele zaken. En tenslotte sprak hij over enige schade aan het schip

“…Mijn stuurrad was op de uitreis al aan stukken, de as was vermolmd. Het kajuitsdek heb ik op de uitreis moeten kalefaten, en het dek overgepikt. Nu zal ik hier moeten laten kalefaten. Het kan ook niet anders, alle dagen zoo gloeiend warm, en een nieuw schip…

…Ued schijnt ontevreden te zijn, over de rekening van de Concul te Cardiff, en ook te Demerara. Patroon, ik moet U zeggen, dat ik het niet vinden kan, waar het dubbele gerekend is, ik ben niet meer gerekend dan een ander schip

Op 09 september 1870 schrijft van der Hidde dat hij te Greenock wordt geladden met steenkool bestemd voor Rio Grando do Sul. Het is heel slecht weer. “…Het is mogelijk dat ik voor een paar dagen naar huis kom doch … kan ik nog niet zeggen…”

En op 11 september volgt weer een brief waarin hij antwoordt op een brief van Pot. Hij moppert over de oorlog (i.c. de Frans-Duitse oorlog van ‘70/’71).

“…De oorlog doet nooit geen goed maar wel kwaad en hoeveel menschen haar leven kwijt zijn, voor twee zulke keerels. Wie weet hoe lang het nog duurt, het is zeer gelukkig dat de Hollander nog varen kan….

Hij geeft uitgebreide informatie over zijn wensen ten aanzien van de bouw van een nieuwe gaffelschoener en over de kosten van de reparaties in Greenock. Over het geleverrde werk van ene C. van Hengel is hij zeer ontevreden.

Op 25 september meldt hij dat er moeilijkheden zijn met de betaling van de geleverde suiker. Het blijkt een nadelige vracht te zijn geweest. En van van “naar huis komen is geen denken aan”.

Op 28 september 1870 is hij beladen met 245 ton kolen en voorts heeft hij de vrachtgelden ontvangen.

Vervolgens bevat het verslag een overzicht van uitbetalingen o.a. aan afgezwaaide bemanningsleden en van verstuurde wissels.

Op 30 september vertrok de “Nijverheid” uit Grerenock met een sleepboot en kwam na 55 dagen reis in Rio Granda aan. De kapitein schreef op zee een brief, welke hij steeds vervolgde om zo spoedig mogelijk te verzenden. Deze brief is gedateerd 29 oktober 1870 op de Noord Atlantische Oceaan en waarin hij verslag doet van de omstandigheden van deze reis zoals stilten en zwaar weer. Hij vermeldt vooral de (langere) reistijd van enige binnengekomen schepen in vergelijk met zijn eigen 55 dagen en betoont zich zeer tevreden en trots.

In een brief dd 16 deccember 1870 meldt hij dat hij op 09 decmber is gelost, maar dat onder het lossen wat kleine averij is ontstaan. Hij krijgt een lading voor New York en noemt”

“…Het schip wordt hier verschrikkelijk geprezen en wordt gezegd: nu is er toch een Hollandsch schip die al de natie’s gebeten heeft….

Het verslag bevat daarna een overzicht van de lading die de “Nijverheid” werkelijk had ingenomen tegen een prijs van £ 798-10-3”.  Blijkens een brief dd 28 december betreft het:

“…5454 Horens, 17 Haarbalen, 58 Zakken Haarbalen, 1000 Gezoute Huiden, 1258 droge Huiden…

Ër wordt op 28 december 1870 vertrokken en na 68 dagen reis wordt New York bereikt, zonder schade maar met veel slechte weersomstandigheden onderweg. Op 29 maart 1871 schrijft van der Hidde dat de lading van Rio Grande in goede orde is afgeleverd en dat er een nieuwe lading wordt ingenomen bestemd voor Rotterdam. Hij klaagde over de zeer hoge onkosten in New York. De lading voor Rotterdam betreft;

“…200 balen Katoen, 425 vaten Vet, 15 zware vaten met Verfstof, 250 kistjes Extract, 6000 Duigen, 5 ijzere vaten met Loog…”

Terug in Rotterdam wordt het schip zeilklaar gemaakt voor Archangel. Hij vermeldt reparatie en levering van zeiln door L.J.Wijsman te Rottedam en Proviand e.d. door Plant de Visser te Schiedam. In een brief dd 07 juni 1871 vanuit Rotterdan beklaagt hij zich om de schandalig hoge prijzen die beide leveranciers hebben gerekend en raadt patroon Pot aan de rekeningen eerst goed na te zien voordat hij ze betaalt.

Op 09 juni 1871 komt hij in zee en gaat met nog 6 andere schepen naar Archangel. Aldaar blijkt dat patroon Pot het schip zou kunnen verhuren aan de firma Oppenheim en Hermann te Slikkerveer voor een trip naar NOI voor een periode van een maand of 4-10. Hoe dit afloopt wordt niet verder vermeld.

De “Nijverheid” is in september weer te Rotterdam en vertrekt in oktober 1871 naar Montevideo Er is een brief dd 30 december 1871 opgenomen van Le Bas Nuthall & Co te Montevideo die aan Pot bericht dat van der Hidde na een reis van 58 dagen ter plaatse is aangekomen en weer is vertrokken naar Buenos Aires.

De patroon krijgt dan verschillende brieven uit Antwerpen van cargadoors welke belangstelling tonen voor de “Nijverheid” en dat het schip vanuit Antwerpen bevracht zal worden naar West Indie. Uit Amsterdam wordt 14 mei 1872 aan Pot gevraagd of er een aandeel in de “Nijverheid” is over te nemen. Het schip komt op 27 mei te Antwerpen aan, na een lange reis. De vrouw van kapitein van der Hidde, Magdalena Mak, maakte zich al ongerust. Op  24 mei schreef zij:

“….In de vorige week las ik in de Courant, dat de “Concordia”, kapt. Wildeboer al in Antwerpen was en die is 29 Februari vertrokken. “De Graaf van Limburg” kapt. Mammes, die gelijk met de “Nijverheid” vertrokken is, maar wel dat hij gepraaid is den 17 April op 3oZ.Br en 31o W.L. Dat zal U Ed. ook wel gelezen hebben. Maar van de “Nijverheid” las ik nog niets. Maar zoo lang ik het schip nog niet lees, dat hij binnen is, hou ik maar moed…”

Öp 31 mei `1871 meldt  van der Hidde vanuit Brugge dat hij een vracht heeft aangenomen en dat het koper onder het schip moet worden nagezien.

Op 3 juni 1872 meldt C.Langejan uit Rottterdam dat hij het schip wil kopen. Vervolgens gaat het schip nog naar West Indië, zeilt vandaar naar Zuid-Afrika en wordt aldaar in 1874 verkocht. “De equipage komt met een passagierboot naar huis en op die reis is kapitein van der Hidde overleden.”

 

In de Spiegel der Zeilvaart uit 1986, 6:15-18 verscheen een artikel “De eerste reis van de Nijverheid gebouwd door Joost Pot in 1870, groot 200 ton, rederij Joost Pot en gezagvoerder Martinus van der Hidde”, geschreven door Willem A. van der Hidde te Numansdorp.

 

Hij maakte reizen naar Cardiff, Zuid-Amerika, Iquique, Demerara, New York, Archangelsk en Zuid-Afrika. Het schip werd in 1874 in Zuid-Afrika verkocht. De bemanning en kapitein van der Hidde keerden als passagier naar Nederland terug op welke reis van der Hidde in 1874 overleed.

 

Foto (nr.119) incl. levensbeschrijving van kapitein Martinus van der Hidde beschikbaar047.

 

Zierikzeesche Courant 27 februari 1864

Io 23 februari 1864 is van Brouwershaven uitgezeild de “Loopuijt”, kapt. M. v.d.Hidde komend van Rotterdam en met bestemming Singapore.

 

 

Datum vanaf: 1870
Kapitein: Hidde, Martinus van der

Afbeeldingen


Omschrijving: NIJVERHEID
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Havenopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk