|
Amsterdam, 8 december. In de storm van gisteren zijn van deszelfs ankers gedreven de schepen PIETER ANTHONIJ, kapt. C. Hofker (opm: fregat PIETER ANTHONY, gebouwd Wolgast, Zweden 1805; kapt. Cornelis Hofker; zie RC 171222, RC 261222, AC 010123 en AC 110223) naar de Berbice; VRIENDSCHAP (opm: pink), kapt. J. Visser, naar Surinamen; laatstgemelde zit bij de Steenenbank op de Zuidwal (opm: zie RC 141222). Het schip GRENADA, kapt. J. Dik, naar Polen (opm: slecht leesbaar), zit op de Rug bij Texel vol water; een man van de equipagie is bij Texel aangebragt. JOHANNA MARIA CONSTANTIA, kapt. C. van der Meij (opm: fregat JOHANNA EN MARIA CONSTANTIA, kapt. Cornelis Simonsz van der Meij, zie ook AC 250223), naar Surinamen bestemd, is op de Rug van Texel gedreven en zit vol water; de tweede stuurman is aan land gebragt, en enigen van de quipagie hebben zich in de boot begeven, doch van hun redding is nog niets vernomen; men is bezig van de lading te bergen. Kapitein G.L. Röperhoff, voerende het schip (opm: fregat) SOPHIA MARIA, naar Surinamen, is, na deszelfs ankers en touwen gekapt en andere schade bekomen te hebben, heden met assistentie van een schuit in het Nieuwe Diep gebragt. Het schip HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke, mede naar Surinamen bestemd, heeft op de Texelse wal het roer afgestoten, de grote- en bezaanmasten (opm: de grote mast en de bezaanmast) moeten kappen en anker en touw verloren; is weder vlot. Kapt. R.H. de Boer, voerende het schip GERARDUS JOHANNES, heeft de voorsteven ontzet gekregen, anker en touw moeten kappen en lekkaadje bekomen en is in de haven van Texel gekomen om te repareren.
|