|
Amsterdam, 7 juni. Kapt. Bakker, voerende het Nederlandse schip AMALIA, van Suriname in Texel binnen, rapporteert de 13e mei op 37º25’ NB, 35º43’ WL, gezien te hebben een door het volk verlaten schoener, vol water, volgens de reuk met petroleum geladen; alleen de grote mast stond overeind, de grote steng was afgebroken, de voorhut stond nog op dek en de ankers lagen op de boeg; het had een wit beeld voorop, doch de naam was niet te ontwaren.
|