Inloggen
CURAÇAO - ID 1569


Kroniekberichten

Datum 24 december 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 23 december. Het alhier nieuw gebouwde stoomschip CURAÇAO, van de Koninklijke West-Indische Maildienst te Amsterdam, is heden van hier naar Curaçao vertrokken.

Afbeelding
Datum 22 september 1900
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Paramaribo, 1 september. Zoals onze lezers weten, zijn de onderhandelingen in Europa over de aankoop van een nieuw zeeschip zonder beslag gebleven. Naar ons wordt medegedeeld, zal thans met de directie der Koninklijke West-Indische Maildienst onderhandeld worden over de aankoop van het stoomschip CURAÇAO. De beheerder der Koloniale Vaartuigen zal binnenkort naar Curaçao vertrekken om te zien of het schip voor onze kustvaart (opm: van Suriname) geschikt is.

Afbeelding
Datum 07 januari 1901
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Verkoop schepen

Amsterdam, 5 januari. Het stoomschip CURAÇAO van de Koninklijke West-Indische Maildienst is aan de Nederlandse regering verkocht ter versterking van de Gouvernements Marine te Suriname.

Afbeelding
Datum 18 mei 1909
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 17 mei. Onze West van 30 april meldt: Bij de manoeuvres om aan de steiger te komen, is het Nederlandse stoomschip SARAMACCA in de nacht van woensdag op donderdag in aanvaring gekomen met het koloniaal stoomschip CURAÇAO. De SARAMACCA stoomde achteruit. Het anker werd uitgeworpen, doch slipte, zodat de stroom het schip meevoerde. Eer men kon stoppen, was de achtersteven van de SARAMACCA in aanvaring gekomen met de voorsteven van de CURAÇAO, die aan de steiger lag. Beide boten werden beschadigd, doch de SARAMACCA het meest. Ter hoogte van het bovendek is de achtersteven van dit schip geheel ingedeukt. De averij zal, naar wij vernemen, te New York worden hersteld.

Afbeelding
Datum 19 mei 1909
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 19 mei. Volgens bij de directie van de Koninklijke West Indische Maildienst ontvangen berichten, bepaalt zich de door het stoomschip SARAMACCA belopen schade tot de verschansing van het achterschip, dat een weinig naar binnen gezet is, terwijl van de CURAÇAO enige spanten en de stringerplaat aan stuurboordzijde ter hoogte van de brug zijn ingedrukt.

Afbeelding
Datum 05 december 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verkoop schepen

's-Gravenhage, 2 december. De zeesleepboot UTRECHT vertrok hedenmiddag uit de Nieuwe Waterweg naar Paramaribo, teneinde het stoomschip CURAÇAO, van daar paar Rotterdam te slepen. Het stoomschip CURAÇAO voer voor de Kon. West-Indische Maildienst, doch werd in 1900 aan de Nederlandse Regering verkocht, welke het stoomschip thans aan Bureau Wijsmuller's Scheepvaart Maatschappij Den Haag heeft verkocht, die het schip in de gewone vrachtdienst zal brengen.

Afbeelding
Datum 03 januari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

’s-Gravenhage, 2 januari. De Nederlandse zeesleepboot UTRECHT, 2 december van Rotterdam naar Paramaribo vertrokken, arriveerde volgens een ontvangen telegram, met alles wel ter plaatse van bestemming. Op deze gehele reis van omstreeks 4.500 mijl werd geen enkele haven aangedaan om steenkolen in te nemen.
De UTRECHT vertrekt nu van Paramaribo met het stoomschip CURAÇAO op sleeptouw via Barbados naar Rufisque (bij Dakar, westkust Afrika) alwaar de CURAÇAO een lading olienootjes moet innemen voor Rotterdam.

Afbeelding
Datum 09 januari 1917
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De Nederlandse Grote Scheepvaart in 1916. – Deel IV.
De Nederlandse scheepsbouwwerven waren in het afgelopen jaar, evenals die in de overige neutrale landen, overvloedig van orders voorzien. Verscheidene werven werden zelfs uitgebreid, terwijl andere die in normale tijden zich uitsluitend toelegden op de aanbouw van binnenschepen en Rijnvaarders, bij het uitblijven van orders hiervoor zeeschepen begonnen te bouwen. Geheel afhankelijk als de Nederlandse bouwers echter zijn van het buitenland ter bekoming van het nodige materiaal, geraakten zij door de lange duur van de oorlog, die de economische omstandigheden zowel in Engeland als in Duitsland steeds bezwaarlijker deden worden, eveneens in moeilijke omstandigheden. Een groot deel van het hier voor de scheepsbouw benodigde ijzer en profielstaal werd ten allen tijde uit Duitsland betrokken, terwijl andere benodigdheden, die vóór de oorlog merendeels uit Engeland werden aangevoerd, aldaar eveneens steeds schaarser voor het buitenland beschikbaar werden. Wat Duitsland betreft, van daar kwamen geen onduidelijke wenken, dat tegenover de steeds strenger wordende uitvoerverboden van voedingsmiddelen, van Nederland naar Duitsland de Duitse regering daartegenover represailles zou nemen door de uitvoer van ijzer en staal te verbieden. Aangegane contracten werden niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Bovendien werd in de loop van het jaar van Duitse zijde nog bepaald, dat in Nederland aan Noorse schepen geen herstellingen meer mochten worden uitgevoerd met uit Duitsland afkomstig staal. Intussen is de toestand van de industrie in Duitsland langzamerhand zo moeilijk geworden door het toenemend gebrek aan arbeidskrachten en de reusachtige eigen behoefte aan staal, dat er van uitvoer toch nauwelijks meer sprake kan zijn. De gevolgen zijn dan ook geweest, dat de Nederlandse scheepsbouwindustrie zich niet ten volle kan ontplooien, sommige werven zelfs reeds genoodzaakt waren een deel van haar personeel te ontslaan. Aan verschillende werven vordert ook de voltooiing van de reeds te water gelaten schepen langzaam. Wat betreft de leveranties van scheepsonderdelen van Engelse zijde, deze werden slechtst in zoverre veroorloofd, indien de betreffende rederijen reeds voldeden of zouden voldoen aan bepaalde door de Engelse regering gestelde voorwaarden. Zo geraakten de Nederlandse scheepsbouwers in een moeilijke positie, juist door hun afhankelijkheid van die landen, die met elkaar in oorlog zijn. Wat betreft de scheepsbouw hier te lande voor vreemde rekening kwamen in de loop van het jaar klachten in, dat contracten, die hadden kunnen worden gemaakt met buitenlandse reders, naar Noord-Amerika, Zweden en Denemarken waren gegaan, wegens de moeilijkheid om de schepen van hier uitgevoerd te krijgen of wel bezwarende bepalingen, van regeringswege daaraan verbonden. Nader werd echter gemeld, dat de schepenuitvoerwet daaraan geen hinderpalen in de weg legt, mits reeds vóór het sluiten van zulk een bouwcontract de scheepsbouwer zich van een uitvoervergunning voorziet. Van in aanbouw geven voor Nederlandse rekening tevens in Engeland, zoals in normale tijden geregeld plaats had, kan tegenwoordig, nu de Engelse werven het eigen werk niet eens af kunnen, geen sprake zijn. Betreffende reeds vroeger in Engeland voor neutrale rekening gedane bestellingen, werd in november van Engelse officiële zijde bovendien verklaard, dat alle schepen, die in Engeland gereed komen voor neutrale reders. of verkocht zullen worden voor Engelse rekening of gecharterd zullen worden voor de loop van de oorlog en nog enige maanden daarna tot ongeveer de helft van de vrachtcijfers, geldende in de open markt. Wij laten hier volgen een overzicht van de in 1916 nieuw opgerichte en de opgeheven rederijen, alsmede van de wijzigingen, die in diverse rederijen plaats hadden. Nieuw werden opgericht de volgende rederijen: Bureau Wijsmuller, te 's-Gravenhage, met het uit West-Indië aangekochte s.s. CURAÇAO (728 t.)*), benevens drie s.s., elk van 1.000 ton en één van 400 ton, alle in aanbouw gegeven; J. Constant Kievits & Co., te Dordrecht, met het te water gelaten s.s. FROLAND (1.300 brt.) en de s.s. FILSTAD (1.300 t.) en KANNIK (2.200 t.) in aanbouw; A. Jordens Jr., te Rotterdam, met het nieuw gebouwde s.s. OOSTVOORNE (650 t.), sedert opgebracht naar Emden; Nationale Stoomvaart Maatschappij, te Rotterdam, dir. Soetermeer, Fekkes & Co., te Rotterdam, met het nieuwgebouwde s.s. HEENVLIET (492 t.) en de van de firma A. Hammerstein, aldaar, aangekochte motorboot SIRRA (217 t.). In aanbouw werd gegeven het s.s. ZORGVLIET (500 t.); Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij ‘Bestevaer’. directie F.W.A. Korff, F.A. Sorel en H.A.M. van Veen, te Amsterdam, met het s.s. INDUSTRIA (550 t.) en de motorschoener DE DOLLART (400 t.) in aanbouw; Stoomvaart Mij. Noordzee, dir. A. Donker en J.C. Scheuer, te Amsterdam, met het nieuw gebouwde s.s. BOEKELO (835 t.) en het nieuw gebouwde, aangekochte s.s. HENGELO (ex. NOORDZEE) (725 t.); Frans Swarttouw, te Rotterdam, met een s.s. van 3.200 ton in aanbouw. Opgehouden te bestaan hebben, de rederijen:
Hollandsche Scheepvaart Maatschappij te Amsterdam, door overdracht van activa en passiva aan de Stoomvaart Maatschappij Friesland; Vrachtvaart Maatschappij Edam, door verkoop van haar s.s. EDAM (2.381 t.), MONNIKENDAM (1.984 t.) en VOLENDAM (2.035 t.) naar Noorwegen.
Van de veranderingen, die in diverse Nederlandsche rederijen plaats hadden, brengen wij in alfabetische volgorde de volgends in herinnering:
De American Petroleum Company, te Rotterdam, verloor het te Newport News nieuw gebouwde s.s. ANTWERPEN, (plm. 4.000 ton), dat op zijn eerste reis van New York in het Engels Kanaal werd getorpedeerd, en het s.s. LA FLANDRE, (2.047 ton), dat op een mijn liep en zonk;
De N.V. W. van Driel’s Stoomboot- en Transportonderneming te Rotterdam, kreeg het nieuwgebouwde s.s. ZUIDERZEE (735 ton) in de vaart. Het eveneens nieuw gebouwde s.s. NOORDZEE (725 ton) werd naar Amsterdam verkocht. Aan diverse werven zijn nog in aanbouw de s.s. ANTON VAN DRIEL (2.520 ton), GOUWZEE (750 ton), OOSTZEE (1.360 ton), WITTE ZEE (750 ton) en ZWARTE ZEE (750 ton);
De firma Erhardt & Dekkers te Rotterdam, verkocht het nieuw gebouwde s.s. NAALDWIJK (1.284 ton) aan de firma Ph. van Ommeren, aldaar.
De firma P.A. van Es & Co. te Rotterdam, kreeg het nieuw gebouwde s.s. ELVE (958 ton) in de vaart. Het s.s. AMSTEL (1.200 ton) werd te water gelaten. Uit Vlaardingen werd aangekocht de stoomlogger NEPTUNUS (89 ton), die na verbouwing als vrachtschip in de vaart zou worden gebracht;
De N.V. Furness Scheeps- en Agentuur- Maatschappij te Rotterdam, verloor het s.s. TENBERGEN (3.826 ton) door stranding. Drie s.s., elk van ca. 4.000 ton, zijn in aanbouw;
De firma N. Haas & Co. te Rotterdam, kwam door aankoop uit Griekenland in het bezit van het s.s. MACEDONIA (4.000 ton). Voorts werd aangekocht van de Scheepvaart Mij. Groningen het s.s. OLDAMBT (470 t.), dat aan het einde van het jaar naar Zeebrugge werd opgebracht. In aanbouw werden gegeven twee s.s. van resp. 2.960 en 2.450 ton.
De rederij A. Hammerstein te Rotterdam, verkocht de motorboot SIRRA (217 ton) aan de nieuwe rederij Soetermeer, Fekkes & Co., aldaar;
De Holland Amerika Lijn te Rotterdam, kwam door aankoop in het bezit van de s.s. BLÖTBERG (4.850 ton) en GRANGESBERG (6.749 ton), die werden verdoopt resp. in BLOMMERSDIJK en BEUKELSDIJK. De BLOMMERSDIJK werd in oktober jl. aan de kust van Massachusetts getorpedeerd. Het nieuw gebouwde s.s. IJSELDIJK (7.140 ton) kwam in de vaart. In aanbouw zijn het s.s. SCHIEDIJK (7.000 t.) en voorts nog in Engeland het s.s. STATENDAM (35.000 t.), benevens twee s.s., elk van 12.000 ton;
De Holland Gulf Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam, kreeg de nieuwgebouwde s.s. LAURA (1.159 t.) en MARIA (2.053 ton), benevens de motorboot WILHELMINA (521 ton) in de vaart. In aanbouw is het s.s. THEODORA (1.250 ton);
De Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, kwam in het bezit van het nieuw gebouwde s.s. NOORDSTROOM (738 t.). Het s.s. BERKELSTROOM (736 ton) werd getorpedeerd; het s.s. WAALSTROOM (1.441 ton) liep op een mijn. In aanbouw zijn de s.s. BERKELSTROOM (1.600 ton), DRECHTSTROOM (1.800 ton), GOUWESTROOM (730 ton), LINGESTROOM (1.640 ton), TEXELSTROOM (1.600 ton) en ZAANSTROOM (1.600 ton);
De Hudig & Pieters Algemeene Scheepvaart Maatschappij te Rotterdam, kreeg het nieuw gebouwde s.s. OTIS TETRAX (996 ton) in de vaart. Het s.s. OTIS TARDA (759 ton) is op een mijn gelopen en gezonken;
Voor de Java-China-Japan Lijn te Amsterdam, is het s.s. TJISALAK (5.800 ton) te water gelaten, terwijl het s.s. TJILEBOET (5.300 ton) in aanbouw is;
De Koninklijke Hollandsche Lloyd te Amsterdam, verloor het s.s. TUBANTIA, dat in de Noordzee werd getorpedeerd;
De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, kreeg de nieuw gebouwde s.s. HEBE (1.140 ton) en MEDEA (1.311 ton) in de vaart. Het s.s. THALIA (1.310 ton) kwam gereed. Zij verloor de s.s. APOLLO (799 ton) en FORTUNA (1.254 ton), die beide op een mijn liepen en zonken en het s.s. THEMIS (897 ton), dat vermist wordt. Het s.s. NIOBE (654 ton) werd in september jl. op reis van Rotterdam naar Bordeaux naar Zeebrugge opgebracht. Het s.s. SIRIUS (3.368 ton) werd naar Tonsberg verkocht. In aanbouw zijn of werden gegeven de s.s. ALKMAAR (6.300 ton), ALMELO (6.300 ton), AMAZONE (1.140 ton), ARIADNE (1.250 ton), BERENICE (1.200 ton), CERES (2.500 ton), FLORA (1.300 ton), GANYMEDES (2.500 ton), HERMES (2.500 ton), IRENE (1.200 ton), MEROPE (1.250 ton), ORESTES (2.500 ton), RHEA (1.300 ton) en ULYSSES (2.500 ton). De rederij opende onder de naam Holland Zuid-Pacific Lijn een nieuwe dienst op Chili via het Panama kanaal.
De Koninklijke Paketvaart Maatschappij te Amsterdam, kreeg het nieuw gebouwde s.s. OMBILIN (5.658 ton) in de vaart;
De Koninklijke West-Indische Maildienst te Amsterdam, verkocht de s.s. COLOMBIA (5.644 ton), ECUADOR (5.688 ton) en VENEZUELA (5.640 ton) aan de Grace Steamship Comp. te New York. Het s.s. LODEWIJK VAN NASSAU (3.350 ton) is op een mijn gelopen en gezonken. In aanbouw zijn de mailboten PRINS MAURITS, PRINS WILLEM III en PRINS WILLEM V (elk ca. 4.200 ton).
A.C. Lensen’s Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam, verloor het s.s. HELENA (1.770 ton), dat op een mijn liep en zonk.
De Maatschappij Houtvaart, te Rotterdam, verloor het s.s. MAAS (1.234 ton), dat op een mijn liep en zonk. Het nieuw gebouwde s.s. RIJN (1.964 ton) kwam in de vaart. In aanbouw is het s.s. De NOORD (1.300 ton);
De Maatschappij Vulcaan te Rotterdam, heeft 2 s.s. van 2.000 ton in aanbouw;
De Maatschappij Zeevaart te Rotterdam, kreeg het nieuw gebouwde s.s. CELAENO (3.550 ton) in de vaart. Zij verloor het s.s. LETO (3.224 ton), dat op een mijn liep en zonk. In aanbouw werden gegeven twee s.s. van resp. 6.250 en 7.000 ton d.w., oplevering 1918;
Voor de rederij J.J.A. van Meel te Rotterdam, werd het s.s. „Breda II" (275 ton) te water gelaten. In aanbouw werden gegeven twee dergelijke stoomschepen;
Wm.H. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij te Rotterdam, verloor het s.s. BATAVIER V (1.506 ton), dat op een mijn liep en zonk. De s.s. BATAVIER VI en
CALEDONIA (863 ton) werden naar Zeebrugge opgebracht. De s.s. GRANGESBERG werden, zoals gemeld, verkocht aan de Holland Amerika Lijn;
De Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij te 's-Gravenhage, kreeg de nieuw gebouwde motorboten HEBE (750 ton) en HESTIA (958 ton) in de vaart en gaf het s.s. IRIS (2.500 ton) in aanbouw;
Van de Nederlandsche Stoomboot Mij. te Rotterdam werd het s.s. BATAVIER II (1.328 ton) naar Zeebrugge opgebracht;
Voor de Nederlandsche Vrachtvaart Maatschappij te Rotterdam werd het nieuw gebouwde s.s. HERMINA (1.200 ton) te water gelaten;
Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Mij. te Rotterdam, heeft de s.s. MIRACH en SIRRAH, (elk ca. 3.700 ton) in aanbouw;
De Overzeesche Vrachtvaart Maatschappij te Rotterdam, gaf een s.s. van ca. 600 ton in aanbouw;
De firma PH. Van Ommeren te Rotterdam, kocht van Erhardt & Dekkers, aldaar, het nieuw gebouwde s.s. NAALDWIJK (1.284 ton), dat herdoopt werd in KIELDRECHT; de rederij J. van Rompu te Terneuzen, verkocht het motorschip ANGELINA (355ton) naar Noorwegen;
de Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam, kreeg de nieuw gebouwde vrachtboot BUITENZORG (7.000 ton) en SITOEBONDO (7.057 ton) in de vaart. De vrachtboten KEDIRI (3.778 ton) en PALEMBANG (6.674 ton) werden getorpedeerd. Het s.s. BENGALEN (2.694 ton) werd naar Noorwegen verkocht. De mail- en passagiersboot PATRIA (10.000 ton) en de vrachtboot GAROET (7.000 ton) werden resp. in mei en oktober te water gelaten. In aanbouw werden nog gegeven de vrachtboten DJAMBI (7.000 ton) en TOSARI (7.500 ton);
de Rotterdam-Londen Stoomvaart Mij. te Rotterdam, heeft een s.s. van ca. 1.000 ton in aanbouw;
de Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij te Rotterdam, kreeg de nieuw gebouwde HOOGLAND (1.280 ton), OOSTERLAND (1.292 ton), SCHIELAND (2.249 ton), SCHOKLAND (1.113 ton), ST. ANNALAND (2.248 ton), ST. JANSLAND (2.202 ton) en
ST. PHILIPSLAND (2.275 t.) in de vaart. Het s.s. DUIVELAND (1,297 ton) is op een mijn gelopen en gezonken, het s.s. ZEELAND (1.293 ton) werd getorpedeerd, het s.s. MIDSLAND (950 ton) werd naar Zeebrugge opgebracht. In september jl. opende deze rederij een dienst van Amsterdam op Newcastle;
De Scheepvaart Maatschappij Groningen te Rotterdam, verkocht het s.s. OLDAMBT aan de rederij N. Haas & Co. aldaar. De s.s. DRIE-AMBT, NIEUW-AMBT en VIER-AMBT (elk 470 ton) zijn voor haar in aanbouw;
Solleveld, Van der Meer & Van Hattum’s Stoomvaart Mij. te Rotterdam, verloor het s.s. MAASDIJK (3.556 ton), dat op een mijn liep en hoewel nog op strand gezet, toch verloren ging. In aanbouw werden gegeven de s.s. KINDERDIJK (3.000 ton), ELLEWOUTSDIJK (6.200 ton) en nog twee dergelijke stoomschepen;
de firma Spliethoff, Haas & Co. te Amsterdam, heeft een s.s. van 4.000 ton, benevens 5 kleinere stoomschepen, met totaal 2.600 ton en 2 motorschoeners, met 500 ton d.w. in aanbouw;
voor Jan van Steen’s Rijnreederij te Rotterdam, werd het nieuw gebouwde s.s. JAN VAN STEEN (1.300 ton) te water gelaten. Drie s.s. elk van 1.000 ton en een motorschoener van 400 ton zijn nog in aanbouw;
de Stoomvaart Maatschappij ‘Johanna’ te Rotterdam, gaf het s.s. JOHANNA (2.000 ton) in aanbouw; de Stoomvaart Maatschappij ‘Leonora’ te Rotterdam, heeft een s.s, van ca. 1.150 ton in aanbouw;
de Stoomvaart Maatschappij ‘De Maas’ te Rotterdam, kreeg het s.s. PENDRECHT (1.500 ton) in de vaart en heeft de s.s. DORDRECHT (2.000 t.) en LOOSDRECHT (1.300 ton) in aanbouw:
de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam, kreeg de nieuw gebouwde vrachtboten BINTANG (6.600 ton) en BORNEO (6.600 ton) in de vaart. Het s.s. FLORES (3.610 ton) werd naar Noorwegen verkocht, in aanbouw zijn de mail- en passagiersboot JOHAN DE WIT (9.900 ton), de vrachtboten BALI (6.700 ton) en BENGKALIS (6.600 ton) en nog een vrachtboot van ca. 6.600 ton;
de Stoomvaart Maatschappij Oostzee te Amsterdam, kreeg het nieuw gebouwde s.s. LEERSUM (3.682 ton) in de vaart. In aanbouw is het s.s. BUSSUM (3.400 ton);
de Stoomvaart Maatschappij Triton te Rotterdam, kreeg het nieuw gebouwde s.s. AMELAND (3.511 ton) in de vaart. In aanbouw zijn de s.s. MARKEN (4.100 ton) en WALCHEREN (3.700 ton);
de Stoomvaart Maatschappij Zeeland te Vlissingen, verloor de s.s. PRINSES JULIANA (3.051 ton), MECKLENBURG (2.885 ton) en KONINGIN WILHELMINA (1.943. ton), die achtereenvolgens alle op een mijn liepen en zonken. Het s.s. DUITSCHLAND werd verdoopt in ZEELAND. Een s.s., type „Prinses Juliana", werd in aanbouw gegeven;
de firma Gebr. van Uden te Rotterdam, bracht de nieuw gebouwde s.s. ALBLASSERDAM (1.230 ton), JOBSHAVEN (3.560 ton), WAALHAVEN (3.550 ton) en IJSELHAVEN (3.551 ton) in de vaart. Het s.s. HILLEGOM (2.150 ton) kwam gereed. De voor deze rederij bestemde s.s. GRONINGEN (1.000 ton) en SASSENHEIM (2.150 ton) werden te water gelaten. In aanbouw zijn voorts of werden gegeven de s.s. DELFSHAVEN (3.550 ton), DELFZIJL (1.250 ton), KAPELLE (1.375 ton), FEYENOORD (850 ton), KEILEHAVEN (3.050 ton), KRALINGEN (2.150 ton), LEEUWARDEN (1.000 ton), SCHOONHOVEN (900 ton), WASSENAAR (2.150 ton), IJSELMONDE (1.375 ton); van de firma Vermeer & v.d. Arend te Rotterdam, werd de motorboot ZEEAREND (462 ton) getorpedeerd. De motorboot ZEEMEEUW (399 ton) werd naar Zeebrugge opgebracht.
Toegevoegd werden in 1916 aan de vloot 41 stoomschepen en 1 motorboot met een inhoud van 102.250 bruto en 60.494 netto ton, waarvan:
A. door aanbouw 39 stoomschepen en 1 motorboot met een inhoud van 97.522 bruto en 57.760 netto ton; en wel voor:
Amsterdam - 10 stoomschepen met 28.599 brt en 16.855 nrt.
Rotterdam - 27 stoomschepen en 1 motorboot met 67.215 brt en 40.167 nrt.
's-Gravenhage - 2 stoomschepen met 1.708 brt en 738 nrt.
B. door aankoop uit het buitenland met 2 stoomschepen metende 4.728 bruto en 2.734 netto ton; en wel voor Rotterdam, 1 s.s. met 4.000 br. 2.500 n.t.; 's-Gravenhage 1 s.s. met 728 bruto en 234 n.t.
Daar tegenover verminderde de vloot met 35 stoomschepen en 1 motorboot metende 103.923 bruto en 63.881 netto ton; en wel:
A. door verkoop naar het buitenland met 10 stoomschepen, metende 33.380 bruto en 21.974 netto ton; en wel voor: Amsterdam 8 s.s. met 30.351 bruto en 20.081 n.t. Rotterdam 1 s.s. met 2.694 bruto en 1.665 n.t. Terneuzen 1 s.s. met 335 bruto en 228 n.t.
B. door verlies met 25 stoomschepen en 1 motorboot, metende 70.543 bruto en 41.907 netto ton; en wel voor: Amsterdam 7 s.s. met 22.388 bruto en 13.656 nrt. Rotterdam 1 motorboot en 14 s.s. met 38.506 bruto en 24.049 nrt. Vlissingen 3 s.s. met 7.879 bruto en 3.083 nrt. Temeuzen 1 s.s. met 1.770 bruto en 1.119 nrt.
Zodat tenslotte de Nederlandse koopvaardijvloot vermeerderde met 6 stoomschepen, doch verminderde met 1.673 bruto en 3.387 netto reg. ton. Omtrent 7 stoomschepen, die in de loop van het jaar naar Zeebrugge werden opgebracht, moet door het Duitse Prijzenhof nog uitspraak worden gedaan. Van de 25 stoomschepen en 1 motorboot, die verloren gingen, zijn 16 op mijnen gelopen, 8 getorpedeerd, 1 gestrand en 1 vermist. Sedert het begin van de oorlog zijn ten gevolge van molest 40 Nederlandse stoomschepen met een inhoud van 106.390 bruto ton verloren gegaan.
De gehele Nederlandse koopvaardijvloot telde ultimo december 1916 465 stoomschepen (incl. motorboten) metende totaal 1.364.826 bruto en 877.722 netto reg. ton, waarvan thuis behoren te: brt. nrt.
Amsterdam 254 676.145 450.368
Rotterdam 180 626.220 393.534
's-Gravenhage 24 47.989 26.238
Vlissingen 4 8.075 3.548
Terneuzen 3 6.397 4.034
Ultimo december 1916 waren, voor zover bekend, voor de Nederlandse vloot in aanbouw en in aanbouw gegeven 111 stoomschepen en 3 motorboten met een inhoud van ca. 328.000 bruto ton, en wel voor:
Amsterdam 36 stoomschepen en 2 motorboten met. ca. 108.000 ton.
Rotterdam 66 stoomschepen en 1 motorboot met. ca. 206.000 ton.
's-Gravenhage 5 stoomschepen met. ca. 6.000 ton.
Dordrecht 3 stoomschepen met. ca. 5.000 ton.
Vlissingen 1 stoomschip met. ca. 3.000 ton.
Kunnen de Nederlandsche rederijen op een gunstig jaar terugzien, de scheepvaart op Nederland bleef nog aanmerkelijk ten achter tegenover het reeds zo ongunstige jaar 1915. De haven van Delfzijl alleen had een periode van drukke houtaanvoeren per Duitse stoomschepen van de Oostzee, totdat de Duitse regering een groot aantal van de in deze vaart gebezigde schepen opeiste voor het ertsvervoer van Zweedse naar Duitse havens en waardoor talrijke reeds afgesloten charters vervallen moesten worden verklaard. Hoe somber de toestand thans ook is, het blijft zaak zich ook hier te lande met kracht voor te bereiden op de economische worsteling, die zonder twijfel zal aanbreken nadat de vrede zal zijn hersteld. Nederland als grote koloniale mogendheid en als doorvoerland tussen machtige staten met de meest uitgebreide handelsbelangen, zal zich aan die internationale strijd niet kunnen onttrekken. Voor de haven van Amsterdam is van grote betekenis het in de zitting van de Tweede Kamer van 8 december aangenomen wetsontwerp tot verbetering van het Noordzeekanaal en de bouw van een grote schutsluis c.a. te IJmuiden, de voorgenomen aanleg op ruime schaal van nieuwe havenwerken, alsmede de aanstaande verplaatsing van het bedrijf van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij naar een terrein, waar geen belemmeringen zullen zijn voor de aanbouw van de grootste schepen. Door het op 13 december door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp tot verbetering van de Rotterdamse Waterweg wordt voor dit vaarwater, evenals voor het Noordzeekanaal, binnen enige jaren de toegang voor de grootste schepen gewaarborgd.

Afbeelding
Datum 11 januari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

’s-Gravenhage, 11 december. De Nederlandse zeesleepboot UTRECHT, vertrok gisteren met het stoomschip CURAÇAO op sleeptouw van Paramaribo via Barbados naar Rufisque.

Afbeelding
Datum 17 januari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

’s-Gravenhage, 16 januari. De Nederlandse zeesleepboot UTRECHT met het stoomschip CURAÇAO op sleeptouw van Paramaribo via Rufisque naar Rotterdam, arriveerde 14 dezer te Barbados voor bunkers.

Afbeelding
Datum 26 februari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

’s-Gravenhage, 26 februari. De Nederlandse zeesleepboot UTRECHT, met het stoomschip CURAÇAO op sleeptouw, van West-Indië via de westkust van Afrika naar Rotterdam, arriveerde 21 dezer te Rufisque; alles wel.

Afbeelding
Datum 20 maart 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

’s-Gravenhage, 20 maart. De Nederlandse zeesleepboot UTRECHT, met het stoomschip CURAÇAO op sleeptouw van Rufisque naar Rotterdam, arriveerde 17 dezer te Vigo; alles wel.

Afbeelding
Datum 10 december 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Nederland en de oorlog.
Bij Bureau Wijsmuller, Scheep- en Zeesleepvaart Maatschappij te 's-Gravenhage, is bericht ontvangen dat haar sleepboten UTRECHT en LIMBURG sinds 24 september en 2 februari 1917 respectievelijk liggende te Bordeaux en Londonderry, door de Franse en Engelse autoriteiten zijn opgevorderd.
De equipage van de LIMBURG is bereids te Rotterdam teruggekeerd, terwijl de rederij vermoedt, dat de equipage van UTRECHT en haar stoomschip CURAÇAO, eveneens liggende te Bordeaux, is overgegaan.
Aannemende dat deze beide boten voor haar verloren zijn, bestaat de vloot van Bureau Wijsmuller Scheep- en Zeesleepvaart Maatschappij thans nog uit de zeesleepboten ZEELAND, DRENTHE en GELDERLAND. welke laatstgenoemde juist onlangs nieuw werd opgeleverd, elk van 800 ipk en het stoomschip CURAÇAO van 1.200 ton d.w.; terwijl er nog meerdere vrachtstoomschepen en zeesleepboten, o.a. de JACOB VAN HEEMSKERCK en de WILLEM BARENTSZ, elk van 1.000 ipk, voor haar in aanbouw zijn en binnenkort zullen worden opgeleverd.

Afbeelding
Datum 03 juli 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verkoop schepen

Het stoomschip CURAÇAO, behorende aan het Bureau Wijsmuller te ´s-Gravenhage, gebouwd in 1899, is naar Frankrijk verkocht.

Afbeelding