Lowestoft, 24 oktober. Heden liep hier met verlies van zeilen, verschansingen en meerdere schade binnen de Groningse schoonerkof LUBBEGINA, kapt. F.J. Venema, van Groningen naar Newcastle bestemd.

Groningen, 1 november. Het van St. Petersburg de 28e oktober te Oostmahorn binnengekomen schip LUBBEGINA, kapt. Venema, heeft met veel slecht weer en aanhoudende storm te kampen gehad, waardoor de boot en de ringbouten uit het dek geslagen zijn, terwijl het schip buitendien nog andere schade bekwam.

Advertentie. Publieke verkoop, dinsdag de 11e november 1873, 's namiddags te 1 uur, bij J. van der Sluis, in het Huis de Beurs:
Ongeveer 72 last lijnzaad, min en meer door zeewater beschadigd, aangevoerd van St. Petersburg, per LUBBEGINA, kapt. F.J. Venema, liggende op het pakhuis Groot-Brittanje; te bezien op maandag en dinsdag, des voormiddags van 8 tot 12 uur.

Sunderland, 10 februari. Kapt. Munnings, voerende het kofschip LUBBEGIENA, alhier van Wisbeach aangekomen, rapporteert 7 dezer, ’s ochtends ten 5 ure, peilende het vuur van Whitby Z. t. W. op 4 Engelse mijlen afstand, met een onbekend gebleven vissloep in aanvaring te zijn geweest, doch slechts geringe schade te hebben geleden.

Grimsby, 4 oktober. De Nederlandse galjoot LUBBEGIENA, kapt. Munning, van Weener met mijnstutten naar Newcastle, is hier met verlies van ankers en kettingen binnen gesleept. Het dok inkomende is het schip tegen een achterschip van een logger aangelopen en brak daarbij de boegspriet.

Groningen, 19 november. Volgens een gister ontvangen telegram is de hier thuisbehorende schoenerkof LUBBEGINA, kapt. F. Munning, van Memel naar Steinhouwersiel, te Wilhelmshaven binnengelopen.

Hull, 20 oktober. Door het stoomschip MALMÖ, van Malmö te Grimsby aangekomen, werd aldaar geland de equipage van het te Groningen thuisbehorende schoenerkofschip (opm: galjoot) LUBBEGINA, kapt. F. Munning, van Memel (opm: Klaipeda) naar Bremen bestemd, dat op zee werd verlaten. (opm: zie NRC 231091 en PGC 021191)

Geestemünde, 20 oktober. Kapt. Schuman, gezagvoerder van de visstomer MAKRELE, rapporteert de 19e oktober op 55º50’ N.B. en 06º36’ O.L. een masteloos schip in de nabijheid gezien te hebben. Bij onderzoek bleek, dat het schip verlaten was en op de houtlading dreef. De deklast was in zijn geheel, het tuig hing gedeeltelijk langszij, de boegspriet was in goede staat, doch de kluiverboom afgebroken. De boot stond op dek en het stuurgerei met stuurrad was nog in goede orde. De kajuitspoorten, wit geschilderd, waren stuk geslagen. Het scheen een Nederlandse kof te zijn. Het weder was te onstuimig om het op sleeptouw te nemen. (opm: vermoedelijk de LUBBEGINA, zie PGC 221091)

Hull, 27 oktober. Enige zeilen zijn hier geland, afgehaald van een verlaten schip, vermoedelijk de LUBBEGINA (opm: zie PGC 221091), op de 16e oktober op 230 mijl oostnoordoost van Spurn Point (opm: 230 mijl ONO van Spurn Head, in positie 54º48’ N.B. 6º18’ O.L; het wrak drijft dan al in de Duitse Bocht).