|
Advertentie. Op heden de 27e december 1878 heb ik, ondergetekende, George Christoph Stoeller, deurwaarder bij de Arrondissements Rechtbank te Rotterdam, ten verzoeke van Jan Krijgsman te Rotterdam, voor de derde maal gedagvaard Johannes Franciscus Krijgsman, vroeger matroos op het Nederlandse schoenerschip EPPO HENDRIK, kapt. L.K. Schut, gewoond hebbende te Rotterdam, om op maandag de 31e maart 1879 te verschijnen ter terechtzitting van de Arondissements Rechtbank te Rotterdam, ten einde: - Aangezien gedaagde op de 27e april 1872 als matroos is aangemonsterd op het Nederlandse schoenerschip EPPO HENDRIK, kapt. L.K. Schut, van de rederij van de heren B.H. Meursing & Co. te Hoogezand, met bestemming naar zee op avontuur. - Aangezien evenwel gemeld schip op zijn terugreis van Pernau naar Schiedam d.d. 11 november 1872 in volle zee moet zijn verongelukt, omdat sedert die tijd noch van hetzelve schip, noch van de bemanning iets meer is vernomen (opm: zie NRC 030573) - Aangezien een en ander wordt bevestigd door een extract uit de monsterrol, afgegeven door de waterschout van Schiedam in dato 15 mei 1873 en door een verklaring van de eigenaar der lading. - Aangezien de eiser belang heeft om te procederen tot verkrijging der verklaring van het vermoedelijk overlijden van zijn zoon Johannes Franciscus Krijgsman, gedaagde in deze, sedert de 11e november 1872. Om alsnog van zijn aanwezen te doen blijken. G.C. Stoeller (opm: sterk bekort)
|