Groningen, 6 december. Volgens brief van kapt. W.M. Prins, voerende het schip (opm: galjoot) ANNECHIEN EN JANTJE, van St. Petersburg naar Groningen, was hij de 6e november ter rede van Kroonstad (opm: Kronsjtadt) ingevroren met een vloot van ca. 300 schepen, waaronder 50 Nederlandse. Met deze schepen was een contract aangegaan om het uit te ijzen en in de haven van Kroonstad te brengen (opm: binnengaats in het ijs gelegd), waartoe ieder schip 150 zilver-roebels moest betalen. Dit zou de 26e november plaats hebben en was een gebiedende noodzakelijkheid, omdat anders met het losbreken van het ijs in het voorjaar schip en lading zouden verloren gaan. De winter was in Rusland zo spoedig opgekomen, als nog nooit bij mensenheugenis. De ene dag had men regen en westenwind, en de andere morgen was het ijs 2 voet dik, zodat alle passage en vervoer daarover reeds geschiedde.

Kroonstad (opm: Kronsjtadt), 30 november. Onder het groot aantal schepen die hier overwinteren, bevinden zich de volgende Nederlandse schepen:
PRUDENTER, kapt. Hansen; ENA ELIZABETH, kapt. Bosmak; JACOBUS, kapt. Van Deest; WIERDINA HENDRIKA, kapt. Meezenbroek; GOUDVISCH, kapt. Jonghoff; MARGARETHA AUGUSTA, kapt. Jongman; LORELY, kapt. Scholtens; TWEE GEBROEDERS, kapt. Rinsema; HERSTELLING, kapt. Moesker; CONCORDIA, kapt. Klein; AFINA VAN LINGE, kapt. Masthuis; ALPHA, kapt. Eelsingh; ELSINA, kapt. Duintjer; GUSTAAF, kapt. Oldenburger; MARIA MARGARETHA, kapt. Huisman; MAGRIETA, kapt. Pauman; ANNEGIENA, kapt. Jonker; ANNECHIENA JANTJE, kapt. Prins; LUCAS WILDERVANK, kapt. de Grooth; EQUATOR, kapt. Nieuwenhuis; GERTRUIDA SPEELMAN, kapt. Speelman; HARMANNA DAS, kapt. Das; FROUKE EGBERDINA, kapt. Dekker; GEERTRUIDA, kapt. Pijbes; DIANA, kapt. Fijn; UNIE, kapt. Posta; HET VERTROUWEN, kapt. Dekker; KLASINA ARENDINA, kapt. de Groot; HILLEGONDA, kapt. Voordewind; GRIETJE DE GROOT, kapt. Mulder; GEERTJE, kapt. Romper; JACOB VAN CLEEF, kapt. Rozema; EENDRAGT, kapt. Martens; GRAAF ADOLPH, kapt. Prange; JACOBINA, kapt. Bontekoe; GIJSBERTHA WILHELMINA, kapt. Priebee; MARCHIENA CATHARINA, kapt. Mulder; ALBERDINA, kapt. Lodewijks; DE TWEELINGEN, kapt. Poorta; deze liggen op de binnenrede.
Verder liggen aan de Molen (opm: breakwater, havenpier):
KROONPRINSES LOUISE, kapt. Visser; WELCOME, kapt. Baas; STAD STAVOREN, kapt. Hoekstra; DRIE GEBROEDERS (opm: ex-CLARA DOROTHEA), kapt. W.T. Fenenga,
en tussen het tolbaken en de batterijen: BAREND, kapt. Dijk.

Falmouth, 8 september. Het schip ANNACHIEN EN JANTJE, kapt. Venema, van Gallipoli naar Petersburg, alhier binnengelopen, is op het droge gehaald om de bodem schoon te maken.

Amsterdam, 16 juli. De schepen DANKBAARHEID (opm: galjoot), kapt. H.H. Lever, van Bordeaux en ANNECHINA EN JANTJE (opm: galjoot ANNECHIEN EN JANTJE), kapt. G.G. Venema, van Bo’ness, beide naar St. Petersburg, te Kroonstad (opm: Kronsjtadt) aangekomen, zijn de 14 dezer op de Baaken gestrand. Verdere bijzonderheden ontbreken. (opm: de ANNECHIEN EN JANTJE werd geheel verbrijzeld, zie NRC 280765 en 111065; de DANKBAARHEID onderging hetzelfde lot en de zeebrief werd in 1865 geannuleerd)

Amsterdam, 27 juli. Het schip ANNECHIEN EN JANTJE, kapt. Venema, van Bo’ness naar St. Petersburg, op de Baaken gestrand, is geheel verbrijzeld (opm: zie NRC 190765).

Rotterdam, 10 oktober. Z.M. heeft verleend aan N. Kazarinoff, luit. bij het Russ. corps mar. stuurlieden, de zilveren medaille, ingesteld bij besluit van 22 sept. 1855, n°. 64, en een loffelijk getuigschrift; aan J. Elawetski, P. Artjushkin, G. Shestunoff, J. Golitzin en V. Belrasheff, matrozen van de 8^e marine-equip, aan ieder een gratificatie van tien gulden en een loffelijk getuigschrift, wegens het redden van de bemanning van het bij St. Petersburg in de storm van 12 juli 1865 verongelukte Nederlandse koopvaardijschip ANNACHIEN EN JANTJE (opm: de galjoot ANNECHIEN EN JANTJE verging 14 juli, zie NRC 190765).