Kopenhagen, 30 november. De Nederlandse kof KOOGERPOLDER, kapt. Oldendorp, alhier in ballast van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) aangekomen, is bevracht om te Aalborg voor de Oostkust van Engeland te laden.

Frederikshaven, 7 november. De Nederlandse schepen GEZINA PRONK, kapt. Pronk (opm: schoener, mogelijk kapt. J.J. Walvisch), van Dantzig (opm: Gdansk) met tarwe naar Rotterdam en KOOGERPOLDER (opm: ewer), kapt. S.C.T. Teensma, van Newcastle met kolen naar Neustadt (opm: in Schleswig-Holstein), zijn gepasseerde nacht bij Skagen gestrand en zullen weg zijn. De lading van het eerstgenoemde schip hoopt men te bergen.

Frederikshaven, 11 november. De alhier gestrande Nederlandse schepen GESINA PRONK (opm: ook wel GEZIENA PRONK), kapt. Pronk, van Dantzig (opm: Gdansk) naar Rotterdam, en KOOGERPOLDER, kapt. Teensma, van Newcastle naar Neustadt (opm: in Schleswig-Holstein) – zie NRC van 10 dezer – zijn wrak, maar de inventaris en tuigen zijn geland. Van de lading is nog niets geborgen.