Familiegegevens en opleiding

Franciscus Johannes van Oppen werd geboren op 06 oktober 1829 te Harlingen als zoon van Willem van Oppen en Jeltje Frits de Vries.

Hij trouwde te Harlingen op 22 december 1852 met Sybrigje Bijlsma, geboren te Barradeel op 12 april 1832 als dochter van Jacob Okkes Bijlsma en Jacoba Jans Bouwknegt. Zij overleed te Harlingen op 14 juni 1855 op de leeftijd van 23 jaar. Franciscus is niet in Friesland overleden. (gegevens van www.tresoar.nl). (Maar zie hierna!!)

Franciscus Johannes van Oppen werd geboren op 06 oktober 1829 te Harlingen als zoon van de Nederlands Hervormde Willem van Oppen en Jeltje Frits de Fries. Hij vestigde zich te Rotterdam o.a. aan de Leuvenhaven OZ Wijk 1 nr. 221 (nieuw nr. 66).

Hij was getrouwd met Sybrigje Bijlsma en voor de 2^e maal te Rotterdam op 14 april 1859 met Cornelia Brugmans, geboren 16 januari 1831 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Johannes Brugmans en Johanna van der Heyde⁰⁰⁵

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Frans van Oppen werd per 06 februari 1854 met vlagnummer 41 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”. Zijn schip was de “Alcor”, boekhouders Arbon & C^o. De contributie werd betaald door van Oppens Zoonen. Hij was gehuwd met Sybrigje Bijlsma, geboren op 12 april 1832. Het echtpaar had ten tijde van de inschrijving 2 kinderen: Jeltje (26 september 1852) en Jacob Willem (11 november 1853)^028-fol.044.

F.J.van Oppen was met vlagnummer 41 lid van het College in de periode 1854-1864⁰³⁴.

 

F.J. van Oppen was met vlagnummer R387 in de periode 1853 t/m 1869 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt F.J. van Oppen genoemd als effectief lid. In de daaropvolgende (beschikbare) Jaarverslagen uit 1874, 1877 en 1878 is vlagnummer 387 onbezet. In de Jaarverslagen 1880 en 1881 is het nummer bezet door het lid voor de vlag F.J. van Oppen. In 1881 overleed F.J. van Oppen. Ik neem aan dat F.J. van Oppen effectief lid was t/m 1869 en daarna, wellicht in 1879 lid voor de vlag is geworden⁰⁵⁸.

F.J.van Oppen was van 1863-1864 afwisselend commissaris en in 1865 permanent commissaris van de maatschappij⁰⁵⁸.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Het Register van Uitgaande Stukken bevat een brief d.d. 08 mei 1866 aan F.J.van Oppen te Rotterdam waarin hem wordt meegedeeld, dat zijn lidmaatschap eindigt vanwege vertrek uit de gemeente Harlingen⁰³³.

 

De schepen van de kapitein

lid van het zeemanscollege Zeemansvoorzorg te Harlingen⁰³⁶

vlagnummer       periode     type           naam van het schip                                 boekhouder/reder

       H41           1858-1859 bark           Alcor                                                                   Arbon & C^o, Rotterdam

                           1860-1862 bark           Alcor                                                                   Van Oppen’s Zonen, Harlingen

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.J. van Oppen met vlagnummer R387 als gezagvoerder in de ledenlijsten van⁰⁵⁸:

• 1855, 1858, 1859 van de bark “Alcor”               303 last     varend voor Arbon & C^o te Rotterdam
• 1862 van de bark “Alcor”               303 last     varend voor van Oppen’s Zonen te Harlingen
• 1863 t/m 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
• 1874, 1877, 1878 nummer geheel onbezet
• 1880 geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt F.J.van Oppen als gezagvoerder van/in:

*    1855 t/m 1860 van de bark “Alcor”, gebouwd in 1854 te Capelle aan de Ijssel, 573 ton o.m., varend voor Arbon & C^o te Rotterdam;

*    1861 t/m 1863 op hetzelfde schip maar nu varend voor van Oppens & Zⁿ te Harlingen. Het schip voer in 1864 voor C.& H.Looijaard te Rotterdam en was herdoopt in “Francina Willemine.

 

Overige bijzonderheden

“Maart 1972

Aan de Buitengewone Leden van het Collegie Zeemans Voorzorg. Aan de Buitengewone Leden G.H.Smit Amsterdam   O.S.Parma Midlum   Jan Steeksma Hull   H.Maas Nieuwediep   Ph.Hannema Stadskanaal   D.Lovius Amsterdam   M.Lovius Purmerend   J.D.Visser   F.J.van Oppen

De Directie van het Collegie Zeemans-Voorzorg heeft de eer aan de Buitengewone leden dezer inrichting kennis te geven, dat in eene Algemeene Vergadering, gehouden op den 10 Febr. j.l., is besloten art.10 van het thans vigerende reglement te doen vervallen, en daarvoor in de plaats te stellen het navolgende:

Een gewoon lid, deze stad als woonplaats verlatende, zal daarvan schriftelijk kennis geven aan den Secretaris. - Wanneer hij gedurende vijf jaren lid is geweest, behoudt hij alle aanspraak op de fondsen van het collegie, en zijne weduwe of kinderen, regt op de bij het reglement bepaalde uitkeering, overschillig of hij al dan niet zeeman is gebleven, mits hij betalende de contributie, te rekenen vanaf den tijd dat hij opgehouden heeft die te voldoen.

Dit artikel is van toepassing op zoodanige leden, die sedert oprichting van het Collegie deze stad als woonplaats hebben verlaten.

Zij verzoekt daarvan nota te willen nemen. De Directie voornoemd  (Get.) D.Fontein Pz, prisid.  C.Teves  H.Harmens Cz  J.Foekens, Secr.”⁰³³.

 

L.P.van Oppen en F.W.M.van Oppen  Van Oppen. In het spoor van de Vlaams-Zeeuws-Friese Van Oppens. Schoorl: Uitgeverij Pirola. 1997. 208 pp.  (CBG-G/Oppen).

In deze genealogie wordt uitgebreid ingegaan op de zg Friese tak van deze familie. De stamvader van de Friese tak is Wilhelmus Antonius van Oppen, geboren in Zierikzee (1796) en overleden te Antwerpen (1869). Hij vestigde zich c.1820 vanuit Zierikzee in Antwerpen en trouwde dat jaar met Jeltje Fritses de Vries uit Grouw. Hij was o.a. werkzaam als reder onder de naam Van Oppen’s Zonen. De rederij werd later overgenomen door de zonen Frits Willem en Willem. De firma werd in 1865 failliet verklaard.

De zoon Franciscus Johannes van Oppen was gezagvoerder ter koopvaardij. Hij werd geboren op 06 oktober 1829 te Harlingen en overleed te Passoeroean op 10 december 1880. Hij volgde onderwijs aan de Harlinger School voor Wis- en Zeevaartkunde. Hij huwde op 22 december 1852 met Siebregje Bijlsma, geboren te Harlingen in 1832 en aldaar overleden op 14 juni 1855. Het echtpaar kreeg drie kinderen. Siebregje overleed kort na de geboorte van haar derde kind. Frans verhuisde daarna naar Rotterdam waar hij op 16 september 1860 trouwde met Cornelia Burgmans, geboren te Rotterdam op 16 december 1832 en overleden in Bodjonegoro op 29 augustus 1894. Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren. In het overzicht wordt hij genoemd als gezagvoerder van de “Alcor”. Het gezin vertrok op 01 augustus 1866 naar Nederlands Oost Indië waar Frans hoopte een walbaan te krijgen. Zie voor nadere bijzonderheden de hiervoor vermelde genealogie.

F.J.van Oppen verzorgde per 18 mei 1859 vanuit Brouwershaven met de “Alcor” een troepentransport van 4 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 december 1859 na 200 dagen. “De Alcor liep te Lissabon met averij binnen, waar er oproer onder het detachement uitbrak. Na het neerslaan van de muiterij werd dit detachement overgenomen door de Bilderdijk … Het oorlogsschip Admiraal van Wassenaer bracht een nieuw detachement voor de Alcor over naar Lissabon; na de reparatie vervolgde de Alcor met dit nieuwe detachement aan boord zijn weg.”  (zie ook bij kapitein M.Löschen)⁰⁶⁵.

 

Familiegegevens en opleiding

Johannes Arnoldus van Winkel werd geboren op 09 januari 1833 te Rotterdam. Hij woonde te Rotterdam en behaalde op 31 oktober 1857 het diploma 2^e stuurman voor de grote vaart en op 30 april 1859 het diploma voor 1^e stuurman⁰⁵⁸.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A. van Winkel was met vlagnummer R80 in de periode 1861 t/m 1862 effectief lid en van 1863 t/m 1870 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart⁰⁵⁸

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A. van Winkel met vlagnummer R80 als gezagvoerder in de ledenlijsten van⁰⁵⁸:

*   1862                      geen vermelding van schip en boekhouder

*   1863 t/m 1867     van de bark “Francina Willemina”      303 last    voor C.& H. Looijaard te Rotterdam

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt J.A. van Winkel als gezagvoerder gedurende:

*   1862 van de bark “Helena” ex Jan van Brakel, gebouwd in 1850 te Capelle aan de IJssel, 497 ton o.m., varend voor J. van Delft C^z te Overschie;

*   1864 t/m 1869 van de bark “Francina Willemine”, ex Alcor, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor C.& H.Looijaard te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.A. van Winkel.¹⁰⁴.

 

 

Familiegegevens en opleiding

Maarten Pijl werd geboren op 31 augustus 1835 te Alblasserdam als zoon van de Nederlands Hervormde Adrianus Pijl, herbergier, en Klasina Jonkers. Hij woonde te Alblasserdam en vestigde zich te Rotterdam waar hij o.a. woonde aan de Florastraat Wijk 13 nr. 24.

Hij was in 1869 gehuwd en in 1877 gescheiden van Rigtje Schaafsma, geboren 07 juli 1845 te Almerumsweerd, Nederlands Hervormd. Te Alblasserdam werden geboren de kinderen Klasina (1870) en Adrianus (1877).

Hij overleed te Rotterdam aan de Vissersdijk nr. 81 op 09 april 1909^{005 en 062a}.

Hij werd in 1863 lid van de societeit De Eendracht te Alblasserdam. In 1877 was hij logement- en societeits/koffiehuishouder en postdirecteur te Alblasserdam⁰⁶⁴.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.Pijl werd per 01 januari 1873 met vlagnummer H28 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Helena", boekhouders Repko & C^o. De contributie werd betaald door zijn vrouw Rigtje Schaafsma, geboren te Almenum op 07 juli 1845. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar een dochter Klasina (3 jaar)^028-fol.135.

Hij was met vlagnummer H28 lid van het College Zeemansvoorzorg te Harlingen in de periode 1873-1901⁰³⁴.

 

M.Pijl was met vlagnummer R172 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart van 1865 t/m 1874. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen⁰⁵⁸.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.Pijl met vlagnummer R172 als gezagvoerder in de ledenlijsten van⁰⁵⁸:

          1865 t/m 1867            van het fregat “Almonde”                  294 last   varend voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam

 

lid van het college Zeemansvoorzorg te Harlingen⁰³⁶

vlagnummer      periode      type           naam van het schip                                          boekhouder/reder

 H28/R172      1872-1874 bark           Helena                                                                                   Repko & C^o, Harlingen

                                                                   gestrand bij Schagen en wrak

                           1874-1876 3/m sch.    Maria Elisabeth (ex Aliës)                                                  Repko & C^o, Harlingen

 

Scheepstijdingen 12 maart 1874: bark “Helena”, kapitein M.Pijl, “op Schagen gestrand en wrak^{” 021}.

 

Bouma⁰²⁵ vermeldt M.Pijl als gezagvoerder gedurende:

*    1866 t/m 1868 van de bark “Almonde”, gebouwd in 1854 te Papendrecht, 556 ton o.m., varend voor Pistorius & Bicker Caarten te Rotterdam;

*    1870 t/m 1871 van de bark “Francina Willemine”, ex Alcor, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor C.& H.Looijaard te Rotterdam. Het schip voer in 1872 voor F.E.C.Ooms te Rotterdam en was herdoopt in “Batavier”;

*    1872 t/m 1874 op de bark “Helena”, gebouwd in 1851, 250 ton o.m., varend voor Repko & c^o te Harlingen. In 1874 gestrand bij Schagen en wrak;

*    1875 t/m 1876 op de 3/m schoener “Maria Elisabeth” ex Aliës, gebouwd in 1856 te Canada, 331 ton o.m., varend voor Repko & C^o te Harlingen.

 

Overige bijzonderheden

In 1859 was hij 2^e stuurman op de bark “Generaal de Stuers” onder kapitein F.Fokkens.⁰⁶⁴

 

In de collectie van het Veenkoloniaal Museum te Veendam bevindt zich een scheepsjournaal van de “Helena” onder kapitein Pijl varend voor Repko te Harlingen. Het Journaal is bijgehouden door stuurman H.Suk.

 

 

Familiegegevens en opleiding

Berend Höster Hörster is geboren in 1834 te Borichmoor in Hanover, Duitsland als zoon van Boekel Janssen Höster/Hörster en Elisabeth Severins Winter

Berend Hörster trouwde op 15 augustus 1860 te Veendam als schipper met Roeliena Smid, geboren te Veendam 03 april 1839 als dochter van de uurwerkmaker Jan Willem Smid en Roelfien Geerts Prummel. Roeliena overleed op 06 december 1918 te Westerdiep, gem. Veendam, 79 jaar, weduwe.

 

Geen overlijdensakte van Berend gevonden, maar volgens de notulen van het zeemanscollege in Dordrecht in 1884.

NRC10 april 1884

Londen, 9 april. Van het Nederlandse schip ANNA, kapt. Höster, 18 januari laatstleden van Swansea naar Lissabon vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

 

In Burgerlijk Stand akten uit de provincie Groningen wordt Berend vermeld als schipper in 1860, 1861, 1862, 1863, 1866, 1868, 1870, 1872, 1877, 1880, 1882.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Barend Boekes Höster wonend te Veendam was effectiel lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 6 in de periode 09 maart 1876 t/m zijn verongelukken op zee in 1884.

 

B.B.Höster was effectief lid van het zeemanscollege “De Harmonie” te Wildervank met vlagnummer 139 in de periode 1872 t/m 1884.

 

B.B.Hörster was effectief lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer S4 resp. 90 in deperiode 1862 t/m 1884.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In een kasboek van het Dordtse College “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 13 mei 1876 staat de boeking van een entreegeld van f 50,- door kapitein B.B.Höster.^064b

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 09 oktober 1884 staat vermeld dat in de loop van het jaar B.B.Höster  is overleden.

In het kasboek van het Dordtse College dd 01 mei 1884 staat de de boeking van de uitkering aan de weduwe van kapitein B.B. Höster van de regelementair toegestane f 200,-.^064b

In de notulen dd 21 maart 1885 staat het voorstel om de weduwe van kapitein Höster geb. Schmid (?)  uit Veendam “die in behoeftige omstandigheden verkeert” een maandelijkse bijdrage te geven. De vergadering acht nader onderzoek nodig en machtigt het Bestuur een besluit te nemen, zo nodig niet hoger dan f 5,- per maand.^064a

 

De schepen van de kapitein

Bouma⁰²⁵ vermeldt B.B.Höster als gezagvoerder gedurende:

*    1859 t/m 1869 van de schoenerkof “Zwerver” ex Catharina Freerkina, gebouwd in 1856 te Martenshoek, 97 ton o.m., varend voor J.Ooms Ez & Co te Rotterdam. Het schip was in 1858 als “Catharina Freerkina” gezonken in de haven van Camillas, maar in 1859 vermoedelijk gelicht, en herdoopt in “Zwerver”;

*    1870 op hetzelfde schip maar nu varend voor Verboom & Co te Schiedam;

*    1872 van de bark “Batavier” ex Francina Willemine, ex Alcor, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 573 ton o.m., varend voor F.E.C.Ooms te Rotterdam. Het schip is in 1872 uitgebrand;

*    1872 t/m 1874 van de kof “Zeelust” ex Hendrika Aleida, ex Anje, ex Janke Hooites, gebouwd in 1833 te Hoogezand, 86 ton o.m., varend voor v/d Slik & Co te Dordrecht. Het schip werd in 1874 verkocht voor lichter;

*    1875 van de brik “Bengalen”, gebouwd in 1854 te Rotterdam, 305 ton o.m., varend voor A.Sandberg & J. van Herwaarden te Dordrecht;

*    1877 van de schoenerbrik “Kosmopoliet”, ex Wilhelmina & Henriëtte, gebouwd in 1855 te Nieuwendam, 212 ton o.m., varend voor S.J.Melchers te Schiedam;

*    1878 t/m 1885 van de brik “Bengalen”, gebouwd in 1854 te Rotterdam, 305 ton o.m., varend voor A.Sandberg & J. van Herwaarden te Dordrecht;

*    1884 van de 2-mastschoener “Anna”, gebouwd in 1855, bouwlocatie niet vermeld, 145 ton o.m., varend voor D.P.Spierenburg te Rotterdam. Het schip werd vermist tussen Swansea en Lissabon.

 

 

In de ledenlijst van het Veendammer zeemanscollege opgenomen in een almanak uit 1862 uitgegeven door de zeemanscolleges van Wildervank en Nieuwe Pekela wordt B.B.Höster/Hörster vermeld als gezagvoerder van de “Zwerver” met vlagnummer S4 resp. 90.

 

In een Naamlijst van Leden van het Veendammer zeemanscollege in 1880 aanwezig in het Veenkoloniaal Museum te Veendam staat B. Höster als gezagvoerder van de “Bengalen” met vlagnummer 90.

 

De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt gen gegevens van een Hörster/Höster.

 

Overige bijzonderheden

Het Veenkoloniaal Museum te Veendam bezit een portret van de “Zwerver”, 1856, 57 ton, onder kapitein B.B.Höster te Veendam, varend voor rederij J.Ooms & Zⁿ te Rotterdam. Het schip voer met vlagnummer  90 van het zeemanscollege van Veendam. Het draagt geen signatuur. De afbeelding is bij avond/nacht met de maan op de achtergrond. Vanwege de vuurspuwende berg op de achtergrond is het vermoedelijk afgebeeld voor Napels In particulier bezit zou eenzelfde portret zijn maar dan bij dag.

Zie Internet: www.veenkoloniaalmuseum.nl/journalen.html