Tonningen, 22 juli. Het op Isern Henrik gestrande schip – zie ons vorig nummer – is gebleken te zijn de schoener-kof NEPTUNUS, kapt. Joosten. Men heeft hulp gezonden en de helft der lading is onbeschadigd gelost. Waarschijnlijk is het schip met het overschot der lading heden middag weder afgebracht.

Allinge (Bornholm), 9 november. In de nacht van 6 op 7 dezer, is alhier gestrand een vaartuig waarvan de bemanning de dood in de golven gevonden heeft. Des morgens ten 4 ure ontdekte men het ongeluk van de wal en het schip was toen reeds geheel verbrijzeld, zodat de wrakstukken heinde en ver aan het strand dreven. Onder de wrakstukken heeft men twee naamborden gevonden, waarop met vergulde letters 18 NEPTUNUS en NEPTUNUS 50 staat, enige voorwerpen getekend J.J. Joosten en een mand getekend J.J. Joosten van Wildervank, benevens enige bladen uit Nederduitse boeken. Op een van de dekbalken van het groot luik staat ingebrand: 44½ CL FR/VII 55½. Men heeft geen papieren gevonden waaruit de herkomst van het schip of de bestemming blijkt. Uit enige tekenen moet men echter opmaken, dat het met gerst geladen was. Gisteren en heden heeft men alhier aan het strand gevonden de lijken van 6 volwassen mannen, van één vrouw en van 2 kleine kinderen. Het nodige wordt in het werk gesteld om hen behoorlijk te begraven. (red. Het hier bedoelde schip is zonder twijfel de te Wildervank te huis behorende schoener-kof NEPTUNUS, kapt. J.J. Joosten, welke aldaar in 1850 werd te water gelaten.)