Familiegegevens en opleiding
Albert Augustinus Wolkammer werd geboren te Farmsum/Delfzijl op 03 november 1817 als zoon van de schipper Augustinus Alberts Wolkammer en Hillegien Meinderts de Jonge. Albert was de broer van kapitein Augustinus Alberts (ca. 1793-1861)
Hij trouwde te Delfzijl op 26 januari 1839 als buitenvaarder met Alberdina Hendriks Wolkammer, geboren te Farmsum/Delfzijl op 01 november 1816 als dochter van de scheepskapitein Hindrik Alberts Wolkammer en Auke Kornelis Banninga. Zij overleed op 03 december 1895 te Farmsum, 79 jaar.
Albert overleed te Farmsum op 30 december 1895, 79 jaar.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Albert Augustinus Wolkammer was effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” in Delfzijl met vlagnummer 95 in de periode 1877-1895.
Toelichting
Er staat in de ledenlijsten A.A.Wolkammer met vlagnummer 94 als effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” uit Delfzijl in de periode 1855 t/m 1881. De toekenning levert een puzzel op, want wat betreft de initialen komen in aanmerking Augustinus Alberts (1793-1861) ;Albert Augustinus (1817-1895) en de Augustinus Alberts (1850-1881), een reeks van grootvader, zoon en kleinzoon. Nu wordt tevens met vlagnummer 95 genoemd Albert A. Wolkammer in de periode 1877-1895. Ik neem aan dat deze vermelding slaat op de zoon die in 1895 overleed.
Vlagnummer 94 (periode 1855-1881) kan vanwege de leeftijden niet door grootvader (overleden in 1861) , noch door kleinzoon (geboren in 1850) zijn gedragen. De einddatum 1881 stemt wèl overeen met de sterfdatum van de kleinzoon.
Mijn voorlopige conclusie is dat nummer 94 is gedragen door grootvader (1855-1861) en is overgenomen door de kleinzoon. Wanneer de kleinzoon dat nummer is gaan dragen is onbekend, maar daar hij in 1871 gezagvoerder werd, zou het dat jaar kunnen zijn geweest. Onverklaarbaar blijft dan de vermelding in de Almanakken van dit nummer in de periode 1861-1871.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.A.Wolkammer Jr als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1869 van de kof “Alberdina” ex Ceres, gebouwd in 1851 te Veendam, 112 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip is in 1869 gestrand en wrak geraakt;
* 1870 t/m 1872 van de brik “Alberdina”, ex Erbprinz Frieddrich August, gebouwd in 1853, bouwlocatie niet vermeld, 187 ton, varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum.
Monsterrol uit het Gemeentearchief van Delfzijl
Monsterrol 1838-2, 10 maart 1838, tjalk “Vrouw Hillechiena”, kapitein Augustinus Alberts Wolkammer, 44 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Albert Augustinus Wolkammer, 22 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;
Monsterrol 1848-47, 05 juni 1848, kof “Alberdina”, schipper Albert Augustinus Wolkammer, 32 jaar geen woonplaats vermeld. Voorts 2 koks en 2 matrozen;
Monsterrol 1849-7, 14 februari 1849, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 33 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jouke Mandema, 42 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;
Monsterrol 1852-3, 27 februari 1852, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 36 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jouke Klaassens Mandema, 44 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;
Monsterrol 1852-41, 31 juli 1852, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman J.K.Mandema, geen leeftijd en woonplaats vermeld, stuurman Jan Hindriks Pott, 35 jaar uit Delfzijl, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1852-43, 01 september 1852, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts een kok;
Monsterrol 1854-25, 19 april 1854, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, leeftijd niet vermeld, uit Farmsum. Voorts stuurman Albert E. de Jonge, 30 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;
Monsterrol 1855-16, 22 maart 1855, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts stuurman W. van Wattum, 23 jaar uit Appingedam, kok en een matroos;
Monsterrol 1856-A9, 25 februari 1856, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts stuurman Albert Eltjes de Jonge, 32 jaar uit Farsum, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1858-12, 19 maart 1858, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 42 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jurjen Duintjer, 28 jaar uit Appingedam, kok en een matroos;
Monsterrol 1859-10, 23 februari 1859, kof “Alberdina”, kapitein Albert Aug. Wolkammer, 43 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman R.R.Ploeger, 24 jaar uit Anloo, kok en een matroos;
Monsterrol 1860-13, 02 maart 1860, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer. Voorts stuurman Johannes Kremer, 20 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1861-105, 30 september 1861, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 45 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Klaas de Boer, 25 jaar uit Delfzijl, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1863-1, 06 februari 1863, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 47 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Johannes Kremer, 23 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1864-12, 01 maart 1864, kof “Alberdina”, kapitein Albert Aug. Wolkammer, 48 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Berend de Jonge, 26 jaar uit Farmsum, kok, matroos, lichtmatroos en een kajuitwachter;
Monsterrol 1865-9, 06 maart 1865, kof “Alberdina”, kapitein Albert Aug.Wolkammer, 49 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Johannes Kremer, 25 jaar uit Appingedam, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1866-20, 01 maart 1866, kof “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Johannes Kremer, 26 jaar uit Appingedam, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1867-11, 22 februari 1867, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 51 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Jans Jager, 28 jaar uit Farmsum, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1868-9, 03 maart 1868, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 52 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Berend de Jonge, 30 jaar uit Delfzijl, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1869-2, 20 februari 1869, kof “Alberdina”, kapitein Albert A.Wolkammer, 53 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Arend Jacob Jager, 30 jaar uit Farmsum, kok, matroos en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1870-7, 08 maart 1870, brik “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 54 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Augustinus Wolkammer, 19 jaar uit Farmsum, kok, bootsman, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1872-2, 22 februari 1872, brik “Alberdina”, kapitein Albert Augustinus Wolkammer, 56 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Augustinus Alberts Wolkammer, 21 jaar uit Farmsum, kok, bootsman, 2 matrozen en 2 lichtmatrozen.
Samenvatting van de monsterrollen
-
Albert Augustinus wordt in de monsterrollen ook vermeld als Albert Aug. en Albert A.
-
Er zijn in totaal 22 monsterrollen op de naam van Albert Augustinus uit 1817 op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum. Alle rollen zijn afkomstig uit het Gemeentearchief van Delfzijl.
-
De monsterrollen zijn gedateerd van 1838 t/m 1872 met als leeftijden 22 t/m 56 jaar. Zijn zeemanscarriére heeft dus minstens 34 jaar geduurd.
-
Als woonplaats is in alle gevallen Farmsum vermeld.
-
Het overzicht van de monsterrolle luidt:
* 1838 stuurman op de tjalk “Vrouw Hillechiena”, kapt.Augustinus A.Wolkammer 22 jaar
* 1848-1869 kapitein op de kof “Alberdina” 32-53 jaar
* 1870-1872 kapitein op de brik “Alberdina” 54-56 jaar
Overige bijzonderheden
NRC 15 oktober 1849114
Ameland, 9 oktober. De schepen MARIA GEERTRUIDA, kapt. Dokter, van Koningsbergen naar Amsterdam, ALBERDINA, kapt. Wolkammer, van Wolgast naar Rotterdam, PERLE, kapt. Lindeman, van Aberdeen, en JOHN AND MARY, kapt. Collidge, van Hartlepool, beide naar Hamburg, zijn gisteren op het Oosteinde van dit eiland verongelukt. Van de beide eersten is het volk gered, doch van het derde de kapitein en van het laatste een matroos en een jongen daarbij omgekomen.
NRC 15 oktober 1849114
Rotterdam, 14 oktober. De 8e dezer ontving men op Ameland het bericht, dat op twee uren afstand van het eiland gestrand was een galjasschip. Op het vernemen dier tijding werd in allerijl de boot der Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij in gereedheid gebracht. In zee gestoken, had zij met de vreselijke storm en hevige branding te kampen, doch bereikte na enige inspanning het schip en had het geluk de schepelingen, welke zich nog op de bodem bevonden en in groot gevaar verkeerden, te redden en aan de anders wisse dood te ontrukken. Bij onderzoek is gebleken, dat dit schip een Deens galjasschip was, genaamd PERLE, en gevoerd door kapt. P. Lindeman, komende met steenkolen van Schotland en bestemd naar Hamburg. De kapitein was bij de aankomst der boot reeds over boord geslagen en verdronken, zodat alleen de stuurman en de twee matrozen gered zijn geworden. De boot keerde met de geredden terug naar Ameland, waar tevens voor de goede berging der aan strand gespoelde goederen zorg werd gedragen.
Nadat de boot een uur vertrokken was, ontdekte men nabij de branding een ander schip, en vermoedende dat hetzelve ten gevolge van de hevige storm moest stranden, werd door het bestuur der maatschappij aldaar terstond aan de oppasser der boot last gegeven om met dezelve onverwijld terug te komen. Intussen strandde dit schip kort daarna. Men liet een vat aan een loodlijn naar het strand drijven, hetwelk door de aanwezigen, welke hand aan hand in zee liepen, gevat werd en langs welke lijn de schipbreukelingen, ten getale van vier en een vrouw, met het grootste gevaar een voor een aan land getrokken werden. Hoe gevaarlijk deze aanlandtrekking was, daar ieder der geredden minstens zes minuten onder water en door een hevige branding getrokken moest worden, kan elk begrijpen.
In de nacht van de 9e strandde weder een schip. De reddingboot werd dadelijk derwaarts gebracht en bereikte hetzelve. Daar het schip zeer hoog gestrand was, bleef de equipage echter aan boord om het laagwater af te wachten.
Tezelfder tijd strandde iets oostelijker in de buitenbanken nog een schip. De boot stak ter stond opnieuw in zee, Men bevond, dat het een vrij groot schip was, welks bemanning in levensgevaar verkeerde en een noodgeschrei aanhief. Weldra verbrijzelde het achterschip en viel de grote mast over boord. Tweemaal keerde de boot terug, daar zij het schip niet kon naderen wegens de om hetzelve drijvende tuigage, wrakken en hoge branding. Een derde poging gelukte en men redde nog vijf van de manschap; twee waren reeds bij het over boord slaan van de grote mast verdronken. De redding dier vijf manschappen ging met grote gevaren vergezeld, want een ogenblik daarna kraakte het schip en sloeg geheel uit elkander.
Het tweede hier bedoelde schip was het Nederlandse smakschip MARIA GEERTRUIDA, kapt. J.L. Dokter, met rogge van Koningsbergen naar Rotterdam bestemd; schip en lading zijn verloren. Het derde was het Nederlands kofschip ALBERDINA, kapt. A. A. Wolkammer, met rogge van Wolgast naar Rotterdam bestemd; de tuigage en lading van dit schip blijven waarschijnlijk behouden. Het vierde was het Engelse brikschip MARY JOHN, kapt. Paul Colledge, met steenkolen van Hartlepool naar Hamburg bestemd. Dit schip is met de lading geheel verloren.
NRC 01 december 1869114
Amsterdam, 30 november. Het Nederlandse schip (opm: kof) ALBERDINA, kapt. A.A. Wolkammer, van Drammen met hout naar Emden, is, volgens telegram uit Norden, d.d. gisteren op Norderney gestrand, doch het volk is gered.
Familiegegevens en opleiding
Coenraad Mandema werd geboren 14 maart 1825, ’s avons 08 uur te Amsterdam op de Korte Prinsengracht 26 als zoon van de sjouwer Jan Klaassens Mandema en de naaister Geezijn Broekema.
Hij trouwde op 10 april 1851 te Delfzijl als schipper met Suinia Brunius, geboren ca. 1830 te Uithoorn als dochter van de scheepskapitein Hendrik Johannes Brunius en Gezien Suines Reinders. Zij overleed te Farmsum op 03 juli 1855, 25 jaar.
Hij hertrouwde op 26 februari 1857 te Delfzijl als scheepskapitein met Geertruida Heijkens, geboren 11 augustus 1828 te Delfzijl als dochter van Sijwerd Heijkens en Anna Kornelia Weerens. Zij overleed te Farmsum op 09 januari 1896, 47 jaar.
Coenraad overleed te Delfzijl op 22 februari 1914, 88 jaar.allegroningers en stadsarchief Amsterdam
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Mandema was effectief lid van het zeemanscollege “De Vereeniging” te Delfzijl met vlagnummer 33 in de periode 1853 t/m 1886 en met vlagnummer 100 in de periode 1886 t/m 1896.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt kapitein Mandema (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1852 t/m 1853 van de “Geziena”, geen type vermeld, gebouwd in 1830, 84 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum.
Bouma025 vermeldt C.J.Mandema als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1856 van de tjalk “Sunia Geziena”, gebouwd in 1848, bouwplaats niet vermeld, 84 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum;
* 1856 van de kof “Alberdina”, gebouwd in 1850 te Martenshoek, 75 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip werd in dat jaar omgedoopt in “Drie Zusters”;
* 1856 van de kof “Drie Zusters” ex Alberdina, gebouwd in 1850 te Martenshoek, 75 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip voer in 1857 voor kapitein/eigenaar H.K.Heins te Groningen en was herdoopt in “Frouke Denekamp”;
* 1859 t/m 1860 van de galjoot “Jonge Klaas”, gebouwd in 1840 te Martenshoek, 79 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip voer in 1861 voor kapitein/eigenaar S.Stamhuis vanuit Farmsum en was herdoopt in “Ida Taay”;
* 1861 t/m 1863 van de 2-mast schoener “Geertruida Jantina”, gebouwd in 1860 te Delfzijl, 80 ton o.m., varend voor E.H.Roggekamp te Delfzijl. Het schip is in 1863 gestrand bij Ringkøbing en wrak geraakt;
* 1864 t/m 1867 van de galjoot “Geertruida” ex Libra, gebouwd in 1855 te Waterhuizen, 131 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip is in 1867 gezonken door het ijs;
* 1868 t/m 1870 van de kof “Geertruida” ex Roelfina, ex Alphard, gebouwd in 1854 te Wildervank, 114 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum;
* 1872 van de galjoot “Albertha Römelingh”, gebouwd in 1857 te Sappemeer, 137 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum;
* 1873 t/m 1877 van de schoenerbrik “Geertruida”, ex Irene, ex Depositum, gebouwd in 1863 te Hoogezand, 184 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand. Het schip is bij Riga in het ijs gezonken.
Monsterrollen uit het Gemeentearchief van Delfzijl
Monsterrol 1851-35, 28 april 1851, kof “Gesina”, kapitein Coenraad Jan Mandema, 26 jaar geen woonplaats vermeld. Voorts stuurman Redmer Barteld Bonnes, 25 jaar uit Termunten en een kok;
Monsterrol 1852-9, 02 maart 1852, kof “Gesina”, kapitein Conraad Jan Mandema, 27 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Kornelis Geerts van Wattum, 28 jaar uit Delfzijl, kok en een matroos;
Monsterrol 1855-66, 28 augustus 1855, kof “Sunia Gezina”, kapitein Coenraad Jan Mandema, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts 2 matrozen;
Monsterrol 1856-A5, 18 februari 1856, kof “Drie Zusters”, kapitein Coenraad Jan Mandema, geen leeftijd vermeld uit Farmsum. Voorts kok en een lichtmatroos;
Monsterrol 1858-14, 20 maart 1858, kof “Jonge Klaas”, kapitein Coenraad J. Mandema, 33 jaar uit Delfzijl. Voorts kok en een matroos;
Monsterrol 1859-4, 19 februari 1859, kof “Jonge Klaas”, kapitein Coenraad Mandema, 33 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Eltje T.Bos, 22 jaar uit Delfzijl, kok en een matroos;
Monsterrol 1860-92, 04 juli 1860, schoener “Geertruida Jantina”, kapitein Coenraad J. Mandema, 36 jaar uit Farrmsum. Voorts stuurman F.Westerveld, 28 jaar uit Appingedam, kok en 2 lichtmatrozen;
Monsterrol 1861-2, 18 februari 1861, schoener “Geertruida Jantina”, kapitein Coenraad J.Mandema, 36 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman J.P.Medok, 21 jaar uit Farmsum en een matroos;
Monsterrol 1862-2, 15 februari 1862, schoener “Geertruida Jantina”, kapitein Coenraad J.Mandema, 37 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman J.P.Medok, 22 jaar uit Farmsum, kok en een matroos;
Monsterrol 1866-21, 01 maart 1866, galjoot “Geertruida”, kapitein Coenraad J. Mandema, 41 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jan Pieters Medok, 26 jaar uit Farmsum, kok en 2 matrozen;
Monsterrol 1869-1, 19 februari 1869, galjoot “Geertruida”, kapitein Coenraad Mandema, 44 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jan Medok, 29 jaar uit Farmsum, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1870-4, 04 maart 1870, galjoot “Geertruida”, kapitein Coenraad J.Mandema, 44 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Gerrit Pieters Dam, 34 jaar uit Delfzijl, kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1871-3, 22 februari 1871, galjoot “Alberta Romeling”, kapitein Coenraad Mandema, 46 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Henderikus Bootsman, 30 jaar uit Delfzijl. kok, matroos en een lichtmatroos;
Monsterrol 1872-70, 03 juli 1872, schoener “Geertruida”, kapitein Coenraad Mandema, 48 jaar uit Farmsum. Voorts 2de stuurman Hindrik Taaij, 25 jaar uit Delfzijl, kok en een lichtmatroos;
Monsterrol 1873-20, 04 maart 1873, schoener “Geertruida”, kapitein Coenraad Mandema, 48 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Hindrik Bootsman, 32 jaar uit Delfzijl, kok, 2 matrozen en een lichtmatroos;
Monsterrol 1873-99, 31 juli 1873, schoener “Geertruida”, kapitein Coenraad J. Mandema, 48 jaar uit Farmsum. Voorts 3 matrozen;
Monsterrol 1874-8, 26 februari 1874, schoener “Geertruida”, kapitein Coenraad J. Mandema, 49 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Hindrik P.Bootsman, 33 jaar uit Delfzijl, kok en 3 matrozen;
Monsterrol 1875-10, 08 maart 1875, schoener “Geertruida”, kapitein Coenraad Mandema, 50 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Klaas Jannes Vos, 40 jaar uit Farmsum, kok, 2 matrozen, lichtmatroos en een kajuitwachter;
Monsterrol 1876-19, 04 maart 1876, schoener “Geertruida”, kapitein Coenraad Mandema, 51 jaar uit Farmsum. Voorts stuurman Jacob Witkop, 29 jaar uit Delfzijl, kok, matroos, 2 lichtmatrozen en een dekjongen;
Samenvatting uit de monsterrollen
-
Coenraad wordt in de rollen ook aangeduid als Coenraad J. en Coenraad Jan.
-
Er zijn in totaal 19 monsterrollen met de naam van Coenraad Mandema op de website van het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen. Alle rollen zijn afkomstig uit het Gemeentearchief van Delfzijl.
-
De monsterrrollen zijn gedateerd van 1851 t/m 1876 met als leeftijden 26 t/m 51. Zijn zeemanscarriére heeft dus minstens 25 jaar geduurd. Alle rollen op zijn naam zijn als kapitein en dus zal zijn opleiding tot die rang hebben plaats gevonden op schepen die een andere thuishaven hadden waarvan de eventuele monsterrollen niet zijn nagezien.
-
Als thuishaven is voornamelijk Farmsum opgegeven.
-
Het overzicht van de monsterrollen luidt:
-
* 1851-1852 kapitein van de kof “Gesina” 26-27 jaar
* 1855 kapitein van de kof “Sunia Gezina” 30 jaar
* 1856 kapitein van de kof “Drie Zusters” 31 jaar
* 1858-1859 kapitein van de kof “Jonge Klaas” 33 jaar
* 1860-1862 kapitein van de schoener Geertruida Jantina” 36-37 jaar
* 1866-1870 kapitein van de galjoot “Geertruida” 41-44 jaar
* 1871 kapitein van de galjoot “Alberta Romeling” 46 jaar
* 1872-1876 kapitein van de schoener “Geertruida” 48-51 jaar
-
Ook in de volgorde van schepen zijn enkele onderbrekingen en wellicht heeft hij in die perioden vanuit andere havens gevaren.
De “Sunia Gezina” en de “Geertruida” zijn kennelijk vernoemd naar zijn beide echtgenoten.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 24 oktober 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Binnengekomen.
“Elseneur 19 Oct. Geertruida, C.J.Mandema, Sundsvall n. Delfzijl.”
De Harlinger Courant dd 06 november 1874 vermeldt in de rubriek Scheepvaart-berigten het volgende096:
Binnengekomen:
“Bij Kopenhagen 31 Oct. Geertruida, C.J.Mandema, Sundsv.n.Delfzijl.”