Inloggen
COLOMBIA - ID 1425


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1930
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
Nat. Official Number: 1298 Z AMST 1930
Categorie: Passenger-/cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: Vracht-/passagiersschip
Type Dek: Shelterdeck open
Material Hull: Steel
Dekken: 3
Construction Data

Scheepsbouwer: Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer: 454
Launch Date: 1930-00-00
Delivery Date: 1930-10-22
Technical Data

Engine Manufacturer: Werkspoor N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 8
Power: 8000
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: 2 x Werkspoor Type (30 ¾ x 55)
Speed in knots: 15
Number of screws: 2
 
Gross Tonnage: 10782.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 6336.00 Net tonnage
Deadweight: 6643.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 326220 Cubic Feet
Bale: 297583 Cubic Feet
 
Length 1: 139.42 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 131.03 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 18.88 Meters Breadth, moulded
Depth: 12.00 Meters Depth, moulded
Draught: 8.10 Meters Draught, maximum
 
Passengers:
1st 2nd 3rd Steerage Deck Total
0 0 0 0 0 310
Ship History Data

Date/Name Ship 1930-10-22 COLOMBIA
Manager: Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: NKPD
Additional info: After 1934 - call sign PDLA.

Ship Events Data

1930-05-24: Doop en tewaterlating van het passagiersschip ms 'COLOMBIA' van de KNSM op de werf van de N.V. Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit jr. te Rotterdam. De doop wordt verricht door mevrouw M.E. Giljam-Irens. De 'COLOMBIA' zal worden ingezet voor de 14-daagse dienst tussen Amsterdam en West-Indië.
1930-10-17: Technische proefvaart met het passagiersschip ms. 'COLOMBIA', vlaggenschip van de KNSM, gebouwd op de werf van de NV Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit jr. te Rotterdam.
1930-10-22: Oplevering en overdracht van het passagiersschip ms. 'COLOMBIA' aan de KNSM, gebouwd op de werf van de Machinefabriek en Scheepswerf P. Smit jr. te Rotterdam.
1940-11-08: In juni 1940 werd het Nederlandsch Flottielje Onderzeeboten, dat bestond uit een aantal uit het bezette Nederland uitgeweken Nederlandse onderzeeboten, gestationeerd in het Schotse Dundee. De Nederlandse onderzeeboten stonden onder Brits operationeel bevel en maakten deel uit van het Britse 9th Submarine Flotilla. Het Nederlandse flottielje stond onder bevel van de Nederlandse kapitein-luitenant-ter-zee (KLTZ) C. Hellingman en bestond uit de oude Nederlandse onderzeeboten Hr. Ms. O 13 en Hr. Ms. O 14 en de moderne onderzeeboten Hr. Ms. O 21, Hr. Ms. O 22, Hr. Ms. O 23 en Hr. Ms. O 24.

KLTZ Hellingman was voorstander van een andere onderzeeboottactiek dan die door de Royal Navy werd toegepast. De Britten pasten een tactiek toe waarbij onderzeeboten geheel alleen op oorlogspatrouille gingen en vijandelijke schepen aanvielen als zij daartoe de kans kregen. Hellingman was voorstander van een tactiek die Nederlandse onderzeeboten in Nederlands Oost-Indië hadden ontwikkeld en waarbij zij in flottielje verband opereerden. Door gecoördineerde aanvallen uit te voeren met meerdere boten was de kans op succes groter. Zijn gelijk werd min of meer bewezen doordat er in zes maanden tijd reeds twintig geallieerde onderzeeboten verloren waren gegaan terwijl de successen van deze boten niet alleen gering geweest waren, maar ook leken af te nemen. Daarom wilde hij zijn onderzeeboten zoveel mogelijk gescheiden houden van de Britse. Hoe zelfstandiger het door hem gecommandeerde deel van de Nederlandse onderzeedienst was, hoe gemakkelijker hij volgens eigen inzichten kon opereren, zo was zijn betoog.

Om als Nederlandse eenheid onafhankelijk van de Britten te kunnen opereren was een depot- of moederschip nodig. Een groot deel van de jongere officieren van de Onderzeedienst, waaronder een aantal onderzeebootcommandanten, pleitten voor een andere aanpak. Zij stelde de technische bedrijfsefficiency primair en betoogden: “… dat meer rendement van ons goed en ervaren personeel kan worden verkregen door de onderzeeboten over meer dan één Britsch flottielje te verdeelen en, zoo spoedig zulks mogelijk zou blijken, van de Nederlandsche op Britsche onderzeeboten over te stappen. Op deze wijze zou het vraagstuk van de instandhouding van het materieel tot eenvoudiger proporties worden teruggebracht, hetgeen ook een bezuiniging op walpersoneel zou meebrengen en bovendien zou de gedachte, verspreiding over meer dan één oorlogstoneel, leiden tot een nog grootere samenwerking met de geallieerde strijdmakkers.”

Een groot deel van de staf van de Nederlandse Onderzeedienst, de meer oudere officieren, was echter voorstander van een meer onafhankelijke en Nederlands georiënteerde onderzeedienst en pleitbezorger van een moederschip. Eén van hun belangrijkste argumenten was het feit dat met een eigen onderzeebootmoederschip een verplaatsbaar onderzeebootcentrum kon worden verkregen, dat kon dienen als mobiele basis voor Nederlandse onderzeeboten. Hierdoor zouden de Nederlandse boten meer bewegingsvrijheid krijgen en op grotere afstand van de walbasis kunnen opereren. Hierbij doelden de officieren vooral op de inzet van de Nederlandse onderzeeboten in de uitgestrekte Nederlands Oost-Indische archipel.

Deze overwegingen leidden ertoe dat de plannen voor het verkrijgen van een eigen onderzeebootmoederschip al in het najaar van 1940 vaste vorm had gekregen. De Bevelhebber der Zeestrijdkrachten in Londen, vice-admiraal Johannes Theodorus Furstner, begon onderhandelingen met de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) om het motorpassagiersschip Colombia te kunnen charteren. De KNSM voelde er weinig voor om haar vlaggeschip af te staan, maar de oorlogsomstandigheden lieten de rederij geen keus. Op 8 november 1940 werd de Colombia door de Koninklijke Marine gevorderd.
1943-02-27: Final Fate:
Als onderzeebootmoederschip/depotschip van de Koninklijke marine voor de kust van Zuid-Afrika op weg van East London naar Simonstown in positie 33.36 Z, 27.29 O. getorpedeerd en gezonken. Acht bemanningsleden kwamen om het leven.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

 

Daniel werd geboren op 28 jan. 1878 te Amsterdam als z.v. Jan Klok (boekhouder) en Anna Jacoba Koedijk.

De moeder overleed in okt 1887 en Daniel werd geplaatst in het Burgerweeshuis te A’dam.

D. trouwde op ??  met Maria Luise Emilie Lück (geb. 06.11.1887 te Stettin) d.v. Franz Lück (stuwadoor) en Luise Redtmann.

Maria Luise Emilie Lück overleed op 03.03.1928 te Haarlem (40).

D. (51) hertrouwde op 24 mei 1929 te Heemstede met Maria Hendrika Dominica Wilhelmina Kievits (47) – geb. te Amsterdam – d.v. Josephus Johannes Kievits en Francisca Hendrika Holm. 

Maria Hendrika Dominica Wilhelmina Kievits overleed op 12.02.1960 te Heemstede (78).

Daniel overleed op 07 sept.1963 te Heemstede (85). (overlijden-advertentie in het Alg. H.blad van 10.09.1963)

 

Levensloop

Daniel werd op 7 augustus 1893 ingeschreven bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam.

Zijn voogd was J.F. Westerhoff en toeziend voogd J.B. Paris, makelaar wonende Noorderstraat, A’dam.

De bepalingen werden getekend door H.H. Regenten van het Burgerweeshuis te Amsterdam.

Op 05 sept. 1896 werd hij geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. MARS, kapt. Binkhorst. Gage F 10,- 

13 jan. 1897 terug van de reis met goed attest. Jan. 1897 geplaatst op hetzelfde schip en terug van de reis op 14 mei 1897. 18 mei 1897 geplaatst op hetzelfde schip en 09 sept. 1897 terug van de reis met goed attest. 23 dec. 1897 voldoend examen afgelegd als 3e stuurman voor de Grote Stoomvaart met 3 talen. Eervol ontslagen met goed attest voor bekwaamheid, goed gedrag en goede getuigschriften.

Daniël ging varen bij de K.N.S.M. en doorliep alle rangen op diverse schepen van deze Maatschappij, waarna hij als kapitein op diverse schepen voer. In 1920 kreeg hij voor het eerst het bevel over een passagiersschip. In 1930 werd hij gezagvoerder en commodore van de vloot toen hij het gezag kreeg over het nieuwgebouwde passagiersschip COLOMBIA. Waarop hij op 1 april 1938, na 42 jaar in dienst van de K.N.S.M. en 18 jaar op de COLOMBIA gevaren te hebben op 60-jarige leeftijd met pensioen ging. Hierna heeft deze kapitein nog wel als proefvaart gezagvoerder van Amsterdamse nieuwbouwschepen gevaren, o.a. op de proefvaart van de VIACHESLAV MOLOTOV, een schip voor Russische rekening dat gebouwd werd door de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. te Amsterdam.

Kinderen

Frans Daniel – geb. 09.02.1912 te A’dam
Jacoba Luise – geb. 09.02.1912 te A’dam
 

De schepen van de kapitein

 

*   09/1912 – 10/1913  Gezagv. van het s.s. JUNO                – geb. in 1908

*   10/1913 – 12/1913  Gezagv. van het s.s. VESTA             – geb. in 1907

*   12/1913 – 07/1914  Gezagv. van het s.s. JUNO                – geb. in 1908

*   07/1914 – 04/1915  Gezagv. van het s.s. BACCHUS        – geb. in 1911

*   04/1915 – 10/1916  Gezagv. van het s.s. AMOR               – geb. in 1911

*   01/1916 – 01/1917  Gezagv. van het s.s. MERCURIUS   – geb. in 1909

*   01/1917 – 02/1918  Gezagv. van het s.s. CALYPSO        – geb. in 1911

*   02/1918 – 08/1920  Gezagv. van het s.s. SATURNUS     – geb. in 1909

*   08/1920 – 01/1921  Gezagv. van het s.s. TRITON            – geb. in 1913

*   01/1921 – 09/1921  Gezagv. van het s.s. JAN VAN NASSAU  – geb. in 1913

*   09/1921 – 04/1922  Gezagv. van het s.s. VAN RENSSELAER – geb. in 1920

*   04/1922 – 07/1922  Gezagv. van het s.s. STUYVESANT          – geb. in 1918

*   07/1922 – 12/1927  Gezagv. van het s.s. VAN RENSSELAER – geb. in 1920

*   12/1927 – 09/1930  Gezagv. van het s.s. VENEZUELA            – geb. in 1915

*   09/1930 – 04/1938 van het ms COLOMBIA                              – geb. in 1930

Ingaande 1 april 1938 gepensioneerd. Pensioen bedraagt f 2.400,- per jaar.

Foto Collectie Nat. Archief 
 

AH 23.10.1930 

Verslag van de proefvaart van het m.s. COLOMBIA – gezagvoerder D. Klok.

 

AH 14.10.1932

COLUMBIA EERT EEN NEDERLANDSCHEN GEZAGVOERDER. Militair ordeteken uitgereikt aan kapitein D. Klok van het m.s. „Colombia”.

Men schrijft ons uit Santa Marta: Op 14 September jl. is alhier aan de heer D. Klok, gezagvoerder van het motorschip COLOMBIA van de K. N- S. M. het ordeteeken van officier in de „orden de la cruz de Boyaca" uitgereikt, welke onderscheiding hem de regering van de republiek Columbia had toegekend. De 17e december 1930, toen de COLOMBIA op haar eerste reis Santa Marta aandeed als eerste passagiersschip in de „Colon-Lijn", was de dag, waarop het honderd jaar was geleden, dat Simon Bolivar, de vrijheidsheld van deze landen (Columbia, Venezuela, Ecuador, Bolivia) gestorven was, welk feit in Columbia plechtig werd herdacht en bij welke gelegenheid de president van Columbia gast was aan boord en door de etat-major werd deelgenomen aan de plechtigheid, welke voor een deel in en nabij het huis, waar Simon Bolivar had geleefd, zich afspeelde. Op 14 september jl. heeft kapitein Klok, vergezeld van de etat-major uit naam van het Nederlandsche volk een krans gelegd aan de voet van het standbeeld van Simon Bolivar. Des namiddags werd hem het ordeteken uitgereikt. Daar deze decoratie een militaire is, waren vele officieren en troepen in militair verband aanwezig. Na deze plechtigheid was er een officiële receptie aan boord, gevolgd door een officieel diner, terwijl de avond met een bal werd besloten.

 

AH 02.03.1938

Commodore van de vloot der K.N.S.M. verlaat de dienst. Gistermiddag beëindigde kapitein D. Klok, gezagvoerder van het motorschip COLOMBIA, zijn laatste reis van Amsterdam naar de West en terug. EEN GELUKKIGE VAART, 42 JAAR LANG! Zonder kaarten eens den Atlantische Oceaan overgestoken. 

Toen gistermiddag om kwart voor tweeën het motorpassagiersschip COLOMBIA veilig en wel aan de Surinamekade gemeerd lag en kapitein D. Klok zich van de brug af weer kon terugtrekken in zijn geriefelijke ruime hut, die nu de gebruikelijke wandversieringen miste, moet het hem wel heel even vreemd te moede zijn geworden: de 98e reis van West-Indië naar Amsterdam was voltooid en hij wist, dat het zijn laatste zou zijn. Over twee weken nl. gaat de commodore van de vloot van de K.N.S.M. van zijn pensioen genieten. Na bijna 42 dienstjaren geeft de thans zestigjarige gezagvoerder zijn werk over in de handen van zijn opvolger. Kapitein Klok is het type van de robuuste, rondborstige zeeman: zwaar gebouwd, gebruinde kop, weerbarstige haren. Zo is hij in de loop der jaren geworden, zo hebben duizenden passagiers van de mailboten van de K.N.S.M. hem gezien, zo hebben zeer velen van de waterkant in talrijke havens hem leren kennen. Maar zo is hij natuurlijk niet altijd geweest. Vijftig jaar geleden was de thans scheidende commodore een van de jeugdige bewoners van het Amsterdamse Burgerweeshuis: een kleine jongen, die zeeman wilde worden en... die het zou worden! Want vijf jaar later werd zijn naam geschreven in het leerlingen-register van de Kweekschool voor de Zeevaart hier ter stede. Dit was het begin van de lange levensweg, die een eervolle loopbaan zou worden. 

Van stuurmansleerling.... Drie jaar later verliet de toen achttienjarige stuurmansleerling D. Klok de school om op een vrachtschip van de K.N.S.M. zijn eerste reis te gaan maken. In september 1896 leerde hij de praktijk van het zeemansleven kennen; het was een praktijk, die hem niet afschrikte. Integendeel! De jonge Klok bleek een zeeman in hart en nieren te zijn. Hij deed zijn werk goed, hield met vrucht zijn studie bij en doorliep de achtereenvolgende rangen in een betrekkelijk snel tempo. Op 12 oktober 1909 immers, dertien jaar na zijn eerste reis, had hij reeds de kapiteinsrang behaald. 

Eén-en-dertig jaar was hij toen nog maar. Van die dag af was het schip, waarop hij voer, zijn schip. Onder zijn bekwame leiding trok het van haven tot haven, langs de kusten van de Oostzee en van de Middellandse Zee, naar Afrika en naar Centraal- of Zuid-Amerika. Overal kwam hij zo langzamerhand. D.w.z. overal behalve in de Oost. Daar plegen de schepen van de vloot van de K.N.S.M. niet naar toe te varen en aangezien kapitein Klok zijn heil nimmer bij een andere maatschappij heeft gezocht, is hij zijn ganse leven aan deze zijde van de aardbol gebleven. Wat ondertussen niet wegneemt, dat hij een respectabel aantal havens en landen en volkeren heeft leren kennen. Ook tijdens de oorlogsjaren bleef hij zijn schepen van de ene haven naar de andere brengen. Plezierig was het niet altijd in die dagen en gemakkelijk nog minder, maar elke reis werd toch zonder ongelukken volbracht. Eén keer gebeurde het, dat hij zonder kaarten Huelva moest verlaten met bestemming Baltimore; op het laatste ogenblik had de rederij opdracht gegeven de route te wijzigen. Zij stuurde alle benodigde papieren, maar geen kaarten. En die waren er ook nergens te krijgen, afgezien dan van een zeilvaart voor de Spaanse kust. Zo werd dan deze avontuurlijke reis over de Atlantische Oceaan aanvaard zonder het meest onmisbare hulpmiddel, dat de zeeman doorgaans ten dienste staat. „Ik voelde mij alsof ik de reis van Columbus herhalen moest", zei kapitein Klok toen hij ons daarover het een en ander vertelde. „En gelukte het?" vroegen wij. „Wij kwamen kalm voor Baltimore aan, maar wij lieten de loods veiligheidshalve verder buitengaats komen dan hij ooit geweest was. De man begreep er niets van, maar toen wij hem in de kaartenkamer brachten, werd het hem duidelijk." De oorlog ging voorbij en de wereldscheepvaart herstelde zich van haar ontwrichtingen. Kapitein Klok bleef varen. Lange reizen maakte hij soms, van acht & negen maanden. En meermalen was hij niet langer dan twee of drie dagen tussen reizen in te Amsterdam. Zo naderde 1920, het jaar waarin de Maatschappij voor het eerst een passagiersschip aan de hoede van kapitein Klok toevertrouwde. Dit betekende tevens, dat hij van dat ogenblik af op de West zou blijven varen in geregelde dienst. Het leven van de aarts zwerver werd daarmee in meer regelmatige banen geleid. ....tot commodore! Van dat jaar af volgden de reizen elkaar op met de regelmaat van — de woordspeling zij niet misverstaan — een klok. Volgens een vast rooster uit en thuis, op de datum, ja dikwijls zelfs op het uur nauwkeurig in de tussenhavens. Kapitein Klok werd allengs in de vele Zuid- en Centraal-Amerikaanse havens, die de mailboten van de K.N.S.M. aandoen, een geziene figuur. Hij kreeg er vrienden overal langs den waterkant. Hij was het ook, die in 1932 de eerste reis maakte met het motorschip COLOMBIA, sindsdien het vlaggenschip van de K.N.S.M. Op die reis deed hij ook Santa Marquez aan, waar toen juist het feit werd herdacht, dat de grote bevrijder Simon Bolivar honderd jaar geleden was gestorven. De regering van de republiek Columbia liet toen de gezagvoerder van het Nederlandse passagiersschip, welks maatschappij sedert jaar en dag zulk een goede verbinding onderhoudt tussen de republiek en de grote havens van West-Europa, delen in de feestvreugde door hem te benoemen tot officier in de orde van Boyaca. Het Columbiaanse ereteken sierde sedertdien de kapiteinshut van de COLOMBIA. Met de benoeming tot gezagvoerder van het vlaggenschip was kapitein Klok commodore van de vloot van de K.N.S.M. geworden. De eerste reis met dit schip naar de West en terug was zijn 69ste; de laatste, die vandaag eindigde, was de 98ste. Bijna dus heeft hij het honderdtal volgemaakt. Toen wij de kapitein vanmiddag, onmiddellijk na de aankomst, even opzochten aan boord van zijn schip, troffen wij hem in zijn hut, waarvan de wanden leeg waren. De koffers stonden gepakt, 't Was of er iemand ging verhuizen. En eigenlijk was dat ook zo; een zeeman, die de zee den rug toekeert, verhuist naar de vaste wal, ook al neemt hij dan zijn intrek in dezelfde woning, die hij jaren geleden reeds voor zich en zijn gezin heeft ingericht. Verreweg het grootste deel van zijn leven heeft hij op zee doorgebracht, aan boord van zijn schip, binnen de vier wanden van zijn hut gewoond. Wij vroegen de commodore ons het een en ander te vertellen over zijn loopbaan, maar zijn antwoord was sober, gelijk het woord van een zeeman doorgaans is: Gelukkige vaart. „Ik heb een gelukkige vaart gehad, mijn hele leven. Geen ongelukken, geen zware averij." „Hoe was de laatste reis?" vroegen wij. „Het weer was vrij slecht, maar de stemming aan boord was goed. Uit- en thuisreis waren volgeboekt: meest Engelse toeristen, die Havanna bezochten. Zowel van de passagiers als van alle andere opvarenden heb ik deze reis veel attenties ondervonden. Zij hebben deze reis voor mij tot een plezierige reis gemaakt. Ook in de havens, die wij aandeden, heb ik veel attenties ontvangen van allerlei mensen. Iedereen was hartelijk. Ik heb gemerkt, dat ik veel vrienden heb achter gelaten " Ondertussen was aan boord de lossing begonnen. Er kwam nog even een matroos binnenlopen, die zijn kapitein de hand kwam drukken ten afscheid. Over twee dagen gaat de COLOMBIA verder naar Hamburg om op zondag 13 maart terug te keren op het IJ. Dit korte reisje zal nog gemaakt worden onder leiding van kapitein Klok. Daarna verlaat hij zijn schip voorgoed.

De Standaard 01.05.1940
Kapitein D. Klok was gezagvoerder op de proefvaart van de VIACHESLAV MOLOTOV, een schip voor Russische rekening dat gebouwd werd door de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. te Amsterdam.

 

 

 

Datum vanaf: 1930
Kapitein: Klok, Daniël

Externe informatie - Archieven
Datum: 1940.00.00
Archiefinstelling: NIMH, Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Toegangnummer: 159
Inventarisnummer: 2000 Scheepsbewegingen van de Grote Handelsvaart, 1940 - 1942
Datum: 1943.02.27
Archiefinstelling: NIMH, Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Toegangnummer: 159
Inventarisnummer: 2092 Colombia / Columbia, 1940 - 1946
Archiefinstelling: Nationaal Archief Den Haag
Toegangnummer: 2.16.32
Inventarisnummer: 420 Scheepsverklaring inzake het vergaan van het m.s. 'COLOMBIA' op 27 februari 1943 tengevolge van torpedering. Kopie, gestencild. nov. '43 1 stuk., 1940 - 1975
Externe informatie - Overig
You Tube films: Crossing the North Sea on the luxury liner SS Columbia from Amsterdam to Dover in 1930 in color!
Website Algemeen: Onderscheiding voor matroos der 2e klasse Manuel Avelino voor heldhaftig optreden tijdens het zinken van de COLOMBIA.
Databank Stichting Koopvaardijpersoneel 1940 - 1945: COLOMBIA
RCE - stapstenen van maritieme geschiedenis: Hr.Ms. COLOMBIA
Afbeeldingen


Omschrijving: Colombia 1930
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Colombia 1930
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: Pilkes, D.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: Pilkes, D.
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Kade

Omschrijving: COLOMBIA te Funchal
Collectie: Zijlma, Ron
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: Zijlma, Ron
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA in Funchal
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Financiële verantwoording reizen 19e eeuw (doc)

Omschrijving: COLOMBIA grijs geschilderd voor cruises
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: COLOMBIA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: De COLOMBIA, mogelijk 1939/1940 te New York
Collectie: Lazet, Jasper (collectie Arense nu in MMR)
Vervaardiger: Onbekend *
Algemene informatie

AH 23.10.1930 

Verslag van de proefvaart van het m.s. COLOMBIA – gezagvoerder D. Klok.

 

AH 14.10.1932

COLUMBIA EERT EEN NEDERLANDSCHEN GEZAGVOERDER. Militair ordeteken uitgereikt aan kapitein D. Klok van het m.s. „Colombia”.

Men schrijft ons uit Santa Marta: Op 14 September jl. is alhier aan de heer D. Klok, gezagvoerder van het motorschip COLOMBIA van de K. N- S. M. het ordeteeken van officier in de „orden de la cruz de Boyaca" uitgereikt, welke onderscheiding hem de regering van de republiek Columbia had toegekend. De 17e december 1930, toen de COLOMBIA op haar eerste reis Santa Marta aandeed als eerste passagiersschip in de „Colon-Lijn", was de dag, waarop het honderd jaar was geleden, dat Simon Bolivar, de vrijheidsheld van deze landen (Columbia, Venezuela, Ecuador, Bolivia) gestorven was, welk feit in Columbia plechtig werd herdacht en bij welke gelegenheid de president van Columbia gast was aan boord en door de etat-major werd deelgenomen aan de plechtigheid, welke voor een deel in en nabij het huis, waar Simon Bolivar had geleefd, zich afspeelde. Op 14 september jl. heeft kapitein Klok, vergezeld van de etat-major uit naam van het Nederlandsche volk een krans gelegd aan de voet van het standbeeld van Simon Bolivar. Des namiddags werd hem het ordeteken uitgereikt. Daar deze decoratie een militaire is, waren vele officieren en troepen in militair verband aanwezig. Na deze plechtigheid was er een officiële receptie aan boord, gevolgd door een officieel diner, terwijl de avond met een bal werd besloten.

 

AH 02.03.1938

Commodore van de vloot der K.N.S.M. verlaat de dienst. Gistermiddag beëindigde kapitein D. Klok, gezagvoerder van het motorschip COLOMBIA, zijn laatste reis van Amsterdam naar de West en terug. EEN GELUKKIGE VAART, 42 JAAR LANG! Zonder kaarten eens den Atlantische Oceaan overgestoken. 

Toen gistermiddag om kwart voor tweeën het motorpassagiersschip COLOMBIA veilig en wel aan de Surinamekade gemeerd lag en kapitein D. Klok zich van de brug af weer kon terugtrekken in zijn geriefelijke ruime hut, die nu de gebruikelijke wandversieringen miste, moet het hem wel heel even vreemd te moede zijn geworden: de 98e reis van West-Indië naar Amsterdam was voltooid en hij wist, dat het zijn laatste zou zijn. Over twee weken nl. gaat de commodore van de vloot van de K.N.S.M. van zijn pensioen genieten. Na bijna 42 dienstjaren geeft de thans zestigjarige gezagvoerder zijn werk over in de handen van zijn opvolger. Kapitein Klok is het type van de robuuste, rondborstige zeeman: zwaar gebouwd, gebruinde kop, weerbarstige haren. Zo is hij in de loop der jaren geworden, zo hebben duizenden passagiers van de mailboten van de K.N.S.M. hem gezien, zo hebben zeer velen van de waterkant in talrijke havens hem leren kennen. Maar zo is hij natuurlijk niet altijd geweest. Vijftig jaar geleden was de thans scheidende commodore een van de jeugdige bewoners van het Amsterdamse Burgerweeshuis: een kleine jongen, die zeeman wilde worden en... die het zou worden! Want vijf jaar later werd zijn naam geschreven in het leerlingen-register van de Kweekschool voor de Zeevaart hier ter stede. Dit was het begin van de lange levensweg, die een eervolle loopbaan zou worden. 

Van stuurmansleerling.... Drie jaar later verliet de toen achttienjarige stuurmansleerling D. Klok de school om op een vrachtschip van de K.N.S.M. zijn eerste reis te gaan maken. In september 1896 leerde hij de praktijk van het zeemansleven kennen; het was een praktijk, die hem niet afschrikte. Integendeel! De jonge Klok bleek een zeeman in hart en nieren te zijn. Hij deed zijn werk goed, hield met vrucht zijn studie bij en doorliep de achtereenvolgende rangen in een betrekkelijk snel tempo. Op 12 oktober 1909 immers, dertien jaar na zijn eerste reis, had hij reeds de kapiteinsrang behaald. 

Eén-en-dertig jaar was hij toen nog maar. Van die dag af was het schip, waarop hij voer, zijn schip. Onder zijn bekwame leiding trok het van haven tot haven, langs de kusten van de Oostzee en van de Middellandse Zee, naar Afrika en naar Centraal- of Zuid-Amerika. Overal kwam hij zo langzamerhand. D.w.z. overal behalve in de Oost. Daar plegen de schepen van de vloot van de K.N.S.M. niet naar toe te varen en aangezien kapitein Klok zijn heil nimmer bij een andere maatschappij heeft gezocht, is hij zijn ganse leven aan deze zijde van de aardbol gebleven. Wat ondertussen niet wegneemt, dat hij een respectabel aantal havens en landen en volkeren heeft leren kennen. Ook tijdens de oorlogsjaren bleef hij zijn schepen van de ene haven naar de andere brengen. Plezierig was het niet altijd in die dagen en gemakkelijk nog minder, maar elke reis werd toch zonder ongelukken volbracht. Eén keer gebeurde het, dat hij zonder kaarten Huelva moest verlaten met bestemming Baltimore; op het laatste ogenblik had de rederij opdracht gegeven de route te wijzigen. Zij stuurde alle benodigde papieren, maar geen kaarten. En die waren er ook nergens te krijgen, afgezien dan van een zeilvaart voor de Spaanse kust. Zo werd dan deze avontuurlijke reis over de Atlantische Oceaan aanvaard zonder het meest onmisbare hulpmiddel, dat de zeeman doorgaans ten dienste staat. „Ik voelde mij alsof ik de reis van Columbus herhalen moest", zei kapitein Klok toen hij ons daarover het een en ander vertelde. „En gelukte het?" vroegen wij. „Wij kwamen kalm voor Baltimore aan, maar wij lieten de loods veiligheidshalve verder buitengaats komen dan hij ooit geweest was. De man begreep er niets van, maar toen wij hem in de kaartenkamer brachten, werd het hem duidelijk." De oorlog ging voorbij en de wereldscheepvaart herstelde zich van haar ontwrichtingen. Kapitein Klok bleef varen. Lange reizen maakte hij soms, van acht & negen maanden. En meermalen was hij niet langer dan twee of drie dagen tussen reizen in te Amsterdam. Zo naderde 1920, het jaar waarin de Maatschappij voor het eerst een passagiersschip aan de hoede van kapitein Klok toevertrouwde. Dit betekende tevens, dat hij van dat ogenblik af op de West zou blijven varen in geregelde dienst. Het leven van de aarts zwerver werd daarmee in meer regelmatige banen geleid. ....tot commodore! Van dat jaar af volgden de reizen elkaar op met de regelmaat van — de woordspeling zij niet misverstaan — een klok. Volgens een vast rooster uit en thuis, op de datum, ja dikwijls zelfs op het uur nauwkeurig in de tussenhavens. Kapitein Klok werd allengs in de vele Zuid- en Centraal-Amerikaanse havens, die de mailboten van de K.N.S.M. aandoen, een geziene figuur. Hij kreeg er vrienden overal langs den waterkant. Hij was het ook, die in 1932 de eerste reis maakte met het motorschip COLOMBIA, sindsdien het vlaggenschip van de K.N.S.M. Op die reis deed hij ook Santa Marquez aan, waar toen juist het feit werd herdacht, dat de grote bevrijder Simon Bolivar honderd jaar geleden was gestorven. De regering van de republiek Columbia liet toen de gezagvoerder van het Nederlandse passagiersschip, welks maatschappij sedert jaar en dag zulk een goede verbinding onderhoudt tussen de republiek en de grote havens van West-Europa, delen in de feestvreugde door hem te benoemen tot officier in de orde van Boyaca. Het Columbiaanse ereteken sierde sedertdien de kapiteinshut van de COLOMBIA. Met de benoeming tot gezagvoerder van het vlaggenschip was kapitein Klok commodore van de vloot van de K.N.S.M. geworden. De eerste reis met dit schip naar de West en terug was zijn 69ste; de laatste, die vandaag eindigde, was de 98ste. Bijna dus heeft hij het honderdtal volgemaakt. Toen wij de kapitein vanmiddag, onmiddellijk na de aankomst, even opzochten aan boord van zijn schip, troffen wij hem in zijn hut, waarvan de wanden leeg waren. De koffers stonden gepakt, 't Was of er iemand ging verhuizen. En eigenlijk was dat ook zo; een zeeman, die de zee den rug toekeert, verhuist naar de vaste wal, ook al neemt hij dan zijn intrek in dezelfde woning, die hij jaren geleden reeds voor zich en zijn gezin heeft ingericht. Verreweg het grootste deel van zijn leven heeft hij op zee doorgebracht, aan boord van zijn schip, binnen de vier wanden van zijn hut gewoond. Wij vroegen de commodore ons het een en ander te vertellen over zijn loopbaan, maar zijn antwoord was sober, gelijk het woord van een zeeman doorgaans is: Gelukkige vaart. „Ik heb een gelukkige vaart gehad, mijn hele leven. Geen ongelukken, geen zware averij." „Hoe was de laatste reis?" vroegen wij. „Het weer was vrij slecht, maar de stemming aan boord was goed. Uit- en thuisreis waren volgeboekt: meest Engelse toeristen, die Havanna bezochten. Zowel van de passagiers als van alle andere opvarenden heb ik deze reis veel attenties ondervonden. Zij hebben deze reis voor mij tot een plezierige reis gemaakt. Ook in de havens, die wij aandeden, heb ik veel attenties ontvangen van allerlei mensen. Iedereen was hartelijk. Ik heb gemerkt, dat ik veel vrienden heb achter gelaten " Ondertussen was aan boord de lossing begonnen. Er kwam nog even een matroos binnenlopen, die zijn kapitein de hand kwam drukken ten afscheid. Over twee dagen gaat de COLOMBIA verder naar Hamburg om op zondag 13 maart terug te keren op het IJ. Dit korte reisje zal nog gemaakt worden onder leiding van kapitein Klok. Daarna verlaat hij zijn schip voorgoed.