Inloggen
COEN - ID 1415


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1935
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5374080
Nat. Official Number: 1692 Z GRON 1935
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: Two masts
Rig: 2 derricks.
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Firma Gebr. Niestern & Co., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 199
Launch Date: 1935-05-01
Delivery Date: 1935-06-06
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Appingedammer Bronsmotorenfabriek, Appingedam, Groningen, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 2-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 195
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Brons Nr. 5297 Type T (240x360)
Speed in knots: 8.50
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 290.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 147.00 Net tonnage
Deadweight: 365.00 tons deadweight (1016 kg)
Grain: 19080 Cubic Feet
Bale: 18300 Cubic Feet
 
Length 1: 40.05 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 38.23 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.35 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.63 Meters Depth, moulded
Draught: 2.59 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1935-06-06 COEN
Manager: Coenraad van der Molen, Hillegersberg, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Coenraad van der Molen, Hillegersberg, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PDKY

Date/Name Ship 1953-01-08 URANUS
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Gebr. Albert & Kornelus de Boer, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PICR

Date/Name Ship 1955-10-28 URANUS
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Kornelus de Boer, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PICP

Date/Name Ship 1956-01-02 URANUS.B
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Kornelus de Boer, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Delfzijl / Netherlands
Callsign: PICP

Ship Events Data

1935-06-05: Als COEN, zijnde een motorvrachtschip, metende 821.03 m3, liggende te Delfzijl, door A. Kraaijema, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van Coenraad van der Molen, scheepskapitein te Hillegersberg, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen vam 1692 Z GRON 1935 op het achterschip aan bakboordzijde in achterkant lichtkap motorkamer.
1935-06-07: NvhN 07-06-1935: Proefvaart. Op de Eems te Delfzijl vond de goed geslaagde proefvaart plaats van het nieuwe motorschip COEN, gebouwd onder klasse Bureau Veritas en Scheepvaart-Inspectie, voor de groote kustvaart op de werf van de Gebr. Niestern te Delfzijl voor rekening van kapt. C. van der Molen te Delfzijl. Het schip is gebouwd met plaatsteven en kruiserhek, terwijl het over de geheele lengte, behalve onder de motorkamer, is voorzien van een nieuw systeem dubbele bodem, die dienst doet voor waterballast en als brandstoftank. De gezamenlijke ballastcapacitelt bedraagt ca. 110 ton. Het model van het schip is gesleept en wetenschappelijk onderzocht door het Scheepsbouwkundig Proefstation te Wageningen. Afmetingen van het schip zijn als volgt: Lengte over alles 40,05 M. breedte 7.35 M. en & holte in de zijde 2.85 M. Het is groot netto 147 ton en bruto 290 Reg. ton: het D.W. is 350. Voor de voortstuwing is in de motorkamer een twee tact Brons motor opgesteld. Deze motor van de vier cylinder uitvoering met een vermogen van 200 PK. bij 290 omwentelingen per minuut. verder is hier een Deutz motor van 10—11 PK. geplaatst voor de hulpwerktuigen en de achterste lier. Op het voordek is eveneens een Deutz motor van 10—n pk. geplaatst voor de voorste lier en de ankerlier. Het schip is uitgerust met twee stalen masten en twee stalen laadboomen. Het laad- en losgerei is vervaardigd volgens de voorschriften van de Inspectie van Havenarbeid. Het schip is verder zeer modern ingericht en betimmerd. Electrisch licht en centr. verwarming is aangebracht. Het is voorzien van een stroomlijn-ballansroer en het behaalde in ballast een snelheid van bijna 10 mijl per uur. Na de proefvaart werd het schip, dat ruim aan de gestelde eischen voldeed, zeer ten genoegen door den kapitein overgenomen.
1936-06-19: NvhN 19-06-1936: Een belangrijke vinding van Groningsche Scheepsbouwers. Een nieuwe Dubbele Bodem-constructie. De fa. Gebroeders Niestern en Co., scheepswerf te Delfzijl heeft octrooi verkregen op een verlaagde, dubbele bodemconstructie, waardoor het mogelijk is geworden, dat ook de kleinere kustschepen een doorloopenden dubbelen bodem voor waterballast kunnen hebben. De veiligheid en de zeewaardigbeid worden hierdoor ten zeerste vergroot. Het bezwaar, om de kleinere kustscheepjes tot een groote van pl.m. 500 ton d.w. met den vroeger gebruikelijken dubbelen bodem door waterballast te voorzien, bestond daarin, dat deze te hoog moest worden. Door de Klasse Bureaux en Scheepvaart-Inspectie werd n.l. een minimum hoogte voorgeschreven die bij verschillende Bureaux variëerden van 70 tot 84 cm., bij welke hoogte het dan mogelijk was door een mangat toegang te verkrijgen tot de dubbele bodemruimte om deze te inspecteren, onderhouden en eventueel te repareren. Deze voorgeschreven minimum hoogte nu is voor de hier bedoelde kleinere scheepjes nog te hoog. Er gaat te veel laadruimte verloren en het zwaartepunt der lading komt te hoog te liggen zoodat de stabiliteit niet meer voldoende is. Verschillende schepen zijn door een te hoogen dubbelen bodem totaal verloren gegaan. Zeer vele scheepsongevallen, waaronder strandingen zijn het gevolg van niet voldoenden ballast geweest. Het ongeval met de Poolster, die voor de Eemsmonding is vergaan en waarbij alle opvarenden hun leven hebben gelaten, werd door den Raad voor de Scheepvaart mede toegeschreven aan onvoldoenden ballast. Door het systeem-Niestern toe te passen is het mogelijk een dubbelen bodem voor iedere gewenschte hoogte aan te brengen; men is dan niet meer aan de voorgeschreven minimum hoogte gebonden, waardoor ook de kleinere scheepjes als Poolster en dergelijke, voldoenden waterballast kunnen verkrijgen. Het motorschip COEN, kapt. Van der Molen, was het eerste schip, dat met het nieuwe systeem dubbelen bodem was uitgerust. Bij wijze van proef werd dit voorloopig door autoriteiten en Klasse Bureaux aanvaard. Verleden week was het motorschip Coen juist een jaar in de vaart. Het heeft toen te Delfzijl gedokt, waarbij de bodem grondig is onderzocht. Een en ander bleek zeer deugdelijk te zijn. Geen enkele nagel was losgewerkt, evenmin was er ook maar de geringste lekkage te bespeuren. De bemerking in het Certificaat t.z.t. gemaakt n.l. Experimentel is er dan ook uitgenomen.Thans, dus na een jaar, zijn reeds 6 stuks in de vaart, alle met verlaagden dubbelen bodem, terwijl nog 14 stuks in bouw en bestelling zijn, die alle een verlaagden dubbelen bodem voor waterballast zullen krijgen, waaruit voldoende blijkt, dat hiermede in een behoefte wordt voorzien. Wederom blijkt dat de Groningsche kleine scheepsbouw actief is en nog steeds aan de spits staat.
1937-12-31: Algemeen Handelsblad 04-01-1938: Coen. (Kingslynn, 31 Dec.) Het motorschip "Coen", gisteren alhier aangekomen van Wormerveer, had door slecht weer eenige schade aan de deklast bekomen. Voorts had het schip door het overgaan van deze lading zware slagzijde.
1938-12-29: NvhN 29-12-1938: Kolendampvergiftiging op motorschip uit Delfzijl. Twee leden van de bemanning omgekomen. Vanmiddag is op het Nederlandsche motorschip „Coen", uit Delfzijl, dat in de binnenhaven te Vlissingen ligt, een ernstig geval van kolendampvergiftiging voorgekomen, dat aan twee jonge matrozen het leven heeft gekost. Een monteur, die reparaties op het schip verrichtte, trof twee matrozen, die de wacht op het schip hadden, levenloos in hun kooi aan. De namen van de slachtoffers zijn nog niet bekend, daar de kapitein, de heer Vermolen, met Kerstverlof is.
Provenciale Overijsselsche en Zwolsche courant 29-12-1938: Kolendampvergiftiging. Twee matrozen omgekomen. Vanmiddag circa twaalf uur is op het Nederlandsche motorschip „Coen", uit Delfzijl, dat in de binnenhaven te Vlissingen ligt, een ernstig geval van kolendampvergiftiging voorgekomen, dat aan twee jonge matrozen het leven heeft gekost. Een monteur, die reparaties op het schip verrichtte, trof twee matrozen, die de wacht op het schip hadden, levenloos in hun kooi aan.
Bredasche courant 30-12-1938: Twee matrozen omgekomen. Kolendamp op schip. Op het Nederlandsche motorschip Coen, uit Delfzijl, dat in de binnenhaven te Vlissingen ligt, trof een monteur, die reparaties op het schip verrichtte, twee jonge matrozen, die de wacht op het schip hadden, levenloos in hun kooi aan. Zij zijn door kolendamp-vergiftiging omgekomen. De namen van de slachtoffers zijn nog niet bekend, daar de kapitein, de heer van der Vermolen met Kerstverlof is.
1939-06-00: De Tijd 22-11-1940: Een kok zonder arbeidsovereenkomst. Ernstige nalatigheid van scheepskapitein. De Raad voor de Scheepvaart heeft in behandeling genomen een klacht van den inspecteur- generaal voor de scheepvaart tegen den kapitein van het motorschip Coen, wegens het aan boord nemen van een kok zonder dat deze een arbeidsovereenkomst met den reeder had aangegaan. De gedagvaarden waren niet verschenen. Hun werd verstek verleend. Volgens de schriftelijke verklaring van den kok was hij gedurende de maanden Juni en Juli van het vorige jaar aan boord van de „Coen" werkzaam geweest. Hij had herhaaldelijk er op aangedrongen, op de monsterrol opgenomen te worden, doch van een arbeidsovereenkomst was niets gekomen. Desondanks waren eenige reizen in de Noord- Europeesche wateren gemaakt. Toen de kok in Vlissingen verklaarde, van boord te willen gaan, was hem door den kapitein gezegd, dat dit gelijk zou staan met desertie. Bij een onderbreking van de reia in Amsterdam, moest hi) onverwacht van boord. Er volgde een heftige woordenwisseling met . den kapitein, die hem voor gek uitmaakte. Wat doet u dan met een gekken kok aan boord? was het antwoord op deze opmerking. Er werd een andere kok aangenomen, die echter niet kwam opdagen. De kok werd toen weer niet van boord gelaten. Toen get. echter op een avond zijn zuster was gaan bezoeken en naar het schip terugkeerde om zijn goed te halen — er was toen overeengekomen, dat hij aan land zou blijven — bleek het schip al vertrokken te zijn, z.i. zonder volledige bezetting. In de schriftelijke verklaring van den kapitein werd opgemerkt, dat de bemanning wel volledig was. De kok was niet tijdig aan boord teruggekeerd. Geld had hij niet te goed en het monsterboekje en andere bescheiden had de kapitein per post gezonden. Een reden voor het niet monsteren wist hij niet op te geven. De Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart zeide, niets te behoeven toe te voegen, nu de kapitein zelf de feiten toegeeft. Hij achtte deze nalatigheid tegenover een schepeling van ernstigen aard. De raad zal nader beraadslagen en uitspraak doen.
Algemeen Handelsblad 24-01-1941: Kapitein m.s.”Coen” acht dagen geschorst. De raad voor de scheepvaart heeft uitspraak gedaan inzake de klacht van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen den toenmaligen kapitein van het m.s. „Coen", wegens het aan boord nemen van een schepeling, zonder dat deze een arbeidsovereenkomst met den reeder had aangegaan. De raad is van oordeel, dat de klacht gegrond is, gelijk de aangeklaagde dan ook bij zijn verhoor in het voorloopig onderzoek heeft erkend. Eenige verontschuldiging voor deze misdraging heeft de aangeklaagde niet aangevoerd. De raad heeft den aangeklaagde dan ook gestraft door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, voor den tijd van acht dagen.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Dinsdag 11 Februari 1941 no.29 No.7 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake de klacht van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart tegen Hendrik Pinkster, kapitein van het motorschip toen, wegens het aan boord nemen van een schepeling zonder dat deze een arbeidsovereenkomst met den reeder had aangegaan (art. 406 Wetboek van Koophandel). Op 21 Augustus 1939 is door den inspecteur-generaal voor de scheepvaart bij den Raad voor de Scheepvaart een klacht ingediend van den volgenden inhoud : „De inspecteur-generaal voor de scheepvaart; gezien liet proces-verbaal van onderzoek naar het voorgevallene aan boord van het motorschip Coen; overwegende, dat daaruit blijkt, dat kapitein Hendrik Pinkster aan boord van zijn schip als kok heeft genomen Gerrit Brus zonder dat deze een arbeidsovereenkomst met den reeder had aangegaan, zooals is voorgeschreven in artikel 406 van het Wetboek van Koophandel; overwegende, dat hieruit voor den werknemer schade kan ontstaan en dat daarvoor de nalatigheid van den kapitein geacht moet worden een misdraging te zijn tegenover den schepeling; gezien de artikelen 48 en 49 van de Schepenwet; stelt aan den Raad voor de Scheepvaart voor een onderzoek in te stellen en Hendrik Pinkster, voornoemd, te hooren." Een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 49 der Schepenwet, besliste, dat door den Raad een onderzoek zou worden ingesteld naar de gegrondheid van voorschreven klacht. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 21 November 1940 in tegenwoordigheid van den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart G. Mante. De Raad nam kennis van de overgelegde stukken. Aangeklaagde, hoewel behoorlijk aan het destijds door hem gekozen domicilie gedagvaard, is niet verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend en de zaak buiten zijn tegenwoordigheid behandeld. Gerrit Brus, gewezen kok aan boord van het motorschip Coen, kon wegens verblijf in het buitenland niet als getuide verschijnen. Ter zitting zijn voorgelezen de klacht voormeld en de verklaringen, door den aangeklaagde en Gerrit Brus, voornoemd, afgelegd bij het voorloopig onderzoek der Scheepvaartinspectie. De verklaring van den getuige Gerrit Brus komt in hoofdzaak neer op het volgende : Hij heeft van 30 Mei tot 28 Juli 1939 als kok-matroos aan boord van het motorschip Coen, metende 289,82 bruto-, 146,91 netto-registerton, roepnaam P D K Y, eigendom van C. Van der Molen, te IJmuiden, gevaren. De uit 6 personen bestaande bemanning was behoorlijk gemonsterd, behalve hij. Hoewel hij er voortdurend bij den kapitein in de havenplaatsen, die werden aangedaan, op heeft aangedrongen om aldaar te worden gemonsterd, is zulks niet geschied, hoewel in bijna al die plaatsen gelegenheid tot monsteren is geweest. Ook een arbeidsovereenkomst was door hem niet geteekend. Aangeklaagde heeft in zijn verklaring toegegeven, dat hij den kok Gerrit Brus gedurende de reizen in het tijdvak van 30 Mei tot 28 Juli 1939 niet heeft gemonsterd; dat hij daarvoor geen reden kan opgeven. De Raad is met den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart van oordeel, dat de klacht gegrond is, gelijk de aangeklaagde dan ook bij zijn verhoor in het voorloopig onderzoek heeft erkend. Eenige verontschuldiging voor deze misdraging heeft de aangeklaagde niet aangevoerd. Een schorsing van na te noemen duur acht de Raad gerechtvaardigd. Mitsdien, rechtdoende bij verstek: Straft den aangeklaagde Hendrik Pinkster, gedomicilieerd te Amsterdam, door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op een schip, als bedoeld bij artikel 2 der Schepenwet, voor den tijd van acht dagen. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, eersteplaatsvervangend- voorzitter, J. N. Egmond, lid, J. T. A. J. Bruinsma, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk "Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van den Baad van 24 Januari 1941. (get.) B. M. Taverne, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1940-05-16: Ingeschreven bij The Netherlands Shipping & Trading Co., te Londen. (W.G. James & Sons, managers.). Op 10 juni 1940 een rots geraakt bij The Skerries in slecht zicht. Met schade aan de kop en voorpiek kon ze Preston bereiken. Gerepareerd. 1941 verder bevracht door Freight Express Ltd. 19 Mei 1941 door een vijandig vliegtuig beschoten terwijl ze onderweg was van Preston naar Fremington. Geen schade. 24 December 1941 van Hayle vertrokken maar keerde terug met machineproblemen. 28 December 1941 weer vertrokken maar keerde de volgende dag terug met wederom machineproblemen. Ze bleef vervolgens tot 15 december 1942 te Hayle liggen alvorens er twee nieuwe cilinders kwamen en na montage vertrok ze naar Port Talbort. 1943 D. Williamson, managers. Nam onder kapitein J. Pinkster deel aan de operatie 'Neptune' (Invasie van Normandië.)
Op 25-08-1944 heeft de “Coen” zich in de Solent aangesloten bij konvooi EBC 81 dat op 23 Augustus 1944 van Barry vertrok met 43 vrachtschepen, waaronder de Nederlandse kustvaarders “Bellatrix” 1938, de “Confid” 1931, de “Hondsrug” 1937, de “Jacoba” 1939, de “Ton S” 1937 en de “Vliestroom” 1912 , met bestemming Seine Bay.
25-08-1944 Konvooi EBC 81 aangekomen in de Seine Bay. Op 15 December 1944 na vertrek uit Cowes ten anker gegaan op de Tyne ten gevolge van machineproblemen. 17 December 1944 teruggebracht naar Cowes. Na reparatie op 6 januari 1945 vertrokken naar Helen Roads. 14 April 1945 bij Spurn Head ten anker gegaan met boegschade ten gevolge van een aanvaring met een onbekend vaartuig. In het Royal Dock te Grimsby gerepareerd. Op 1 juni 1945 weer terug aan de voormalige eigenaar.
1948-05-03: Naar Torquay gesleept met ernstige motorproblemen. De lading hout werd gelost en ze werd naar Appingedam gesleept voor motorreparatie.
Trouw 05-05-1948: Britse torpedojager komt Nederlandse boot te hulp. Een Britse onderzeeboot is ter assistentie uitgevaren van het 290 ton metende Nederlandse vaartuig „Coen", ongeveer 25 km. van Kaap Berry in Devonshire. Een vliegtuig had te voren van het schip de mededeling „Ik heb hulp nodig" opgevangen. Een plaatselijke torpedojager heeft de „Coen" naar Torquay gesleept, waar het vaartuig op een sleepboot zal wachten.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Woensdag 19 October 1949, no.204 No.301 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de motoraverij van het motorschip ,,Coen", dat ten gevolge daarvan door een sleepboot naar Dartmouth moest worden gesleept. Op 3 Mei 1948 is, op reis van Rotterdam naar Sharpness in de Lyme Baai, tot twee keer toe de motor van het motorschip „Coen" defect geraakt. Na de laatste keer werd het door de sleepboot „Turmoil" naar Dartmouth gesleept. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze averijen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 7 September 1949, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart H. Schuringa. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een procesverbaal van het verhoor van de machinist van de „Coen", zomede van het scheepsdagboek en van een te Dartmouth afgelegde scheepsverklaring, en hoorde als getuige de machinist E. van Teijlingen. Uit de verklaring en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip ,,Coen" is een Nederlands schip, toebehorende aan C. v. d. Molen, te IJmuiden-Oost. Het meet 289,82 bruto- registerton en wordt voortbewogen door een 195 pk. 4 cylinder 2 takt Bronsmotor. Op 30 April 1948 te 20.00 uur vertrok de „Coen" met een lading hout van Rotterdam met bestemming Sharpness. De diepgang was vóór 8', achter 8'6". Op 2 Mei te 18.30 uur, toen de „Coen" zich bevond ter hoogte van Lyme Baai, begon de motor te roken. In overleg met de motordrijver besloot de kapitein om in de Lyme Baai ten anker te gaan, ten einde daar het gebrek te herstellen. Te 20.30 uur werd ongeveer negentien mijl ten oosten van Berry Head geankerd. De verstuiver van de achterste cylinder moest worden vervangen; bij het uithalen daarvan bleek het onderste gedeelte te zijn afgebroken. De cylinderkop werd afgenomen en het gebroken gedeelte verwijderd. Daar deze werkzaamheden werden uitgevoerd, terwijl het schip zwaar slingerde, brak de oude koppakking. Bij het weer plaatsen van de cylinderkop werd de enige aan boord zijnde reserve- pakking gebruikt, doch deze paste niet al te goed. Op 3 Mei te 3.30 uur was de motor weer bedrijfsklaar en werd deze enige tijd onbelast te werk gesteld en toen alles in orde was, werd te 4.30 uur anker gehieuwd en de reis vervolgd. Te 5.30 uur begon de motor weer te roken. De motordrijver rapporteerde dit aan de kapitein, die terstond de motor op langzaam zette. De temperatuur van de achterste cylinder was iets te hoog. Toen men nog overlegde wat verder moest worden gedaan, had in de motorkamer een explosie plaats en stopte de motor. Bij onmiddellijk ingesteld onderzoek bleek, dat het carter bij cylinder 4 was gescheurd, dat de koppakking van deze cylinder was weggedrukt en er water liep uit de spoelkanalen. De kapitein ankerde te 6.00 uur ongeveer dertien mijl ten oosten van Berry Head. De gehele dag bleef de ,,Coen" onopgemerkt, hoewel men trachtte met lamp, vuurpijlen en vlaggen de aandacht te trekken. Daar het vrij slecht weer was, slingerde het schip hevig en nam veel water over. In de namiddag van 4 Mei werd de „Coen" opgemerkt door een vliegtuig van de R.A.F. en werd dit verzocht een sleepboot te sturen. Te 17.30 uur kwam een onderzeeër, H.M.S. „Alcide", in de nabijheid, zomede de reddingboot van Brixham. Later kwam bericht, dat de torpedojager H.M.S. „Burghead Bay" de „Coen" binnen zou slepen, waarop de reddingboot werd bedankt. Te 1.00 uur van 5 Mei kwam de jager, waarna de „Alcide" wegging. Te 5.30 uur werd sleepverbinding gemaakt, maar toen de sleepboot „Turmoil" arriveerde, nam deze te 8.30 uur de sleep over en bracht de „Coen" te 11.30 uur te Dartmouth. Na lossing sleepte de „Stentor" de „Coen" 14 Mei naar Delfzijl, waar zij 18 Mei arriveerde. Ter zitting verklaarde de machinist, dat hij de dag vóór vertrek aan boord was gekomen en toen van zijn voorganger had vernomen, dat reservepakkingen aan boord waren. Toen hij op 2 Mei één daarvan nodig had, bleek, dat er slechts één aan boord was en dat deze niet nieuw was. Hij besloot deze toch te gebruiken, omdat het ruw weer was en hij niet langer wilde wachten dan nodig was. Getuige zegt te weten, dat bij deze Bronsmotoren aan de spoelluchtleiding een afvoerpijpje is aangebracht, waardoor gecontroleerd kan worden of zich daarin olie of water bevindt. Tijdens het onbelast draaien na de reparatie zou hij hiernaar hebben gekeken en zou er geen water uit dit pijpje hebben gelopen. De inspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat de oorzaak van de motorschade van het motorschip „Coen" is een lekke pakking tussen cylinder en cylinderdeksel. Hierdoor kon water stromen van de koelwaterruimte naar de spoelluchtruimte. Dcor de spoelluchtkleppen is er toen water in de cylinder gekomen, dat waterslag en daardoor breuk heeft veroorzaakt. Er was geen goede pakking aan boord. Hier is niet voldaan aan het voorgeschrevene in bijlage 6 van het Schepenbesluit, dat eist, dat voor elke cylinder een reserve afdichting tussen cylinder en cylinderdeksel aan boord is. Vóór vertrek uit Rotterdam had de machinist zich moeten overtuigen, dat de voorgeschreven reservedelen aan boord waren. De inspecteur voor de scheepvaart betwijfelt of de machinist voldoende heeft gelet op de eenvoudige verklikker, die aan deze motoren is aangebracht, waardoor lekkage tussen koelwater- en spoelluchtruimte direct kan worden geconstateerd. Had hij dit gedaan, dan zou dit ongeval niet zijn voorgekomen. De inspecteur voor de scheepvaart acht een correctie niet nodig, maar spreekt de hoop uit, dat de machinist uit het voorgevallene lering zal hebben getrokken. De Raad is van oordeel, dat de motoraverij aan boord van het motorschip ,,Coen" is veroorzaakt door waterslag in de cylinder. Hierin kon zich water verzamelen, omdat de pakking, die gebruikt werd voor dichting tussen de cylinder en het cylinderdeksel, niet in orde was, zodat water zich kon begeven uit de koelwaterruimte naar de spoelluchtruimte en vanhier in de cylinder. Ook al zou de machinist tijdens het onbelast proef- draaien hebben gelet op de controlepijpjes van de spoelluchtruimte, dan heeft hij daaraan later te weinig aandacht besteed. Het uit deze pijpjes lopende water zou hem tijdig hebben gewaarschuwd voor lekkage en hij had dan de motor kunnen stoppen vóórdat in de cylinder waterslag optrad. De lekkage kon optreden, omdat voor afdichting ondeugdelijke pakking was gebruikt. Hoewel de machinist verantwoordelijk is voor de aanwezigheid aan boord van voldoende reservedelen, wil de Raad in aanmerking nemen, dat hij kort vóór vertrek aan boord was gekomen en zijn voorganger hem had overgegeven, dat voldoende pakkingen aan boord waren. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, G. J. Barendse, L. Meulman en F. Kann, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1953-10-30: Onderweg van Simrishamn naar Lulea ging ze met ernstige machineproblemen aan de zuidpunt van het eiland Oland ten anker. Werd door de Zweede sleepboot 'Uranus' naar Kalmar gesleept voor reparatie. Het kwam op 7 november te Lulea aan.
1955-12-29: NvhN 29-12-1955: URANUS wordt URANUS-B. Het motorschip Uranus (ex m.s. Coen) van de heren A. en K. de Boer te Delfzijl is in eigendom overgegaan aan de heer K. de Boer te Delfzijl, die het schip onder de nieuwe naam Uranus-B in de vaart zal brengen. Het schip behoort tot het gladdek type en werd in 1935 gebouwd bij de scheepswerf Gebr. Niestern & Co. te Delfzijl. Het deadweight bedraagt ca. 365 ton. In de machinekamer staat een 195 pk. motor opgesteld. De thuishaven blijft Delfzijl.
1957-04-04: Naar het Victoria Dock te Liverpool gesleept met machineproblemen. Ze was onderweg van Runcorn naar Waterford.
1958-02-25: In de rivier de Swilly aan de grond gelopen en vanwege afvallend water kon ze pas op 3 maart haar reis vervolgens. Ze was onderweg van Port Ballyraine, Letterkenny naar Winsford.
1960-12-16: Eemsbode, 16.12.1960: Haven momenteel te zwaar belast, zout via Harlingen. Delfzijl: Begin volgende week wordt ’t grote Zweedse motorschip BELLINA weer verwacht met een lading kolen voor het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf in Groningen. De thans (in verband met de verbeteringswerken van de haven) beperkte kaderuimte zal dan geruime tijd zwaar bezet zijn. Ook momenteel is het namelijk reeds zo druk in de haven, dat met de beschikbare kaderuimte niet genoeg service kan worden gegeven aan ladende en lossende schepen. Het komt thans voor, dat sommige schepen bijna een week nodig hebben, om te worden gelost. Vooral schepen, die per spoor te vervoeren goederen innemen of lossen, worden getroffen door de ongunstige (zij het tijdelijke) verschijnsel. Verpakt zout dat per wagon van Hengelo komt en anders via Delfzijl werd verladen, is deze week via Harlingen aangevoerd, ondermeer voor de motorschepen HERM KIEPE en URANUS B, die deze ladingen verder vervoeren naar Zweden en Denemarken.
1962-07-18: Brandje in de kombuis terwijl ze bij Gebr. Sander te Delfzijl ter reparatie lag.
1965-02-08: NvhN 08-02-1965: Stelende zeeman uit lerland aangehouden. De Delfzijlster recherche heeft in de havenplaats aangehouden de 18-jarige lerse zeeman, die in café Werfzicht op een onbewaakt ogenblik f 500 uit een geldla pakte. De recherche was zaterdag met het onderzoek begonnen, nadat caféhouder O. de vermissing van het geld had gemeld. De jongeman, die op de Nederlandse kustvaarder Uranus B voer, zal morgen voor de officier van Justitie te Groningen worden voorgeleid.
1971-12-00: Final Fate:
Na krukasbreuk opgelegd en verkocht aan Fa. Dumé te Gouda. In februari 1972 gesloopt te Krimpen a/d IJssel.

Afbeeldingen


Omschrijving: COEN in aanbouw de dubbele bodem.
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Builders photographer
Onderwerp: Werf

Omschrijving: COEN in aabouw dubbele bodem.
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Builders photographer
Onderwerp: Werf

Omschrijving: COEN
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Tewaterlating

Omschrijving: COEN
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Tewaterlating

Omschrijving: COEN
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: COEN
Collectie: Marhisdata - Rotterdam
Vervaardiger: Foto Dijkstra, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: COEN
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: COEN
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Foto Schepel, Delfzijl

Omschrijving: COEN
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Schepel

Omschrijving: COEN
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: COEN
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: URANUS
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: Anderiesse, Jan H.
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: URANUS-B
Collectie: Anderiesse, Jan H.
Vervaardiger: Onbekend *