Amsterdam, 24 december. Door de sedert enige dagen ingevallen vorst zijn de navolgende Nederlandse schepen in het Groot Noord-Hollandsch Kanaal ingevroren: NASSAU, kapt. Eijlers van Batavia, bij Alkmaar, MAXIMILIAAN THEODOOR, kapt. Boelhouwer, van Batavia en de kof FEIKA JANTINA, kapt. J.B. Mulder, van hier naar Nantes, beide te Purmerend. De schepen BORDEAUX, kapt. Wortelboer, van hier naar Bordeaux, en KAASHANDEL, kapt. Zijlstra, van hier naar Marseille, zullen nog waarschijnlijk in het Nieuwe Diep kunnen komen.

Bolderaa (opm: Bolderāja), 18 december. De Nederlandse kof FEIKA JANTINA, kapt. E.J. Mulder, is hier wegens tegenwind in de haven teruggekomen.

Rotterdam, 30 november. Volgens bericht van Pillau is door het breken van de ankerketting naar zee gedreven het met tarwe beladen Nederlands schip (opm: kof) FEIKA JANTINA, kapt. E.J. Mulder.

Pillau, 17 november. De Nederlandse kof FEIKA JANTINA, kapt. E.J. Mulder, gisteren van Koningsbergen afkomende, verloor alhier ter rede beide ankers en dreef naar zee. Het schip zette, daar het zonder ankers en kettingen niet te houden was, zijn reis voort en heeft de loods in zee op het loodsvaartuig overgegeven.

Rönne, 4 december. De Nederlandse kof FEIKA JANTINA, kapt. E.J. Mulder, van Koningsbergen met rogge naar de Oostkust van Jutland bestemd, is hier binnengelopen om zich van nieuwe ankers te voorzien, hebbende het schip op de rede van Pillau twee ankers verloren. Men zie NRC van 2 december.

Aalborg, 21 oktober. De Nederlandse kof FEIKA JANTINA, kapt. Mulder, van Newcastle naar Cappeln, is op Normandshage (opm: in de Aalborg Bocht; 57 00 N 10 19 O) gestrand en zit vol water. Het volk is gered.