1949-10-27: |
Leeuwarder courant 27-10-1949: De „Claes Compaen" nog steeds in Great Yarmouth. De kustvaarder „Claes Compaen". die op weg van de Zweedse haven Sundsvall naar Zaandam door de storm werd overvallen en over het lot waarvan men zich (vooral op Terschelling) enige dagen ernstig ongerust maakte, ligt nog steeds in de Engelse haven Great Yarmouth, waar het schip binnenliep. Kapitein Zeijlemaker heeft tijdens de storm een deel van de deklading moeten laten kappen, waardoor enkele standaards hout verloren gingen. Zodra het weer kalmer wordt, zal de „Claes Compaen" de reis naar Zaandam vervolgen.
De Volkskrant 31-10-1949. „Claes Compaen” binnen. IJmuiden, 30 Oct. — Het 497 ton metende kustvaartuig „Claes Compaen", dat enige dagen geleden tijdens stormweer op de Noordzee werd vermist, is in IJmuiden binnengelopen. Het schip, dat onderweg was naar Zaandam, heeft een deel van zijn deklast hout verloren.
De Heerenveensche koerier 03-11-1949: Na de storm. De rust keert weer. Op Terschelling is langzamerhand de rust weergekeerd. Voor vorige week was de spanning al gekomen. De coaster „Claes Cormpaen" met hout van Zweden vertrokken en het laatst bij de Elbe gezien was, drie dagen over tijd. Van de elf leden der bemanning waren 8 Terschellingers, waaronder de kapitein. Het was slecht weer, de wind gierde door de masten van Doeksen's sleepboten, die zeeklaar lagen; spookachtig waaierde de Brandaris haar lichtwieken over het winterse dorp en de hoge duinen. Angst waarde rond. Aan de haven onder het wachthuisje „'t Wakend Oog" stonden de zeelui en bespraken het geval. De een sprak de ander moed in, maar innerlijk heerste er algemene twijfel. Men dacht aan vroegere rampen; het vergaan der loodsschoener, het onbekende einde der vroegere reddingsboot „Bandaris". De stemming was gedrukt, tot Vrijdags de blijde mare kwam: de „Compaen" is binnengelopen in de Engelse haven Yarmouth! Terschelling herleefde, de spanning was gebroken en er was vreugde. Feller dan te voren blies vorige week de stormwind over het zee-eiland. Op de sidderende vuurtoren luisterde en keek de kustwacht onafgebroken. Toen kwam het bericht dat de „Ivar" op een mijn gelopen was. De „guusjers" snelden naar de haven en weldra kozen Doeksen en zijn kranige kerels zee; eerst met de „Holland" De Oceaan moet in de buurt van de schroefloze Dordrecht op Vliereede blijven. De reddingboot ligt nog aan de werf in Amsterdam, maar de Dorus uit Den Helder en de trouwe Insulinde namen haar taak over. De „eilanders luisterden per radio mee op de visserij-band", velen tot diep in de nacht. Een sloep van de Deense boot met vier man, kwam ongelukkig terecht en allen verdronken. Een andere boot met acht man werd vermist. De gehele nacht klonk het door de nachtelijke hemel: Halla Holland, hoort ge mij, hier de Brandais? en zijt ge daar schipper Toxopeus? Over! De Holland zag tenslotte kans verbinding te krijgen en het stoomschip „Ivar" in het Inschot bezuiden Vlieland aan de grond te zetten, nadat men tien man op de sleepboot had overgenomen. De rest landde behouden op Ameland. Woensdag j.l. kwamen ook die naar Terschelling; toen de Holland de overigen in de Schellinger haven loste, stond de kade zwart van de mensen, alleen de kapitein is op zijn schip gebleven. Donderdag haalde de vice-consul van Denemarken de helft af, via Adam ging het per vliegtuig naar het vaderland. De Denen op Terschelling vonden in Hotel Nap een gul onthaal en goede verzorging. Wij hebben ons geruime tijd met enkelen onderhouden. Zij hebben angstige uren beleefd; de mijnontploffing moet hevig geweest zijn. De Deense zeelui betreuren het lot van hun omgekomen kameraden, maar zijn vol lof voor de prestaties van Doeksen en zijn getrouwen; prima zeelieden menen zij en ze prijzen om beurten de redding en berging van hun schip. De „Ivar" ligt nu in de" Waalhaven te Rotterdam. Op Terschelling aan de haven is de stemming rustig. Weer staan de zeelui en die er zich mee verwant voelen, onder 't wachthuisje en bespreken de bergingskansen en mogelijke bedragen van de „buit" van de opstappers. Want later, dikwijls veel later komt de afrekening, daar gaat nogal wat aan vooraf. Maar zo blijft er spanning in, een gokje! Het is bijna windstil. In de verte bruist de branding tegen het strand. De lichtjes van gasboeien en vuurtorens in de verte pinkelen uit en aan. De loodsboot komt met felle schijnwerper van een late tocht naar het Stortemelk binnen. Spookachtig doemt het logge boord van een Duitse coaster, die de storm hier afgetouwd heeft, op. Rustig wieken de stralenbundels van de aloude vuurtoren over de huizen en de nu kalme zee. Maar de sleepboot ligt al weer vaarklaar, de bemanning is uitgerust en bij Doeksen pruttelt zacht de luidspreker. Het kan de stilte zijn die aan de storm voorafgaat trouwens ook bij goed weer dreigt mijnengevaar. En de Terschellinger gronden blijven immer voor passerende schepen een gevaar. Het stormseizoen is pas begonnen. Doeksen en zijn helpers, de kustwacht en de mannen van de reddingsboot blijven paraat om terstond bij nood hulp te kunnen verlenen. Strijd te leveren tegen de zee, de erfvijand, maar die de eilanders toch niet kunnen missen, waar naar ze verlangeq, als ze haar ontberen, evenals ze verlangen naar de eilanderstranden, waarnaar zij terugkeren, steeds weer. |