Inloggen
CATELI - ID 1314


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1932
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
IMO nummer: 5092400
Nat. Official Number: 1565 Z GRON 1932
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks, 1 winch
Lift Capacity: 1,5 ton each
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Gebr. van Diepen, Waterhuizen, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 800
Launch Date: 1932-04-00
Delivery Date: 1932-06-14
Technical Data

Gross Tonnage: 200.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 114.00 Net tonnage
Deadweight: 230.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 11301 Cubic Feet
Bale: 10900 Cubic Feet
 
Length 1: 35.64 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 32.62 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 6.53 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.80 Meters Depth, moulded
Draught: 2.59 Meters Draught, maximum
Ship History Data

Date/Name Ship 1932-06-14 CATELI
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Pieter de Wit, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: NHTV
Additional info: 1934 callsign PDJK

Date/Name Ship 1936-00-00 CATELI
Manager: Freight Express Ltd, London, Great Britain
Eigenaar: Pieter de Wit, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDJK

Date/Name Ship 1939-00-00 CATELI
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Pieter de Wit, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDJK

Date/Name Ship 1950-01-04 DAGNY
Manager: V.o.F. A. van Dijk (Tjark van Dijk en Albert van Dijk Jr.), Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Cornelis Timmer, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDNE

Date/Name Ship 1953-07-21 DONATA
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Hendrik Groen, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDRN

Date/Name Ship 1970-03-20 DONATA
Manager: W. Havens, Gibraltar, Gibraltar
Eigenaar: W. Havens, Gibraltar, Gibraltar
Shareholder:
Homeport / Flag: Gibraltar / Gibraltar

Ship Events Data

1932-00-00: De naam "Cateli" is een samenvoeging van de namen Catharina en Elizabeth.
1932-06-04: Liggende te Waterhuizen, door J.L. Kleijn, scheepsmeter te Groningen, ten verzoeke van Pieter de Wit, scheepskapitein te Groningen, van brandmerk 1565 Z GRON 1932 voorzien door inbeiteling op het achterschip aan S.B. zijde achter op verhoogd achterdek.
1932-06-15: NvhN 15-06-1932: Scheepsbouw. Met goed gevolg heeft op de Eems proef gestoomd het nieuwe motorschip „CATELI", gebouwd onder klasse Germ. Lloyd op de werf van Gebr. van Diepen te Groningen, voor rekening van kapt P. de Wit te Groningen. Het schip heeft de volgende afmetingen: lengte over alles 32.61 M, breedte 6.55 M en holte 2.44 M. Het is groot 565 bruto M 3. en 322 netto M 3. Voor de voortstuwing is in de motorkamer een viertact Deutz Diesel-motor opgesteld. Deze motor is in drie cylinder uitvoering met een vermogen van 150—180 e pk Tevens bevindt zich In de motorkamer een Lister motor voor de bediening van: lenspomp. lucht-compressor en ballasttanken. Aan dek is een Lister dekmotor geplaatst met een motor van 5 e.p.k. Het schip dat op de proefvaart een snelheid behaalde van 8½ mijl voldeed in elk opzicht ruim aan de gestelde eisenen en werd dan ook met volle tevredenheid door den kapitein overgenomen. Het schip zal alhier ijzeraarde laden met bestemming Ipswich.
1939-09-09: 1939-09-sep De Maasbode: Vlissingen, 19 September. De volgende Nederlandsche motorschepen liggen hier in de haven: TIMOR, CORMORAN 2, META, OOSTZEE 2, EXCELSIOR, CORMORAN, VLEDDERVEEN 2, RIEBO, WOCANA, ARIZONA, ANGEJA, JABA, MADO, BROEDERTROUW, VLEDDERVEEN, TRIO, LIBERTY, EUROPA, ZWALUW, DR, COLIJN, JUNIOR, BRINDA, DA COSTA, HERON, QUO VADIS, SUMATRA, ALJA, THOR, CAPELLA. De volgende Nederlandsche motorschepen liggen in de haven van Middelburg: JURA, MARK, CATELI, ETON, TINY, COETA, WEGA, JACOBA, ZEELAND, ANTARES, HOENDIEP, CATHARINA, ALDEBARAN.
1940-05-16: Ingeschreven bij de Netherland Shipping & Trading Committee, Londen. Beheer Freight Express Ltd, later T.J. Metcalf. 18-07-1940 in timecharter bij het Ministry of Shipping. 08-06-1944 van Portsmouth voor de Normandische kust aangekomen met een lading onderdelen voor Bailey bruggen. Op 01-06-1945 terug aan de eigenaar.
1947-09-12: Na vertrek uit Londen, met een lading suiker voor Rotterdam, is het schip tijdens slecht zicht op Sunk Sand aan de grond gelopen en 8 uur later op eigen kracht losgekomen en de reis voortgezet.
Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Maandag 15 Maart 1948, no.52. No.32 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het aan de grond lopen van het m.s. „Cateli" op Sunk Sand. Op 12 September 1947 is het m.s. „Cateli", dat met een lading van 235 ton suiker op reis was van Londen naar Rotterdam, tijdens slecht zicht op Sunk Sand aan de grond gelopen en met eigen middelen 8 uur later vlotgekomen. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit aan de grond lopen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 28 Januari 1948, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij de verhoren van M. van der Laan, kapitein, en E. Bakker, lichtmatroos, zomede van het scheepsdagboek. De door de kapitein gebruikte zeekaart Adm. 1975 was ter tafel.. Als getuige onder ede werd gehoord M. van der Laan, wonende te Scheemda, destijds kapitein van de „Cateli". Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Cateli" is een Nederlands schip, metende 199,57 bruto-registerton. Het wordt voortbewogen door een 150 pk Deutzdieselmotor en behoort toe aan P. de Wit, te Groningen. Op 11 September 1947 te 15 uur vertrok de „Cateli" met 235 ton suiker, bestemd voor Rotterdam. De diepgang was bij vertrek vóór 8'3", achter 8'5". De bemanning bestond uit 6 personen. De kompassen waren in Maart 1947 het laatst geverifieerd en vertoonden geen fouten. De kapitein, die het vaarwater goed kende, had geen loods genomen. Het was aanvankelijk helder weer; in de loop van de avond werd het zicht minder. Te 23 uur werd lichtboei no. 8 van het Barrow Deep dichtbij aan bakboord gepasseerd. Het zicht was nu niet meer dan 50 m; de vaart was geminderd tot 4 mijl per uur. Vanaf boei no. 8 stelde de kapitein de koers op N.O.T.O., met de bedoeling de wrakton, die 2½ mijl verder ligt, aan te lopen. Er liep eb. Te O uur van 12 September, toen de stuurman ook juist op de brug was gekomen, begon het water bij het achterschip te zuigen en vóórdat kon worden ingegrepen, liep de „Cateli" vast. Volle kracht achteruit draaien had geen effect en daar het water vallende was, werd besloten tot volgend hoog water te wachten. De zee was kalm en het was windstil. Te 2 uur werd het helder en stelde men vast, dat de „Cateli" aan de grond was gelopen op Sunk Sand op 51°40'.3 N.Br. en l°21' O.L., zoals bij dag worden bleek dicht bij de onverlichte boei Barrow Deep 4. De kapitein verklaarde, dat hij, toen de „Cateli" zich bij boei no. 8 bevond, begreep, dat het te dik was om in dit nauwe vaarwater door te gaan en hij zou moeten ankeren, maar was, met het oog op mogelijke aanvaring, bevreesd reeds daar ten anker te gaan en wilde daarom eerst nog doorvaren tot bij boei 4 en dan naar bakboord afhouden om onder Gunfleet te ankeren. Even vóór het vastlopen had de kapitein willen loden, maar toen was het al te laat daarvoor. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat het vastlopen van het motorschip „Cateli" is veroorzaakt door te lang blijven doorvaren bij dikke mist, toen zulks in dit nauwe vaarwater niet goed meer mogelijk was. Het lood geeft daar weinig leiding en de mogelijkheid om door de Sterke stroom uit de koers te worden gezet, is groot. Deze ramp, die door het goede weer geen ernstige gevolgen heeft gehad, is te wijten aan minder juiste navigatie van de kapitein M. van der Laan. De hoofdinspecteur meent evenwel, dat er ditmaal geen termen aanwezig zijn om de kapitein als betrokkene te horen. De Raad is. van oordeel, dat, hoewel het in het algemeen noodzakelijk is om bij dikke mist in een vaarwater als het Barrow Deep, waar een sterke ebstroom nog enigszins naar Sunk Sand zet en het lood weinig hulp biedt, te ankeren, in dit geval de kapitein niet verweten kan worden, dat deze nog wat doorgevaren is. Hoewel tijdens mist daar niet veel schepen zullen blijven varen, is het toch vrij gevaarlijk om dicht bij boei 8 ten anker te gaan en zo is het begrijpelijk, dat de kapitein onder Gunfleet een veiliger ankerplaats wilde zoeken. Mede door de grotere invloed, die de stroom had op het langzaam varende schip, is de „Cateli" zo ver uit de koers geraakt, dat zij vastliep op Sunk Sand. Gebruik van het lood zou dit niet hebben voorkomen. Dit blijven doorvaren is echter geheel voor verantwoordelijkheid van de kapitein. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. Hellingman, plv. lid, K. E. Dik en L. Meulman, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1951-06-23: NvhN 23-06-1951: Dagny gestrand. De Groninger kustvaarder Dagny is vandaag door de reddingboot van Whitby de haven binnengesleept. Het schip was in dikke mist ongeveer 400 meter uit de kust gestrand. De Dagny vervoerde een lading steenkool van Blyth (Northumberland) naar Bideford (Devon). Over de omvang van de opgelopen schade is nog niets bekend.
Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het aan de grond lopen van het motorschip Dagny tijdens mist bij Whitby. Het schip was met een lading kolen op weg van Blyth naar Bideford. Het schip was op 22 juni 1951 om 18.13 uur van Blyth vertrokken. Om 20.00 uur werd het mistig en werd vaart geminderd en werden geregeld mistseinen gegeven. Aanvankelijk werden af en toe schepen gepasseerd maar tegen het einde van de eerste wacht werden geen schepen meer waargenomen. Kapitein Timmer dacht dat hij buiten de gewoonlijk gevolgde route stond. Er werd geen enkele keer gelood. Men hoorde geen mistseinen van de wal. Op 23 juni 1951, om 02.45 uur, stootte het schip. Het bleef eerst niet vast zitten. Direct werd volle kracht achteruitgeslagen, maar dan stootte het weer en bleef nu vast zitten. Men hoorde toen de belboei van Whitby en even later zag men ook de lichten van de pieren. De Dagny maakte geen water maar stootte zwaar. De te hulp gekomen reddingsboot slaagde er niet in de Dagny vlot te slepen, maar om 05.20 uur kwam het schip, nadat het water voldoende gerezen was, op eigen kracht vlot. Oordeel van de Raad is dat de Dagny aan de grond is gelopen doordat ten gevolge van de dichte mist de kapitein de inzetting van zijn schip niet heeft kunnen bemerken, daar het lood daar weinig aanwijzing geeft en de mist hem belette tijdig verkenning te krijgen. De kapitein had zich echter bewust moeten zijn, dat, hoewel zijn koers overigens goed was, de stroom zijn schip, nadat de vaart was geminderd, meer dan anders zou inzetten. Ook had hij voor de dwars inkomende wind op moeten sturen. De Raad is daarom van mening dat de kapitein schuld heeft aan deze stranding en straft kapitein Cornelis Timmer, geboren 14 juni 1914, thans wonende in Noorwegen, door het uitspreken van een berisping. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 25 januari 1954.

1958-11-07: NvhN 07-11-1958: Brand aan boord van Gronings schip. Aan boord van de 200 b.r.t. metende kustvaarder Donata uit Groningen (eigenaar de heer H. Groen) is gisteren brand uitgebroken, toen het schip de sluizen van Trollhattan in Zweden passeerde. Het vooronder, waar het vuur was ontstaan, brandde uit. Andere gedeelten van het schip bleven onbeschadigd. De Donata zal de reis naar Kristinehamn voortzetten.
1959-12-24: NvhN 24-12-1959: De kerstboom in top. Met de kustvaarder Donata van Kiel naar Delfzijl. Het is donderdagavond, omtrent zeven uur. De vreugdeloze, vormloze NS-diesel, tot activiteit gedwongen door een heer in een net kostuum, draagt ons in Leer over aan zijn Duitse collega, een heuse, levende stoomjumbo, nauwelijks in bedwang gehouden door twee mannen met zwart- glimmende petten. Dwars door het roetdonkere Noord-Duitsland draaft hij met ons van de ene lichtoase naar de andere, van Leer over Oldenburg en Bremen naar Hamburg, van Hamburg over Neumünster naar Kiel. Zijn smook sliert uit over de Eems, over de Weser, over de Elbe, over de Kieler Förde, veegt langs het groezelige raam van onze coupé, vervaagt soms het beeld van de steden, door de Weihnachtsmann gestoken in een uitbundig feestkleed van licht en rood en groen.
we door Kiel, heuvel-op-heuvel-af, stad van 400.000 mensen, die wonen in lange, grijze huizenkoeken, imponerende nietszeggendheid. Aan het einde van de rit ligt Holtenau, klein plaatsje met het enorme sluizencomplex aan het begin of het einde van het Noord-Oostzee Kanaal, dat dwars door Sleeswijk- Holstein loopt. Voor ons het begin, want we hopen op een coaster naar Delfzijl, waarvan de bemanning met Kerstmis thuis wil zijn. Het scheepsmakelaarskantoor op de sluiskant levert een gedienstige Herr Kaempfert, die zijn medewerking toezegt, in een redelijk Nederlands, dat hij heeft opgebouwd in de veertig jaren, dat hij koffieplanter was in Indonesië. De overgang naar klerk op dit kantoor is wel erg groot geweest, zegt hij en vertelt dan enthousiast over de twee sluizen, die elk 400 meter lang en 40 meter breed zijn en schepen van een kleine 30.000 ton kunnen bergen. Er ligt een tanker uit Karachi, kleumende Indische matrozen in eskimokledij rennen heen en weer, om voor en achter vast te maken. Een Russische tanker uit Odessa schuift langzaam binnen, een sluisknecht brengt als een berenleider het gevaarte aan een touw naar zijn plaats.
Herr Kaempfert was koffieplanter. Een slaperige, in leer verpakte Duitser, met een pet als een springschans, accepteert in Kiel onze kaartjes met hetzelfde gebaar als waarmee de chef in Uithuizermeeden een kaartje uit Roodeschool aanneemt. Het is vrijdagmorgen, kwart voor één. Luttele-uren daarna: in een trammetje rammelen. Bijna geen Nederlanders; uit de Oostzee zo goed als helemaal niet. Mijn vriend Jan Niehoff, die de tekeningen bij deze reportage verzorgde, is om vier uur zó moedeloos, dat hij bereid is tot een reportage over een Poolse haringlogger, die naar Stettin vaart.
Het grijs van de rook uit de ,twee lange betonnen schoorstenen van de fabriek vlakbij valt samen met het grijs van de vroege schemer. In het „Seemannsfrauenheim" wacht Frau Nicht uit Hamburg op het schip, dat haar man moet brengen, Beate Nicht van tien jaar staat voor het raam, zij kijkt naar de wild-dansende lichtjes van de reuzen-Weihnachtsbaum, die aan de overkant van de sluis op een bunker staat; met haar heldere stem zegt ze een kerstrijmpje, het Hamburger plat klinkt vertrouwd. De waardin van het huis brengt hete koffie, misschien wel van de plantage van Herr Kaempfert, maar het is lekker. Ver weg boven het kanaal schuiven autolampen over de ontzaglijke verkeersbrug. Wegvaren. Bijna ongemerkt sluipt een klein schip de sluis binnen, de kerstboom in top, het driftige gedokker van de motor ketst tussen de hoge muren heen en weer. Onder het anker een naam: „Donata". „Deutsches Schiff!" zegt een man naast ons. Maar achterop, boven het roer, staat: „Donata, Groningen!" En de kapitein-eigenaar Hendrik Groen is onmiddellijk voor het avontuur te vinden. We stappen op en bijna met ons de kanaalloods. De kolossale sluisdeur verdwijnt langzaam in z'n betonnen etui, dan varen we het kanaal binnen — het is vrijdagavond omtrent half acht. De Donata heeft hout in, afkomstig uit Zweden, geladen in Karlstad aan het Venermeer. Ze hebben al winter gehad daarginds, vijftien graden vorst, zware sneeuwval, behoorlijke ijsgang: de boeg is gedeeltelijk kaal door de langsgeschuurde schotsen. In de stuurkast is de stemming uitstekend: ze varen thuis! Stuurman Geert van der Wal uit Musselkanaal volgt nauwkeurig de adviezen van de loods, die overigens weinig spraakzaam is. „Feind hort mit!" zegt hij, op grond van een vijftien jaar geleden om zeep gebrachte traditie en hij houdt z'n mond. Er wordt om koffie geroepen. En om meer licht, het is aardedonker, buiten de kanaallampen op de oevers en die van de tegemoetkomende schepen is niets te zien. Aan beide wordt iets gedaan: de maan verschijnt en in een gat in de deklast blinkt het hoofd van de kok. Geert Veenstra uit Harkema-Opeinde is nog maar drie weken op de Donata en z'n koffie smaakt al goed. Weihnachts-baum We passeren weinig bewoonde oorden, maar in het kleinste gehucht staat op de oever de Weihnachtsbaum, zijn lichtjes slingeren meer en meer naarmate we verder komen; de wind wakkert aan. Om één uur meldt Hamburg voor de Duitse Bocht windkracht 5 tot 6, afnemend, ruimend naar west tot noordwest, regenbuien. Even voorbij Rendsburg gaat de loods van boord. „Frohes Weihnachtsfest!" zegt hij en ik geloof, dat hij het meent. De nieuwe loods is een dikke, gezellige prater, hij vindt loods-zijn een blijde aangelegenheid, die tophoogten bereikte, toen de Engelsen in de Krieg stiekem mijnen in het kanaal gooiden en de Duitse veegdienst ze lekker iedere keer weer opruimde. Om je rot te lachen! 't Was maar een paar keer mis gegaan, maar toen was hij niet aan boord. „Schwein gehabt, was?" en z'n vet-omrande oogjes glimmen nog van napret. „Bietje schtuurboord," zegt hij tegen de roerganger. „Beetje stuurboord," herhaalt Jan Gerbrink. Hij komt net als Rinus van der Heide uit Enschede, beiden zijn ze matroos o.g., onder de gage, matroos-op-aanwas dus. Olie bunkeren in Brunsbüttelkoog, het andere begin of einde van het kanaal. De kapitein probeert bij de Bunkerstelle zijn vrouw te bellen, maar ze is of niet thuis, of ze slaapt erg vast. Het is dan ook half vier, zaterdagmorgen. Krimpende winden. We krijgen de positie op van de Flamingo, die enige tijd geleden zonk, na een aanvaring op de Elbe. Hij ligt in het vaarwater. Om zeven uur worden we door de sluis geperst en met de anderen, groot en klein, de Elbe opgespuugd. Het water is er rustig, maar het weerbericht sprak van „krimpende winden" en volgens kapitein Groen zijn krimpende winden en uitgaande vrouwen niet te vertrouwen. En wij delen dit wantrouwen al spoedig, want na het passeren van de lichtschepen Elbe 111 Elbe 11, na het zorgvuldig omzeilen van de wrakboei, waarachter de beide masttoppen van de „Flamingo" als twee dwaze paaltjes uit het water steken, wordt het water roeriger. Het valt ons op, dat het grijs is, in Holtenau had het de vreemde groene kleur van de Oostzee. We varen langs Cuxhaven, in de verte liggen een stuk of zes kusters naast elkaar ten anker. Die durven er niet uit, zegt de kapitein, ze zijn bang, dat ze bang worden en de één steekt de ander aan. De Elbe I schuift langs ons heen, de afstand tussen de schepen, die eerst in een soort dicht konvooi lagen, wordt gaandeweg groter. Gaandeweg hoger wordt de deining, de wind sterker. Maar wij zijn niet bang, wij varen thuis! En dapper stijgt de Donata met al zn 200 tonnen naar de schuimige toppen van het knobbelige zeetje, boven . gekomen slaat zijn schroef een ogenblik door de lucht en dat geeft nog een extra-dreun. Beneden in het dal duiken we in de volgende knobbel, de kop wordt door geweldenaarskracht opgetild, gordijnen verstuivend water striemen over de kletsnatte deklast. Onverstoorbaar dendert de motor, onverstoorbaar zit-hangt-staat Rinus van der Heide aan het roer en vertelt grapjes. Over de vorige kok, die ze met mist het dek opstuurden, om mist te vegen. Spek tegen zeeziekte. En zo steigeren we boven langs de Duitse Waddeneilanden, de deining wordt hoger. We varen een geveegde route, daarbuiten is nog steeds mijnengevaar. „Veur 'n joar of wat is hier nog am op 'n mien lopen," zegt kapitein Groen, „hier in de buurt". En ineens doet de vent, die al een poosje in m'n buik trekpiano speelt met m'n maag, een gemene uithaal, die me beneden in de salon van de kapitein op de divan doet belanden. Uit de kombuis komt een sliert gebakken-carbonaden-geur, ik krijg neiging, om over boord te springen, maar m'n knieën willen niet mee. De kapitein komt bij me zitten, met leedvermaak in de ogen en een serie middeltjes in geval van zeeziekte: een stukje geil spek aan een touwtje in de slokdarm op en neer trekken, een slok sla-olie, er wordt geroepen naar de kok om een bloempot je met aarde: „Hai wil grond onder vouten!" Wat mij betreft vergaan we met man en muis, het zou me niks kunnen schelen. De stemming bereikt loeiende hoogtepunten, als blijkt, dat de stuurman de hele zaak op zijn minuscuul bandapparaatje heeft opgenomen en tot gillende vreugde van de rest alles nog eens weer laat beleven. Langs de patrijspoort rennen de golven in dichte gelederen voorbij, eindeloze kudden grauwe wolven, schuimbekkend. Het wordt al weer donker, de wind loopt terug naar zuidwest en wordt harder, i Tegen elven komen de loodsboten in zicht, schuin over bakboord de Duitse, aan stuurboord de Nederlandse. De kapitein seint met de morselamp om een loods, een kwartier later levert een ijverig spetterend bootje er één af. Het is bijzonder fascinerend, deze scène, het spotlight vanaf de loodsboot is beurtelings op de Donata en het wild dansende bootje. De loods is een laconieke kerel, hij begint meteen een debat over die Eemshavengeschiedenis en geeft ondertussen rustig zijn adviezen aan de stuurman. We zwenken scherp over bakboord, het rustiger water van de Westereems is een verademing. De wind neemt nog toe, krapaan tien. De Donata wil oploeven, maar de stuurman houdt hem op koers. Door de kerstboom boven in de mast fluit de wind. De kapitein is begonnen aan een soort grote schoonmaak in zijn appartementen. Ramen worden gelapt, lambrizeringen gezeemd, kleden uitgeklopt — op een hobbelende coaster midden in de nacht. Maar straks komt de vrouw aan boord! DELFZIJL! De sirene snerpt over de stille haven: er moet iemand van de bootslui komen om vast te maken. Maar de man slaapt kennelijk en we manoeuvreren zelf, tot we langszij een andere coaster afgemeerd liggen. „Ziezo, das weer gebeurd Gruin!" de loods stapt af. De motor doet nog een paar slagen en houdt er dan zuchtend, mee óp. We zijn er, we zijn thuis 1 Bedankt kapitein Groen, bedankt jongens van de Donata voor deze ervaring. En een goed Kerstfeest morgen! JAN KLOMPSMA. Op de Westereems komt de loods voor Delfzijl aan boord.
1960-09-21: Friese koerier 21-09-1960: Joyriders gepakt. Harlingen — Twee opvarenden van de kustvaarder Donata, welke op 't ogenblik bij de scheepswerf Welgelegen te Harlingen ligt, de 16-jarige J. K. uit Groningen en de 16-jarige H. T. uit Meppel. werden door de politie gesnapt toen ze met een gestolen brommer aan het joy-rijden waren. Na een tijdje in de politiecel te zijn opgesloten, kwamen er nog andere diefstallen aan het licht. Tegen de beide jeugdige varensgezellen werd procesverbaal opgemaakt. Dinsdag kwamen ze weer vrij.
1968-11-02: Het vrije volk 02-11-1968: De Nederlandse coaster Donata is in de nacht van vrijdag op zaterdag als 27.0005 te schip van dit jaar in de Rotterdamse haven gearriveerd. Vorig jaar, op 18 november, maakte de Duitse Heluan dit aantal vol.
1970-04-14: NvhN 14-04-1970: Donata verkocht. De 200 brt. metende kustvaarder Donata van rederij H. Groen te Groningen is verkocht aan rederij Havens te Gibraltar. Het vaartuig blijft onder dezelfde naam varen. Eind januari 1969 was de coaster in het Kanaal te Harlingen opgelegd. Het schip werd in 1932 gebouwd bij Gebr. Van Diepen te Waterhuizen. Het is uitgerust met een 150 pk motor.
1990-03-00: Final Fate:
Verkocht en verbouwd tot overslagschip te Gibraltar.
1993-00-00: In 1993 uit LR i.v.m. twijfel over voortbestaan.

Afbeeldingen


Omschrijving: Cateli 1932 prior to her launch in 04.1932
Collectie: Mulder, G.J.
Vervaardiger: Mulder, J.G.

Omschrijving: Cateli 1932 during launch in 04.1932
Collectie: Mulder, G.J.
Vervaardiger: Mulder, J.G.

Omschrijving: De proefvaart van de CATELI op 14 juni 1932
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Foto Schepel, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: Cateli 1932 tijdens de proefvaart op 14.06.1932.
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Foto Schepel, Delfzijl
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: Cateli 1932.
Collectie: Tammes, T.P.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Cateli 1932.
Collectie: Tammes, T.P.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Cateli 1932.
Collectie: Tammes, T.P.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Cateli 1932
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Cateli 1932
Collectie: Mulder, G.J.
Vervaardiger: Mulder, J.G.

Omschrijving: Cateli 1932
Collectie: Mulder, G.J.
Vervaardiger: Mulder, J.G.

Omschrijving: Dagny (ex Cateli)
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Donata (ex Cateli)
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Donata
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Donata voor de zeesluizen te Delfzijl.
Collectie: Goudriaan, J. (Koos)
Vervaardiger: Goudriaan, J. (Koos)

Omschrijving: DONATA
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Werf

Omschrijving: DONATA Goole
Collectie: -
Vervaardiger: Hill, Charlie A.
Onderwerp: Havenopname