Frederikshaven, 15 september. De ten vorigen jare gebouwde, te Sappemeer te huis behorende galjoot VOORUIT, kapt. J. Homan, van Fraserburgh met haringen naar Stettin, is bij Skagen gestrand. De bemanning is gered.
(opm: schip komt af en blijft in de vaart; zie ook NRC 22 en 230977)

Frederikshaven, 17 september. De lading van het Nederlandse schip VOORUIT, kapt. Homan, van Fraserburgh maar Stettin, bij Old Skagen gestrand, is voor het grootste gedeelte geborgen; men heeft akkoord gemaakt om het schip weder af te brengen.

Amsterdam, 22 september. Het Nederlandse schip VOORUIT, kapt. Homan, van Fraserburgh naar Stettin, bij Old Skagen gestrand, is volgens heden alhier ontvangen bericht af- en te Frederikshavn binnen gebracht.

Amsterdam, 16 oktober. Het Nederlandse schip VOORUIT, kapt. Homan, van Fraserburgh naar Stettin, te Frederikshavn binnengebracht na op strand gezeten te hebben, was, volgens particulier bericht, bezig de lading weder in te nemen en zou de reis voortzetten.

Stettin, 17 november. De lading van het schip VOORUIT, kapt. Homan, dat na aan de grond gezeten te hebben en alhier van Frederikshavn aangekomen is, zal 22 november publiek verkocht worden.

Rio Grande, 1 februari. Gecharterd werden onder anderen de volgende Nederlandse schepen: TITIA, kapt. Potjer, met beenas naar het Kanaal tot 16½ shilling; HEBE, kapt. Boelens van Taquary met fosfaat naar het Kanaal tot 25 shilling; VOORUIT, kapt. Homan, van Porto Alegre (Brazilië) met bonen voor Rio tot 700 real. Onbevracht liggen in de haven thans 28 schepen.