1814
OHC 010914
Te Antwerpen is gearriveerd kapt. Woutersen (opm: fregat COSMOPOLITE, thuishaven Antwerpen, kapt. L. Woutersen), van St. Martin.
1815
RC 210115
Te Marennes is gearriveerd kapt. L. Woutersen, van Antwerpen.
OHC 220815
Advertentie. Jean Vervoort en Guillame Winckelmann, Sindies provisoires in den Boedel van den heer Joseph Osy, voormaals koopman te Antwerpen, zullen met autorisatie van den heer Joseph Serruys, jugecommissaris in dito boedel, door de scheepsmakelaren A. Giese en R. van Goorlaken, ten bijstaan van J.B. van Berkelaer, deurwaarder bij de Regtbank van Koophandel, op vrijdag den 25 augustus 1815, ‘s namiddags ten twee uren, in het logement genaamd Ostende, bij de Beurs te Antwerpen, publiek verkopen: het sterk en welgebouwd snelzeilend driemast schip (opm: fregat) COSMOPOLITE, laatst gevoerd door kapitein L. Woutersen, lang over steven 95 voeten, breed 23½ voeten , hol in 't ruim 17 voeten, en gemeten 417 tonnen, alle Franse maat; met deszelfs rondhouten, staande en loopend want, kompleet zo als hetzelve thans te Boom is leggende aan de Werf van J.B. de Landtsheer, en gedeeltelljk gerepareerd, hebbende nieuw groot want en stag, en een aanzienlijke partij eiken planken en grenen dekdelen, enz., tot voortzetting der reparatie, zoo als breder zal worden opgegeven aan den voet der volgende inventaris, welke bij den Kargadoor Fredrik Smit, te Amsterdam ter bezichtiging is. (opm: het fregat werd aangekocht door Auguste Werbrouck c.s, Antwerpen en kreeg na reparatie in januari 1817 de naam AUGUSTE, gevoerd door kapt. Grevelinck)
1816
Op 14 november 1816 werd nieuwe zeebrief verstrekt voor de COSMOPOLITE, aangevraagd door Auguste Werbrouck c.s., Antwerpen, voor kapt. Grevelinck.
1817
Op 7 januari 1817 werd een Turkse Pas naar Batavia verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door P.A. van Kessel Co, Antwerpen, voor kapt. Grevelinck; het schip lag in Antwerpen.
PGC 180217
Den Helder, 11 februari. De volgende transportschepen met troepen zijn heden naar zee gezeild, bestemd voor Batavia: de WATERLOO (opm: bark), kapitein D. Hensken, de HENRIETTE ELISABETH, kapitein Janssen (opm: pink HENRIETTA ELISABETH, kapt. C.F. Jansen), de COLUMBUS (opm: pink, kapitein H. van Uijen en de AUGUSTE (opm: fregat), kapitein J. Grevelink.
PGC 260817
Haarlem, 22 augustus. Zr.Ms. fregat WILHELMINA, naar Batavia bestemd is den 19 juni te Rio de Janeiro aangekomen. De transportschepen de HOOP, AUGUSTE en SELIMA, dezelfde bestemming hebbende zijn er den 1 juni gearriveerd. De transportschepen COLUMBUS en WATERLOO, mede naar Batavia bestemd, zijn den 24 aan Kaap de Goede Hoop gearriveerd. Het eerstgenoemde heeft den 5 juni de verdere reize voortgezet.
RC 231217
Rotterdam, 22 december. In een brief, met kaptein G. Havestein, in Texel binnengekomen, ontvangen, in dato Batavia den 16 augustus, wordt het volgende gemeld: Alle de transportschepen zijn hier aangekomen, uitgenomen de SELINA (opm: SELIMA, zie PGC 180717), kaptein G. Jansen, en AUGUSTA (opm: ook AUGUSTE, fregat, thuishaven Gent), kapt. J. Grevelink. De COLUMBUS, kapt. H. van Uijen, en WATERLOO, kapt. D. Hensken, zijn naar Samarang en Sourabaija vertrokken, en de INDUSTRIE (opm: fregat), kapt. J.H. de Weerd, is door het Gouvernement naar de Molukken bevragt. Volgens de laatste tijdingen van daar, was alles weder rustig, doch de specerij-cultuur had veel geleden, zijnde een groot aantal nagelbomen omvergekapt.
1818
RC 310118
Amsterdam, 29 januari. Volgens brieven van Batavia, van den 1 tot 6 september, was het schip COLUMBUS, kapt. H. van Uijen, den 27 augustus aldaar in twee dagen van Samarang (opm: Semarang) gearriveerd, alwaar in goede staat nog liggende was het schip WATERLOO (opm: bark, zie ook RC 231217), kapt. D. Hensken.
Ter rede van Batavia was liggende Zijner Majesteits fregat WILHELMINA, kolonel Dibbets, alsmede de particuliere schepen HENRIETTA ELISABETH, kapt. C.F. Jansen, half beladen; FORTITUDE, kapt. S. Aggentz; SELLINA (opm: SELIMA), kapt, G. Jansen, en AUGUSTE, kapt. J. Grevelink, ledig, benevens verscheidene Amerikaanse en Engelse schepen, welke door hun lage concurrentie in de vrachten bij de geringe voorraad producten aan de Nederlandse schepen weinig vooruitzigt overlieten om spoedig lading te bekomen. Er was een Amerikaans schip door het Gouvernement, met rijst bevracht. Het schip de HOOP, kapt. M.D. Ihnken, was den 6 september in het opzeilen naar de rede.
RC 050318
Amsterdam, 3 maart. Volgens een brief van Batavia, van den 18 oktober (opm: 1817), waren aldaar destijds liggende de Nederlandse schepen COLUMBUS, kapt. H. van Uijen, WATERLOO, kapt. D. Hensken, de HOOP, M.D. Ihnken, l'AUGUSTE, kapt. J. Grevelink, FORTITUDE, kapt. S. Aggensz, en SEMILA (opm: SELIMA), kapt. Gideon Jansen.
RC 180718
Amsterdam, 16 juli. In een brief van de Kaap de Goede Hoop, van den 18 april, wordt gemeld, dat het aldaar liggende schip L'AUGUSTE, kaptein J. Grevelink, van Batavia naar Antwerpen gedestineerd, den 13 dito door het anker van een uitzeilend Engels schip, genaamd THE PATRIDGE (opm: waarschijnlijk PARTRIDGE), een zwaar lek onder water bekomen had, waarom het grootste gedeelte der lading moest gelost worden; men had daarmede reeds een begin gemaakt en dagt binnen weinige dagen met de reparatie gereed te zullen zijn.
1821
RC 090121
Advertentie. Publieke Verkoping binnen Antwerpen, van het schoon Belgisch gekoperd fregatschip DEN AUGUSTE, groot 221 lasten, met al deszelfs toebehooren, zoals het thans is liggende in den Bassin te Antwerpen, zijnde van enen completen inventaris voorzien, alsmede in den besten staat en door een goed tussendek bijzonder tot het vervoeren van troepen geschikt. De verkoop zal plaats hebben op donderdag den 1 februari, in het Lokaal boven de Beurs, des namiddags te 2 uren, door de scheepsmakelaars C. Brequignij en R. van Goorlaken aldaar, bij wien men zich ter nadere informatien adresseren kan, ofwel te Amsterdam bij de cargadoors de Vries en Comp. (opm: voor NLG 22.000 aangekocht door J. & T. Marselis, Amsterdam, zie ook MCO 290321)
Op 1 maart 1821 werd een nieuwe zeebrief en Turkse Pas voor Suriname verstrekt voor de L’AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. Marselis, Amsterdam, voor kapt. Johannes Hulsen jr. De zeebrief van 14 november 1816, onder kapt. Grevelinck werd vervallen verklaard. Het schip lag in Antwerpen en was binnenslands gebouwd
MCO 290321
Vlissingen den 27 maart. Sedert onze laatste zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: L’AUGUSTE, kapt. J. Hulsen, naar Texel, met steen (opm: ballast; het fregat werd door de kopers [zie RC 090121] naar de nieuwe thuishaven Amsterdam gebracht; bekort).
RC 030421
Rotterdam, 2 april. Van Vlissingen wordt van den 27 maart gemeld: sedert den 21 dezer zijn van onze rede de Schelde opgevaren: de GOEDE HOOP, J.R. Sigers, en de GOEDE VERWACHTING, E.J. Looze, van Caen naar Brussel gedestineerd; en voor Antwerpen bestemd: de VROUW JACOBA, J.J. Rinck, van de Marennes; de DRIE GEBROEDERS, C.L. Meuzel, van Lissabon; de TWEE GEZUSTERS, H. de Zinger, van Marseille; AURORA, J.S. Brouwer, de JUFVROUW AKKE, M. Jelten en de MINERVA, J. Humpreys, van Liverpool. Vervolgens zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen COROMANDEL, J.B. Osgood, naar Batavia; FORTUNA, E. Wanderlich, naar Danzig (opm: Gdansk); de HOOP, G.J. Hoetjer, naar Bremen; l’AUGUSTE, J. Hulsen, naar Texel en de TWEE GEBROEDERS, E.R. Borchers, naar … (opm: niet vermeld)
RC 150521
Amsterdam, 12 mei. Onder Portland is den 23 april in goede staat gezien een koffschip, zijnde kapitein Strating (opm: galjoot JONGE WILLEM, kapt. Poppe Stratingh), en den 28 dito onder Zuid-Voorland (opm: South Foreland) ten anker liggende een Hollandse brik, voerende een vlag met no. 64, zijnde het schip ACTIVE, kapt. H.G. Bergveld, naar Havana; benevens nog een schip voerende een vlag no. 166 (opm: beide vlagnummers vermoedelijk van het Zeemanscollegie ‘De Blaauwe Vlag’), zijnde het schip l’AUGUSTE (opm: fregat AUGUSTE), kapt. J. Hulsen jr, van Antwerpen naar Surinamen, laatst van Texel; beide den 25 april uit Texel gezeild.
RC 091021
Amsterdam, 7 oktober. Volgens de Lloyd’s List van den 2 dezer was in de vorige courant gemeld, dat het schip l’AUGUSTE, kapt. Hulsen, den 27 september op de hoogte van Douvres was; doch dit is abusief, daar hetzelve reeds de vorige dag in Texel was binnengekomen.
1822
Op 31 januari 1822 werd een Turkse Pas voor Suriname verstrekt voor de L’AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. Marselis, Amsterdam, voor kapt. Johannes Hulsen jr.
RC 250722
Amsterdam, 23 juli. Van Surinamen zoude half juni vertrekken het schip INDUSTRIE, A. Brons, naar Rotterdam; den 15 juli het schip HENRIETTE, J.E. Schneebeke, naar Amsterdam, en ultimo juli de schepen MARIA, F.H. Zeijlstra, HARLINGEN (opm: schoener), L. Buisman; IPENRODE, A.F. Oosterlo, GODEFRIDA, H. Hansen (opm: fregat, kapt. Andreas Hansen); DE STREVER (opm: fregat), M. Spreeuw, MARIA FREDRIKA (opm: brik MARIA FREDERICA), W. Swart; CONCORDIA (opm: pink), W. Groen en l’AUGUSTE, J. Hulsen Jr, alle mede naar Amsterdam, en HYPERION (opm: brik), H.S. Bruinsma, naar Rotterdam.
RC 170922
Amsterdam, 15 september. Volgens brief van Paramaribo, van den 25 juli, zouden, behalve de reeds als vertrokken opgegeven, den 31 juli van daar vertrekken de schepen l’AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr; HARLINGEN, kapt. L.L. Buisman, en SOFIA MARIA (opm: fregat SOPHIA MARIA), kapt. G.L. Röperhoff, naar Amsterdam, en de HARMONIE kapt. F. Petersen, naar Middelburg; en 15 augustus de schepen de KOLONIST, L. Wildschut, en SPECULATION, Th. Pietersz, beide met suiker; PAULINA, H.J. Strijk (opm: fregat PAULINE, kapt. Arjen Jans Struyk), de SURINAAMSCHE VRIEND, T.C. Claus en HUIS TE SPIJK, D.G. Doeksen, met koffij, allen naar Amsterdam, en de VROUW GERARDA, C. Schultz, met koffij naar Rotterdam.
1823
AH 190233
Volgens brief van Suriname, dd. 11 december blijkt, dat men aldaar vermoedde, dat de Engelse en Franse embargo op de Hollandse schepen liggen zouden, dien ten gevolge heeft het schip L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, van daar naar Amsterdam bestemd, order bekomen om tot nader order te blijven liggen; hetzelve was gereed om de 28e te zeilen.
1824
Op 5 maart 1824 werd een Turkse Pas voor Suriname verstrekt voor de L’AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. Marselis, Amsterdam, voor kapt. Johannes Hulsen jr.
AC 010524
Texel, 29 april. Heden zijn alhier binnengekomen de schepen ELISABETH CORNELIA, kapt. P.H. Bos, van Suriname, en VARIATIE, kapt. J.H. Brandt, van Smirna (opm: Izmir), de laatste met verlies van boot, chaloup en andere schaden.
Kapt. A. Sluijk, voerende het schip JONGE JUFVROUW SARA, gisteren gemeld van St. Ubes (opm: Setubal), moet naar Elseneur (opm: Helsingör) en komt als bijlegger door lekkage en om order binnen; dezelve rapporteert den 26 dezer dwars van de Singels (opm: nabij Dungeness) gezien te hebben een driemastschip met de nommervlag 129, zijnde die van J. Hulsen Jr, schip l’AUGUSTE, naar Suriname.
1825
Op 1 april 1825 werd een nieuw zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. Marselis, Amsterdam, voor kapt. Johannes Hulsen jr.
AC 160525
Texel, 13 mei. De wind ZO en NO. Binnengekomen: VROUW PETRONELLA, kapt. P.E. de Jong, van Oostrisoer. Gisteren nog binnengekomen: THUSNELDA, kapt. B.H. Riekels, van Memel. Bij Kijkduin ten anker: MARGARETHA, kapt. J.H. Beuning, van Londen.
Uitgezeld: L'AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr, naar Suriname.
RC 200925
Rotterdam, 19 september. Volgens ontvangen berichten van Suriname zou den 31 juli van daar vertrekken de schepen MARGARETA JOHANNA, kapt. A.A. Herman, de DRIE GEBROEDERS, kapt. M. Oosterbaen, de DAGERAAD, kapt. R.C. Stada en PAULINA, kapt. A.J. Struijk, naar Amsterdam, en DE ZEEUW, kapt. C. Riekels, naar Middelburg, en den 15 augustus L'AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr. en ARGYLE, kapt. D. Spreeuw, naar Harlingen, kapt. J. Meijer, HET HUIS TE SPIJK, kapt. D.G. Doeksen, en ELIZABETH CORNELIA, kapt. P.H. Bos, naar Amsterdam en GUIANA, kapt. F. Popken, naar Rotterdam; het vertrek van de overige schepen was nog niet bepaald.
AC 260925
Texel, 24 september. Binnengekomen: DAGERAAD, kapt. R.C. Stada, L' AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr. en MARGARETHA JOHANNA, kapt. J.A. Hermans, alle drie van Suriname;
1826
Op 31 maart 1826 werd een Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. Marselis, Amsterdam, voor kapt. Johannes Hulsen jr.
BC 230826
Den 16 augustus zijn ter rede van Batavia gearriveerd de schepen JAVA PACKET (opm: fregat JAVA PAKET), kapt. Charles Boyle, vertrokken van Amsterdam met 1 passagier en 100 man Zr.Ms. troepen op 21 april, en JONGE ADRIANA, kapt. G.J. Meeuw, vertrokken van Rotterdam met 2 passagiers en Zr.Ms. troepen op 20 april.
Den 19 augustus is ter rede van Batavia gearriveerd het schip IDA ALEIDA, kapt. C. Swaan, vertrokken van Amsterdam met 120 man Zr.Ms. troepen op 20 april.
Den 20 augustus is ter rede van Batavia gearriveerd het schip L’AUGUSTE, kapt. J. Hulsum Jr., vertrokken van Amsterdam met 126 man Zr.Ms. troepen.
1827
LC 060327
Amsterdam, 3 maart. Gisteren is in Texel gearriveerd het schip de AUGUSTE, kapt. Hulsen, van Batavia, welk schip de 31e oktober vandaar gezeild is, Zo men verneemt, zijn er geen ongunstige berichten mede aangebracht.
Op 14 juni 1827 werd een Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. Marselis, Amsterdam, voor kapt. J.J. Remkes.
1828
RC 290528
Amsterdam, 27 mei. De 15e april zouden van Suriname vertrekken de schepen DE JONGE EVERT, kapt. J.J. Kiers, HENRIETTE EN BETSEY, kapt. G.B. Bos en L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes en daarna DE ZORGVULDIGHEID, kapt. E.D. Dekker en DE SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. T.C. Claus, allen naar Amsterdam.
AH 190728
Te Amsterdam in lading liggende schepen.
Naar Suriname, L’AUGUSTE, kapt. Jan Jansen Remkes. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Naar Suriname, ELISABETH CORNELIA, kapt. Jan Daniel Diets. Adres als boven.
RC 041228
Amsterdam, 2 december. Kapt. J.J. Remkes, voerende het schip L’AUGUSTE, van Amsterdam te Suriname gearriveerd, meldt vandaar in dato 11 oktober, dat zijn schip en volk in de beste staat waren.
1829
AH 010929
Te Amsterdam in lading liggende schepen naar:
Batavia: het nieuw gekoperd tweedeks fregatschip BARON VAN DER CAPELLEN, kapt. J.A. Tholen. Adres bij Coopman & De Witt & Lenaertz, van Olivier & Co, Hoyman & Schuurman, en De Vries & Co.
Curaçao: het gekperd brikschip KROONPRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. Erich Clausen. Adres bij Altena & Co., Hoyman & Schuurman, De Vries & Co. en D. Alletrino.
Suriname: het tweedeks fregatschip NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruyl. Adres bij Hoyman & Schuurman, vertrekt 10 september.
Suriname: het gekoperd tweedeks fregatschip GODEFRIDA, kapt. Andreas Hanssen. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Suriname: het gekoperd fregatschip SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff. Adres bij Hoyman & Schuurman, Altena & Co. en D. Alletrino.
Suriname: het gekoperd fregatschip de VEREENIGING, kapt. W. de Boer. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Suriname: het gekoperd pinkschip de DAGERAAD, kapt. R.C. Stada. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Suriname: het nieuw gekoperd fregatschip ELISABETH CORNELIA, kapt. J.D. Diets. Adres bij Hoyman & Schuurman, Altena & Co. en D. Alletrino.
Suriname: de gekoperde brik de GOEDE VERWACHTING, kapt. Joh. Bernhard Bodeman. Adres bij B.D. Bosscher.
Suriname: het gekoperd tweedeks fregatschip ANNA EN MARIA, kapt. Daniel Steenveld. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Suriname: het gekoperd tweedeks fregatschip AURORA, kapt. Albert Ahlers. Adres bij Hoyman & Schuurman.Suriname: het gekoperd fregatschip ZORGVULDIGHEID, kapt. E.D. Dekker. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Suriname: het gekoperd tweedeks fregatschip l’AUGUSTE, kapt. J.J. Romkes. Adres bij Hoyman & Schuurman.
Op 9 september 1829 werd een nieuw zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. van Marselis, Amsterdam, voor kapt. J.J. Remkes.
RC 211129
Amsterdam, 19 november. Kapt. J.J. Remkes, voerende het schip L’AUGUSTE, van Amsterdam naar Suriname, te Cowes binnen, meldt van daar in dato 12e dezer, dat hij na het doorstaan van vele stormen, wegens een geringe lekkage in de boeg, aldaar binnengelopen was; hij dacht, zulks zonder lossen te repareren en met de eerst gunstige gelegenheid de reis voort te zetten.
1830
AH 030330
Amsterdam, 2 maart. Volgens brieven van Suriname d.d. 20 januari j.l. waren aldaar de volgende schepen aangekomen: 23 december: MARIA AGNETIA, kapt. J. Rijnbende; SURINAAMSE VRIEND, kapt. A.A. Herman; L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes.
AH 240430
Carga-lijsten. Amsterdam, 21 april. L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes en SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. A.A. Hermans, van Suriname; DE STAD GRONINGEN, kapt. J.J. Kortrijk, van Genua; DE GOEDE HOOP, kapt. J.E. Kwakenburg, van Koningsbergen; ELISABETH CORNELIA, kapt. J.D. Dietz, van Suriname.
AH 120530
Advertentie. In lading liggende schepen te Amsterdam.
Naar Nederlandse koloniën:
Suriname. Het gekoperd fregatschip L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes. Adres bij Hoyman en Schuurman.
Op 12 juni 1830 werd een Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. van Marselis, Amsterdam, voor kapt. J.J. Remkes.
RC 061130
Amsterdam, 4 november. Kapt. J.J. Remkes, voerende het schip L’AUGUSTE, van Amsterdam te Suriname gearriveerd, meldt van daar, in dato de 6e september, dat hij de 16e augustus, op 13º12’ NB en 43º12’ WL van Greenwich, een zware storm uit het N.O. had doorgestaan en daarna des avonds een orkaan, vergezeld van donder en weerlicht; waardoor het schip met de verschansingen te water viel en men besloten had het tuig te kappen; doch de wind zich met rukken nog meer verheffende, brak de grote steng en top van de fokkemast met al het toebehoren, als ook de kluiverboom, blinde ra enz.; de tuigage van de boegspriet gedeeltelijk gekapt en zo veel mogelijk geborgen hebbende, was het schip weer recht op en de 5e september te Suriname aangekomen; zijnde dicht gebleven en zullende aldaar gerepareerd worden.
1831
RC 290131
Amsterdam, 27 januari. Het schip DE JONGE GERARDA CORNELIA, kapt. John Smith, zou in het begin van december, en de schepen L' AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes en JOHANNES ARNOLDUS, kapt. P.H. Kerkhoven, waarschijnlijk den 15 dito van Suriname vertrekken, alle drie naar Amsterdam; overigens zouden geen andere schepen in die maand de Kolonie verlaten.
RC 050231
Amsterdam, 3 februari. Volgens brief van Suriname, van den 4 december, zouden in die maand nog van daar vertrekken de schepen L' AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, naar Amsterdam en COLUMBUS, kapt. J.M. Jansen, naar Rotterdam; alsmede van de Saramacca het schip ALEXANDER, kapt. Cornelis Davey, insgelijks naar Rotterdam.
AH 120231
Hamburg, 8 februari. Het lichtschip op de Elve is, volgens bericht van Cuxhaven weder op deszelfs ligplaats teruggekomen. De COLUMBUS, kapt. J.M. Jansen naar Rotterdam zal den 20 december en de L'AUGUSTE, kapt. J. Remkes naar Amsterdam, den 28 dito van Suriname vertrekken (in de laatst voorg. staat) abusievelijk 20 en 28 januari.
AH 010331
Kapitein Remkes, voerende de L'AUGUSTE, den 25 februari van Suriname in Texel binnen is vandaar den 13 januari vertrokken, en in het begin van februari zou zeilen DE HENRIETTE EN BETSY, kapt. G.B. Bos naar Amsterdam.
AH 010331
Texel, 25 februari. Binnengekomen: L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, van Suriname.
AH 050331
Advertentie. Liggen in lading te Amsterdam:
Naar Suriname. Het gekoperd fregatschip L’ AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes. Adres bij Hoyman en Schuurman.
Op 12 april 1831 werd een Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. van Marselis, Amsterdam, voor kapt. J.J. Remkes.
AH 230831
Volgens brief van Suriname per de HARMONIE, kapt. P. Rijnbende, den 26 juni van Braamspunt vertrokken, is aldaar gearriveerd de L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes van Amsterdam.
1832
RC 160232
Rotterdam, 15 februari. Van Suriname wordt den 10 december gemeld dat sedert den 30 oktober aldaar geen schepen uit Nederland waren aangekomen. Het schip MARGARETHA, kapt. H. Hagers, naar Rotterdam, zou den 15 dito, het schip L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, naar Amsterdam,
AH 280232
Texel, 25 februari. Binnengekomen: PROVIDENCE, kapt. A. Nerust, van Cephalonia, laatst van Douvres ligt in quarantaine; in het Gat, L' AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, van Suriname.
26 februari. L' AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, van Suriname. Van de quarantaine ontslagen DORP GAASTMEER, kapt. M.P. v.d. Zee, van Londen.
RC 010332
Rotterdam, 29 februari. Kapitein J.J. Remkes, voerende het schip L’AUGUSTE, van Suriname in Texel binnen, rapporteert dat den 24 december met hem van Suriname was vertrokken het schip MARGARETHA, kapt. H. Hagers, naar Rotterdam en dat den 1 januari naar Amsterdam zou vertrekken het schip JEANNETTE, kapt. H. Pundt.
AH 070432
Advertentie - Schip in lading te Amsterdam:
- Naar Baltimore. Het gekoperd tweedeks fregatschip L' AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes.
Adres bij Van Olivier en Co.
Op 2 mei 1832 werd een nieuw zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de AUGUSTE, aangevraagd door J. & T. van Marselis, Amsterdam, voor kapt. J.J. Remkes.
AH 070632
Texel, 5 juni. Vertrokken: L' AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, naar Baltimore en Suriname;
1833
AH 190233
Volgens brief van Suriname, dd. 11 december blijkt, dat men aldaar vermoedde, dat de Engelse en Franse embargo op de Hollandse schepen liggen zouden, dien ten gevolge heeft het schip L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, van daar naar Amsterdam bestemd, order bekomen om tot nader order te blijven liggen; hetzelve was gereed om de 28e te zeilen.
Op 7 mei 1833 werd door Kranenborg & Van Mourik, Amsterdam, de zeebrief van de AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes, geretourneerd onder vermelding: schip, van Suriname met suiker op Amsterdam gedestineerd, zal provisioneel onder vlag Kniphausen varen.
RC 070933
Rotterdam, 6 september. Het schip L’AUGUSTE, kapt. J.J. Remkes,(opm:kapt. Jan Jansen Remkes)van Suriname naar Amsterdam, is, volgens brief van Calais van de 1e dezer, die ochtend ten zeven ure, een halve mijl beoosten die haven geheel verongelukt; de kapitein en vijf man zijn gered, doch de overige equipage is daarbij omgekomen; van de lading waren reeds 21 balen katoen aangespoeld.
(opm: de Nederlandse zeebrief van het fregat, bouwjaar < 1814, met eigenlijk Amsterdam als thuishaven, was reeds op 7 mei 1833 geannuleerd na de kennisgeving ‘schip, van Suriname met suiker op Amsterdam gedestineerd, zal provisioneel onder vlag Kniphausen varen’, dat laatste om de blokkade van de Engelsen en Fransen te vermijden)