Familiegegevens en opleiding
Martinus Azon Jacometti werd geboren te Rotterdam op 17 september 1790 als zoon van Theodorus Azon Jacometti en Cornelia Reijgerrs.
Hij trouwde met Hermina Sophia de Vlugt, geboren te Rotterdam op 28 maart 1790. Na het overlijden van Martinus hertrouwde zij op 15 september 1835.118
Volgens een overlijdensakte overleed Martinus te Rotterdam op het schip de “ Batavia” op 15 oktober 1831, 41 jaar, 1 maand en 3 dagen.
Rotterdamsche Courant 08 november 1831
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Jacometti werd per 16 oktober 1827 met vlagnummer 234 op voordracht van de heer B.J.Martens ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop"002.
Martinus Azon Jacometti, oud 37 jaar, wonende te Schoonderloo en met als adres J.Bondix op het Bickerseiland, voerende het fregat Anthonia naar Batavia, werd in de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop van 09/16 oktober 1827 als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein J.Martens. Zijn vlagnummer was 234023.
Hij werd per 26 juni 1830 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
M.Azon Jacometti was met vlagnummer R31 in de periode 1819 t/m 1831 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 14 oktober 1828 staat een verzoek van kapitein M.Azon Jacometti om inlichtingen omtrent het Weldadig Zeemans Fonds.042.
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 oktober 1831 verzoekt de wed. Martinus Azon Jacometti, geb. H.S. de Vlugt om een uitkering. In de notulen dd 24 november 1831 staat dat een uitkering 1e klasse is toegekend aan Hermina Sophia de Vlugt, weduwe van kapitein Markus Azon Jacometti. De uitkering ging in op 01 november 1831.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 oktober 1835 wordt melding gemaakt van het hertrouwen van de weduwe M.A.Jacometti. 042
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 06 december 1831 wordt aan de weduwe van kapitein M.A.Jacometti een uitkering toegestaan023.
In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat vermeldt dat hij in 1831 is overleden.
In het Jaarverslag 1832 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat dat “de Wed. M.Azon Jacometti voorlopig voor dezelve (i.c. een uitkering) voor bedankt heeft.”
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
234 1827 fregat Anthonia geen opgave
1828-1830 fregat Anthonia A.van Hoboken te Rotterdam
In 1824 was M.Jacometti Az gezagvoerder op het Rotterdamse fregat de "Drie Gezusters" (286 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.
Van Sluijs013 vermeldt een kapitein Jacometti in 1817 als gezagvoerder van van de brik “Ceres”, gebouwd vóór 1814, en in 1814 vertimmerd voor een reis naar Curaçao en Zuid-Amerika op de werf “Rotterdams Welvaren”. Het voer voor de rederij Hoboken te Rotterdam. Het schip is op 27 december 1817 bij een reis naar Curaçao bij Bonaire op een rif gelopen, gestrand en verloren gegaan.
Bouma025 vermeldt M.A.Jacometti als gezagvoerder gedurende:
* 1819 t/m 1823 van de brik “Dijkzicht” ex Drie Gezusters, geen vermelding van bouwplaats en -jaar, 287 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam
* 1825 van het 3/mschip “Vijf Gezusters”, gebouwd in 1820, bouwplaats niet vermeld, 530 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
* 1823 t/m 1830 op het fregat “Drie Gezusters”, gebouwd vóór 1807, 535 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
Overlap met de vorige “Vijf Gezusters” Maar zie hierna bij Overige bijzonderheden over de naamwisseling van Drie naar Vijf Gezusters!
* 1828/1829 op het 3/m schip “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam;
* 1830 t/m 1831 op het 3/m schip “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
Bericht dd 29 januari 2014 van Marien Lindenborn: Ik bezit een foto van een potloodtekening van een driemast zeilschip. De tekening schijnt gemaakt te zijn door een kunstschilder uit Delft, genaamd Izaak Schouman en schijnt te dateren uit 1827, althans dat wordt beweerd.
Nu zijn de vlaggen duidelijk te zien: de huisvlag van Anthony van Hoboken en de Rotterdamse nummervlag R.31.
Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein
M.A.Jacomettie op de:
“Vijf Gezusters”, dd 15 februari 1825
Overige bijzonderheden
De Rotterdamse reder Van Hoboken liet in 1816 zijn schip de “Ceres” in de richting van de Caraibische Zee gaan. “De Ceres voer in de zomer van 1816 richting Curacao met Rooseboom opnieuw als kapitein. Het moet een snelle rondreis zijn geworden, want in november lag het toen door P.G. de Boer gecommandeerde schip alweer in Antwerpen te laden, met Havana op Cuba als eindhaven. De Ceres begon haar derde en tegelijk laatste reis naar de Caraibische Zee in october 1817. Kapitein werd Martinus Azon Jacometti, de toen 27-jarige zoon van Theodorus, die het zeemansvak van zijn vader zal hebben geleerd en ook wel enige tijd – zoals dat destijds meestal ging – bij hem aan boord zal hebben gevaren. De eerste reis van Martinus als gezagvoerder werd geen gelukkige, want enige dagen vóór het eind van het jaar strandde de Ceres op een rif bij het eiland Bonaire. Voor Azon Jacometti en zijn bemanning liep het goed af, maar de brik ging verloren … “069 – p.102
“Het fregat Rotterdams Welvaren was een bodem van 185 last, die in Antwerpen (ca. 1821) was gekocht nadat Martinus Azon Jacometti en Van Hobokens werf-timmerbaas het fregat – dat eerder onder de naam Flora had gevaren – daar hadden geïnspecteerd. Ze hadden het schip goedgekeurd en de koop- gesloten. Het lag in oktober 1820 aan de werf ‘Rotterdams Welvaren’. Werf en schip: ze hadden dezelfde naam.”069 – p.123.
“De laatste reis die de Jonge Anthonie voor het duo Van Hoboken/De Cock naar Java maakte zou tot Decima worden verlengd. Kapitein Theodorus Azon Jacometti stuurde in februari 1821 zijn schip het Goereese Gat uit. De Jonge Anthonie zou pas ongeveer tweeënhalf jaar later terugkeren. Op 26 juni 1822 koerste het fregat van Batavia richting Decima, … Behalve de grebruikelijke goederen als suiker sappanhout en laken had Azon Jacometti een verzegeld kistje met ruim 7.158 gulden aan gemunt geld meegekregen voor opperhoofd Cock Blomhoff …. Het werd een snelle reis, met veel mooi weer. Op 22 juli passeerde het schip Straat Formosa … Een week later ankerde de Jonge Anthonie bij Decima … ”. Het schip had een nieuwe fokkemast nodig, die werd aangebracht. Op 26 november verlieten zij de baai van Nagasaki.069 – p.126.
Kapitein Marinus Azon Jacometti verscheen op 10 juli 1824 voor de Rotterdamse notaris Matthijs Versteeg om een scheepsprotest op te laten stellen. Hij was met de “Drie Gezusters” op 22 januari 1824 uit Batavia vertrokken met een lading koffie en tin naar Rotterdam. “Door slecht weer onderweg was er enige schade aan het schip en mogelijk aan de lading ontstaan”.005. (door Rimkus ontleend aan het Nieuw Notarieel Archief nr.65 f675, Gemeentearchief van Rotterdam)
M.A.Jacometti verzorgde per 21 oktober 1827 vanuit Hellevoetsluis met de “Anthony” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 maart 1828 na 134 dagen . Onderweg was 1 militair overleden;
Op 25 oktober 1828 vertrok hij wederom met de “Anthonie” van Hellevoetsluis met hetzelfde schip en een contingent van 1 officier en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 februari 1829 na 117 dagen.
Hij verzorgde per 25 september 1829 vanuit Hellevoetsluis met de Batavia met de “Anthonie” een troepentransport van 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1830 na 103 dagen.
En tenslotte voer hij wederom met de “Anthonie” vanuit Hellevoetsluis met de Batavia uit op 12 oktober 1830 en een contingent van 3 officieren en 150 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 23 januari 1831 na 103 dagen waarbij 1 militair onderweg was overleden065.
In 1828 voer de Duitse scheepsdokter Strehler aan boord van de “Anthony” voor het eerst naar de Oost. In zijn boek Bijzonderheden wegens Batavia en deszelfs omstreken; uit het dagboek gedurende twee reizen derwaerts in 1828-1830. Haarlem 1833, doet hij verslag van allerlei natuurverschijnselen, zoals het “phosphorisch” oplichten van het zeewater bij nacht. Zijn schip ging op 16 februari 1829 op de rede van Batavia voor anker.
p.141 in: Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Dirk van der Meulen. SUN, Nijmegen, 2002 912 pp.
Algemeen Handelsblad 00-06-1829
“Voor passagiers van Rotterdam naar Batavia is uitmuntende gelegenheid per de nieuwgebouwde Nederlandsche gekoperde Fregatschepen: NEERLANDSCH KONING om te vertrekken tegen het eind van juli (1834 gevoerd door kapt. Pieter Vis) en
BATAVIA gereed om eerdaags van stapel te lopen en te vertrekken tegen het eind van augustus.”
Algemeen Handelsblad 00-09-1829
“Naar Batavia ligt te Rotterdam in lading het Nederlandse Fregatschip BATAVIA, kapt. Aron Jacometti, om in oktober te vertrekken.”
De “Drie Gezuster” was de nieuwe aanwinst van Anthonie van Hoboken, een fregat dat eerder John Ingliss heette en door hem in Londen was gekocht. “Voor de aankoop had … de koning hem op 1 oktober 1821 goedkeuring verleend door het uitschrijven van een Nederlandse zeebrief en van een Turkse pas. … In de zomer van 1825 werd de naam van het fregat veranderd in Vijf Gezusters, nadat zijn dochters Adriana en Johanna waren geboren.” Het schip voer in 1821/22 als “Drie Gezusters” naar Indië. -069
In 1823 “was Martinus Azon Jacometti met de Drie Gezusters onder de Japanse zuidkust in een tyfoon terecht gekomen toen dit fregat als derde Van Hoboken-schip een reis naar Decima maakte met aan boord de … tot factorijarts benoemde Von Siebold. Deze was gevraagd naast natuurkundig werk ook onderzoek naar de Japanners zelf te doen: alles ten behoeve van de handel met Japan. In zijn boek Nippon heeft Von Siebold de wervelstorm en de overtocht met de Drie Gezusters beschreven. De reis begon in de vroege ochtend van 28 juni 1823, toen Azon Jacometti het anker liet lichten van het op één mijl uit de kust bij Batavia liggend schip. … Het schip koerste eerst naar het eiland Banka, om tin op te halen. Het voer daarna de Zuid Chinese Zee in … De bemanning zag op 25 juli de kust van China en twee dagen later het eiland Formosa … “. Begin augustus kwam men in een tyfoon terecht met veel schade. “Alles liep echter toch goed af en op 7 augustus kwam … Kaap Nomo in het vizier … “ De Drie Gezusters had geschenken meegbracht voor de sjogoen. Na lossing van de lading werden kisten koper ingenomen. “Eerst op 24 november was alles afgehandeld; in de ochtenduren lichtten de Drie Gezusters en de Onderneming het anker, gingen onder zeil … .”069 – p.133 – 136
“In januari 1824 was het driemastschip Drie Gezusters van Java weer op weg gegaan naar Rotterdam, met een lading koffie en tin aan boord. En opnieuw zou het fregat zeer slecht weer ontmoeten … tot aan Helvoet toe.”069 – p.136.
“Het viertal schepen dat in het voorjaar van 1825 richting Canton ging bestond uit … de Vijf Gezusters van Van Hoboken. … Op 4 maart (1825) berichtte Van Hoboken de NHM-directie dat zijn schip die dag met een stoomboot de rivier was opgetrokken. … Aan boord … bevonden zich … 1.991 staven ijzer, 575 stukken lood, 33 kisten polemieten, vier balen lakens, 50 hele en 200 halve kelders jenever en 28 verzegelde vaatjes met in totaal 110.000 piasters. In de eerste week van januari 1826 begon het met thee beladen schip vanuit Canton aan de terugreis en op 16 april kon Azon Jacometti het anker bij Helvoet weer laten vallen. … De Vijf Gezusters was de eerste bodem van Van Hoboken die naar China voer; … ” 069 – p.140
“De Anthony (onder M.A.Jacometti) kreeg normale NHM-lading voor Oost-Indië toegewezen; eind november 1827 vertrok het schip vanuit Rotterdam naar Batavia.”069 – p.149.
“De Batavia was in juli 1830 van Java thuisgevaren en was toen volgens Van Hoboken in perfecte staat; het schip kon snel wéér weg en hij liet het na lossing in ’s Gravendeel dan ook niet naar Rotterdam komen. Kapitein Martinus Azon Jacometti, die in augustus 1831 met zijn bemanning het schip voor de tweede maal naar Nederland had teruggezeild, zou niet voor een derde maal uitvaren. Twee maanden na aankomst, in oktober van dat jaar, stierf hij onverwacht op 41 jarige leeftijd: na een ziekte van slechts twee dagen. Van Hoboken zette Ary Schaap van de Anthony – de neef van Maarten – op Jacometti’s plaats. … 069 – p.175-176-
Rotterdamsche Courant 07 oktober 1817114
Te Rotterdam liggen in lading naar: …
Curaçao: het gekoperd Brikschip CERES, kaptein Martinus Azon Jacomettie.
Adres bij Hudig, Blokhuyzen en Van der Eb…
Rotterdamsche Courant 19 maart 1818114
Amsterdam, 17 maart. Brieven van Curaçao tot den 2 januari melden, dat het brikschip CERES, kaptein M.A. Jacometti, van Rotterdam derwaarts gedestineerd, den 27 december (opm: 1817) ’s avonds op het rif van Bonaire vastgezeild was, en denkelijk zoude weg zijn; de equipagie was gered, en men zou de lading bergen. …
Rotterdamsche Courant 21 januari 1819114
Amsterdam, 19 januari. Te Ilfracombe is den 13 dezer gearriveerd het schip de JONGE ANTHONY, Azon Jacometti, van Batavia naar Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 30 maart 1820114
Rotterdam, 29 maart. Den 18 oktober (opm: 1819) is te Batavia gearriveerd het schip DYKZIGT, kapt. M. Azon Jacometti, van Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 09 september 1820114
Rotterdam, 8 september. Den 6 dezer, des namiddags, zeilden de schepen ADMIRAAL BUISKES, W.P. Coffin, en de BARON VAN DER CAPELLEN, J. Purvis, naar Batavia.
Den 7 dezer zeilde van Helvoetsluis DIJKZIGT, M. Azon Jacometti, naar Batavia. Het schip is, door de stilte, onder de Goereese haven ten anker gekomen.
Batavische Courant 27 januari 1821114
Advertentie. Passage van hier naar Rotterdam met de extra welbezeilde en nieuw gekoperde brik DIJKZIGT, kapt. M. Azon Jacometti, is bijzonder gemakkelijk ingericht voor de overvoer van passagiers en voorzien van een fraaie, luchtige en ruime kajuit, zal medio februari van hier vertrekken. Adres bij Colville, Jutting & Co. Batavia, den 11 januari 1821.
Rotterdamsche Courant 14 augustus 1821114
Rotterdam, 13 augustus. ….
….Den 13 arriveerde kapt. Levieng met de brieven van den 11, van Harwich, en DIJKZIGT, M. Azon Jacometti, van Batavia.
Rotterdamsche Courant 15 december 1821114
Rotterdam, 14 december.
….Den 13 zeilden ROTTERDAM, P. Rijnbende, naar Surinamen; CLEMENS ALBERT, J.C. Uswald, naar Havana, TELEMACHUS, J. Pratt, naar Londen, WABASH, W. Eglin, naar Baltimore; de DRIE GEZUSTERS, A. Azon Jacometti, en JORINA. T. van Duivenboden, naar Batavia; de wind Z.O…..
Rotterdamsche Courant 20 december 1821114
Amsterdam, 18 december. In Texel zijn binnengelopen M. Azon Jacometti en H.J. Leeuw, als bijleggers, de eerste naar Batavia en de laatste naar Dundalk.
Rotterdamsche Courant 23 februari 1822114
Amsterdam, 21 februari. Kapt. B.R. van Wijk, van Amsterdam te Kadix gearriveerd, heeft den 6 januari, Goudstaart (opm: Start Point) N.O. 6 mijlen van zich hebbende, in goede staat gepraaid het schip HET GENOEGEN, kapt. R.C. Stada, van Amsterdam naar Surinamen, hebbende de wind N.O, en den 8 dito, op 47º17’ breedte en 9º32’ lengte west van Greenwich, mede in goede staat het schip de DRIE GEZUSTERS, kapt. M.A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel.
Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114
Amsterdam, 23 juli. Van kapt. J. van den Oever, voerende het schip (opm: fregat) MAGELLAAN, van Amsterdam naar Batavia, heeft men thans een brief ontvangen, geschreven den 7 april, tijdens hij aan de Kaap de Goede Hoop lag, waarin hij meldt den 29 januari op 5º58’ N.B. 21º11’ W.L. in goede staat gepraaid te hebben het schip de DRIE GEBROEDERS, kapt. M/A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel, en den 9 februari op 1º29’ Z.B. 21º4’ gegiste lengte, aan boord gehad te hebben kapt. K.H. Zijlstra, voerende het schip (fregat) CHRSTINA BERNARDINA, van Amsterdam mede naar Batavia, die voornemens was de Kaap de Goede Hoop aan te doen en aan wiens boord alles wel was.
Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114
Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.
Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..
Familiegegevens en opleiding
Jan Janse Bonn werd geboren te Norden in ca. 1796 als zoon van Jan Arends Bonn, scheepskapitein en Steintje/Heintje Helders.
Hij trouwde met Geertruida Henrica ten Cate. Hij was luthers en woonde in Rotterdam en Den Haag. In 1849 was hij reder en woonde te Den Haag.
Bataviasche Courant 28 augustus 1824114
Getrouwd, J.J. Bonn, voerende het brikschip de JONGE JACOBUS van Rotterdam, en G.H.E. ten Cate
Kampong Makkasjer, 25 augustus 1824
Jan overleed te Den Haag op 13 februari 1852005 en 064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J.Bonn was met vlagnummer R120 in de periode 1826 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de periode 1820 t/m 1825 zijn geen ledenlijsten beschikbaar. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit de genoemde periode tot de Maatschappij is toegetreden058
In de Jaarverslagen 1849 en 1851 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat J.J.Bonn met vlagnummer R120 als gezagvoerder in de ledenlijsten maar zonder schip en reeder058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In 1824 was J.J.Bonn gezagvoerder van de Rotterdamse brik de “Jonge Jacobus” (95 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.
Bouma025 vermeldt J.J.Bonn als gezagvoerder gedurende:
-
1821 t/m 1827 op de brik “Jonge Jacobus”, gebouwd in 1818, 178 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;
-
1828 t/m 1829 van het 3-mastschip “Hoop van Alblasserdam”, gebouwd in 1827 te Alblasserdam op de werf van C.Smit, 357 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
-
1828 op het 3/m schip “Vijf Gezusters”, gebouwd vermoedelijk in 1820, 530 ton o.m. varend voor Hoboken te Rotterdam. Toegevoegd is: “Gestrand bij het uitvaren met troepen naar Batavia”; (Bouma spreekt hier van kapitein J.J.Bohn). zie hierna bij van Sluijs.
-
1832 t/m 1834 op het fregat “Jonge Jan”, gebouwd in 1830 te Alblasserdam, 490 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Van Sluijs013 vermeldt bij de “Vijf Gezusters” eveneens een kapitein J.J.Bohn die op 08 januari 1828 vanuit Hellevoetsluis vertrok met troepen naar Java. Bij het uitzeilen ontstonden moeilijkheden en het schip “heeft 2.20 el water ingekregen. Het schip zal waarschijnlijk weg zijn.”. Volgens de Asd. Courant van 12 februari is het schip in Rotterdam in veiling gebracht “de tuigage en andere goederen geborgen uit het gestrande fregat schip Vijf Gezusters”.
Bossebroek065 vermeldt GEEN uitvaren in januari 1828 van een troepentransportschip. - zie hierna.
Handelsblad 12 januari 1828
“Hellevoetsluis 8 Januarij. Het schip de 5 Gezusters J.J.Bonn, die, gisteren gemeld, op het Goereesche strand is vastgeraakt, heeft zeven voet water in, en zal denkelijk weg zijn; de troepen zijn door behulp van ijssloepen aan wal gebrgt; men is bezig de goederen te bergen, waarvan reeds eene schuit met goederen in de Goereesche haven is aangebragt.”
Hij werd in 1828 gezagvoerder op het fregat “De Hoop van Alblasserdam” en in 1830 op het fregat “De Jonge Jan”, beide varend voor Cornelis Smit te Alblasserdam. Voor dit laatste schip wordt een rederij opgericht op 18 oktober 1830 bij notaris Pijl te Alblasserdam waarbij Cornelis Smit voor 3/6de deel aandeelhouder is. Gezagvoerder Bonn verhuurt en bevracht het schip voor rekening van de Nederlandsche Handelsmaatschappij en hij is gemachtigd om in dringende gevallen en omstandigheden in naam van de heren aandeelhouders het schip te verkopen of te gelde te maken in Batavia of in andere havens. Hij is in 1821 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart064.
J.J.Bonn verzorgde per 10 augustus 1826 vanuit Hellevoetsluis met de “Vijf Gezusters” een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 11 december 1826 na 123 dagen065.
In 1828 werd op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam te water gelaten het fregat “Hoop van Alblasserdam”. “ … het lukte Cornelis niet er een Hollandse gezagvoerder voor te vinden. Hij nam toen de Duitse Jan Jansz Bonn als gezagvoerder aan en Frans Harms von Lindern als eerste stuurman, beiden uit Duits Oost-Friesland.”064
In de Amsterdamsche Courant dd 22 januari 1814 staat in de rubriek “Zee-Tijdingen” de medling dat te Londen is gearriveerd vanuit Rotterdam de “Jonge Jacobus” onder kapitein Bon. (gezien de leeftijd moet dit een oudere kapitein Bonn zijn geweest.)
“In mei 1822 was Bonn in Kopenhagen om het schip de Frederik de Zesde te kopen en huiswaarts te zeilen. “. Het schip kreeg de naam “De Jonge Adriana”. “Gezagvoerder (H.J.) Bonn had de Jonge Jacob overgegeven aan een kapitein die ook Bonn heette, met de voornamen Jan Jansz – waarschijnlijk diens zoon (zie aldaar, waaruit blijkt dat het géén zoon van hem was). Van Hoboken noemde deze J.J.Bonn als gezagvoerder in een brief van december 1821, …069 – p.122.
Op 29 maart 1824 verscheen het Koninklijk Besluit met daarin de oprichting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. “Het besluit van Willem I werd aan alle Kamers van Koophandel gezonden. De op 8 april 1824 uit Helvoet vertrokken Jonge Jacobus had een stapeltje van deze besluiten aan boord, met de mededeling voor de gouverneur-generaal in Indië dat hij moest meewerken ‘de zaken daarheen te wenden, waar des Konings wil leidt’ Een zo ging de Jonge Jacobus als eerste Van Hoboken-bodem al heel snel onder zeil met de eerste (papieren) ‘NHM-vracht’ “069 – 129.
“Zwaar weer had ook de Jonge Jacobus het, die half oktober 1824 de thuisfreis was begonnen. Kapitein Jan Jansz Bonn rapporteerde na zijn aankomst in Rotterdam – op 11 maart 1825 – dat de opvarenden in Straat Soenda hadden ontdekt dat de fokkemast onder de zaling was gekraakt.” Het schip ging terug naar Batavia voor reparatie. “De Jonge Jacobus kreeg na het vertrek uit Batavia met boos weer en hoge zeeën te maken, tot aan het moment waarop de Afrikaanse kust – op 13 december 1824 – in zicht kwam. Er moest een lek in het achterschip worden gedicht … “069 – p.137.
Het fregat “Vijf Gezusters “ … “- er waren troepen aan boord en NHM-lading als balken, jenever, wijn en papier – was op 6 januari 1828 met noordoostenwind bij Helvoet van wal gestoken. Ver kwamen kapitein Jan Jansz. Bonn en zijn mensen echter niet, want in het aardedonker verdaagde het schip op het Goereese strand. … ’s Nachts om vier uur slaagde een aantal met sloepen te hulp te gekomen Goereese mannen erin het fregat met zwaar anker en veel touw weer in het vaarwater te krijgen, maar de straffe wind dreef het schip toch opnieuw de wal op. … Het schip brak op twee plaatsen en de harde wind sloeg het bovendek gedeeltelijk weg. Op 1 februari werden uit Helvoet de laatste restanten lading en tuig naar Rotterdam gezonden. Het fregat, dat bij eb bijna geheel onder water lag, was een wrak geworden.069 – p.146-147
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 het volgende:
Op 31 maart 1820 t/m 1823 te Rotterdam is hij kapitein op de brik “De Jonge Jacobus”. Hij vertrekt naar Batavia en als bemanningslid is aan boord als koksmaat Frans Harms von Lindern 15 jaar met een gage van f 10, - per maand.
In 1828 is hij kapitein op het nieuwe fregat “De Hoop van Alblasserdam” en in 1832/1834 is hij kapitein op het fregat “De Jonge Jan”
Op 18 juli 1826 te Rotterdam is H.J.Bonn kapitein op het fregat “De Vijf Zusters” reder A van Hoboken te Rotterdam, en vertrekt naar Batavia en komt terug in Holland in augustus 1827. Aan boord was als 4e stuurman Frans Harms von Lindern.
Deze melding van van Blokland is fout en moet worden geplaatst bij Jan Jans Bonjer, de broer van Hildert Jans)
Rotterdamse Courant 10 november 1821114
Rotterdam, 9 november. Kapt. J.J. Bonn, voerende het schip (opm: brik) de JONGE JACOBUS, van Batavia alhier binnen, rapporteert den 7 oktober gepraaid te hebben de JOHANNA JACOBA, J. ten Boekel, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, op 4º53’ N.B. 23º30’ W.L; de equipagie en passagiers waren in goede staat; hebbende 84 dagen reis; den 3 dezer het Nederlandse pleitschip de IJSSELSTROOM, bij Lezart (opm: Lizard), ten noorden 5 mijlen, van Newcastle naar Bordeaux; de wind O.
Rotterdamsche Courant 08 januari 1822114
Rotterdam, 7 januari. Den 5 zeilden van Helvoetsluis Zr.Ms. corvetschip van oorlog DOLPHIJN, kapt-luitenant Mommendaal, JORINA, T. van Duivenboden, en de JONGE JACOBUS, J.J. Bonn, naar Batavia; VREDE EN VRIENDSCHAP, K. Nieveen, naar Surinamen; SARA, P. Landberg, naar Rio-Janeiro; RESOLUTION, J. Stroobuur, naar Lissabon; ELIZABETH, H.E. Hendriks, naar Marseille; LOUISA, D. Guijt, naar Jersey; ELIZABETH EN CORNELIA, J. Parlevliet, naar Bordeaux; de JONGE WILLEM, J. Parlevliet, naar Newry; VENILLIA, W. van der Kolff, naar Liverpool; GRAAF BERNSTORFF, N.J. Rahlff, naar Brest; dezelve is onder de Goereese haven ten anker gekomen,
en arriveerden CHRIST. JANS, M. Ohlsen, van Corsoer; TRITON, J.P. Engeltan, van Stokholm, laatst van Texel; de JONGE HEEREN, W.B. Bakker, van Riga, en ELIS, P.H. Stokkelge, van Faaborg, als bijlegger, naar Marseille; de wind N.O. en O.N.O.
Den 6 zeilde EDUARD, J. Mouat, naar St. Ubes (opm: Setubal)