|
Harlingen. Binnengekomen: den 30 juni het kofschip ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhoff, van Stockton. Den 1 juli de kofschepen de VOS, kapt. G. van der Velde, van Holmstrand en de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, van Christiaansand. Den 2 dito het kofschip de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, van Christiaansand, het tjalkschip de ZES GEBROEDERS, kapt. H.J. Waterborg, van Stettin (opm: Szczecin). Den 3 dito de kofschepen MARGARETHA, kapt. K.F. Harding, van Droback, ARENDINA, kapt. H.D. de Grooth, van Arendahl, EGBERTUS, kapt. K.H. Bakker, van Dantzig (opm: Gdansk), de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, van Droback, de JONGE BARENT, kapt. B.R. van Wijk, ZEELUST, kapt. R. Sluik, beide van Memel (opm: Klaipeda) en CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, van Drammen. Den 5 dito het kofschip JAN FREDRIK, kapt. H.H. Kok, van Dantzig. Den 6 dito de kofschepen MARGARETHA ANNA, kapt. F. Eckmeijer, van Droback en HEBE, kapt. H.B. Meinolts, van Dantzig. Den 7 dito de schoenerschepen FLORA, kapt. John Manning en FAME, kapt. W. Barfield, beide van Londen. Den 8 dito het kofschip COURIER, kapt. N.M. Lindegaard, van Newcastle, de schoenerschepen NORTHAM, kapt. C. Catter en LIVELY, kapt. S.H. Finch, beide van Londen. Den 9 dito het schoenerschip MARY & ROSE, kapt. A. Reach, van Arbroath, de smakschepen de VROUW ELIZABETH, kapt. J.H. Cappen, van Oostrisoer en de HOOP, kapt. L.S. de Vries, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad). Den 11 dito het kofschip de HUNSE, kapt. H.J. Ketelaar, van Memel. Den 12 dito het schoenerschip ORWELL, kapt. R. Cubitt, het tjalkschip de Oosterling, kapt. B. Obbes, van Carolinerzijl (opm: Carolinensiel). Den 14 dito het kofschip GEZINA JOHANNA, kapt. H.W. Lukens. Uitgezeild: den 3 juli de kofschepen JOHANNES, kapt. A. Sluik, jr, naar Petersburg en WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, naar Noorwegen. Den 4 dito het smakschip de BUITENWERF, kapt. A. Rozema, op avontuur. Den 5 dito het schoenerschip UNION, kapt. H.B. Disneij, naar Londen. Den 6 dito het schoenerschip FRIENDS, kapt. J. Manning, naar Londen; het kofschip de JONGE JAN, kapt. J.K. Bart, naar Noorwegen. Den 8 dito het smakschip de VERWACHTING, kapt. J. Eilers, naar Schotland. Den 10 dito de kofschepen de VREEDE, kapt. J.J. Greven, naar Dantzig, de HOUTHANDEL, kapt. K.D. de Grooth, de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, MARGARETHA, kapt. K.F. Harding, ARENDINA, kapt. H.D. de Grooth, alle vier naar Noorwegen en ZEELUST, kapt. R. Sluik, naar Memel. Den 11 dito de kofschepen de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, naar Noorwegen en de JONGE BAREND, kapt. B.R. van Wijk, naar Christinastad. Den 12 dito het kofschip de VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, naar Liverpool, het tjalkschip ANNEGINA (opm: VROUW ANNEGIENA), kapt. R.H. Dokman, naar Hamburg, het smakschip JETSKA CORNELIA, kapt. K.E. Vos, de kofschepen EGBERTUS, kapt. K.H. Bakker, en CONCORDIA, H.B. Drok, alle drie naar Noorwegen, het kofschip DRIE GEBROEDERS, kapt. D.H. Heijen en het motschip VROUW MARIA, kapt. J. Fuls, beide naar Hamburg. Den 13 dito de schoenerschepen HOPE, kapt. W. Cousins en FAME, kapt. W. Barfield, beide naar Londen, het kofschip ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhof, van Liverpool. Den 14 dito het schoenerschip MARY & ROSE, kapt. A. Reach, naar Schotland.
|