|
Mutaties in de vloot. Aan het hoofd van onze geregelde stoomvaartlijnen staat ook thans nog het complex van de bij de ‘Nederlandsche Scheepvaart-Unie’ aangesloten Maatschappij ‘Nederland’, de ‘Rotterdamsche Lloyd’ en de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’. In het afgelopen jaar bleven de 3 maatschappijen alle krachtig voortwerken aan de verdere vernieuwing en uitbreiding van hun vloot. De ‘Nederland’ kreeg in de vaart de vrachtboten SUMATRA en BILLITON, beide gebouwd door de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen en beide groot ongeveer 5.900 bruto reg. ton. 2) Te Amsterdam staat bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ nog een vrachtboot van hetzelfde type - met de naam NIAS - op stapel. De ‘Rotterdamsche Lloyd’ kon nog meer nieuwe schepen in dienst stellen, namelijk 1 mailstomer met de naam TABANAN (5.600 ton) en 3 vrachtboten met de namen MENADO, TERNATE en MEDAN, alle metende ongeveer 5.900 ton. De TABANAN is gebouwd door ‘De Schelde’, die ook machines en ketels heeft geleverd voor de bij de heren Bonn & Mees te Rotterdam gebouwde MENADO, terwijl de TERNATE en MEDAN afkomstig zijn van de werf van de heren Wm. Hamilton & Co. te Port Glasgow. Bij Bonn & Mees is nog in aanbouw de vrachtboot GORONTALO, van hetzelfde type als de MENADO. ‘De Schelde’ zorgt ook voor machines en ketels van dat schip en heeft enige tijd geleden bovendien opnieuw opdracht gekregen voor de bouw van een mailstomer, die TAMBORA is gedoopt en te zijner tijd de GEDÉ - laatst overgeblevene van de ouderwetse mailboten - zal vervangen. Tegenover deze aanwinsten staat het verlies van de ARDJOENO en SALAK, die beide naar het buitenland werden verkocht. Gebouwd in 1891, waren zij groot ruim 2.500 ton. Aan de vloot van de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’ zijn in 1908 toegevoegd niet minder dan 9 schepen. Van de werven van de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw ‘Fijenoord'’ zijn afkomstig de VAN SPILBERGEN, VAN NECK en LE MAIRE, alle van ongeveer 2.900 ton benevens REYNIERSZ en DE HAAN van ongeveer 1.700 ton. De ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij' leverde de VAN HOORN (1.700 ton) en de RUMPHIUS (2.000 ton), terwijl Bonn & Mees bouwden de stoomlichters BENOA en KALMOA, beide van 330 ton. Te water gelaten zijn, op stapel staan of in aanbouw zijn gegeven bij de Maatschappij ‘Fijenoord’ de stoomschepen SWAERDECROON en ATJEH, resp. van 1.700 en 400 ton, benevens 2 passagiers- en vrachtstomers van ongeveer 2.900 ton; bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ de VAN HEEMSKERCK en VAN LINSCHOTEN, beide van 3.100 ton. De ‘Paketvaart’ ontwikkelt de laatste jaren dus wel een bijzondere activiteit. Nu de lijn op Onze West. Voor de ‘Koninklijke West-Indische Maildienst’ kwamen ten behoeve van de nieuwe dienst van Suriname op New York (zie hieronder) 4 stoomschepen in de vaart, waarvan 2 - de SURINAME en SARAMACCA - gebouwd door de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de andere - met name COPPENAME en MAROWIJNE - afkomstig van een werf te Belfast. Hun bruto inhoud loopt uiteen van 3.100 tot 3.200 ton. De ‘Holland Amerika Lijn’ bracht in de dienst op New York het reuzenschip ROTTERDAM van ongeveer 24.000 ton. Wegens de grote slapte in de vaart op Amerika werd het na een paar reizen in afwachting van betere tijden, opgelegd. Overigens hadden in het scheepspark van deze maatschappij geen veranderingen plaats. Door de ‘Koninklijke Hollandsche Lloyd’, die in de loop van 1908 het bedrijf van de ‘Zuid-Amerika Lijn’ overnam, is bij ‘De Schelde’ in aanbouw gegeven een passagiers- en vrachtstomer van ongeveer 6.500 ton, die bestemd is om FRISIA te heten. Een tweede schip van hetzelfde type - met name HOLLANDIA - staat in Engeland op stapel. Van de vaste lijnen van de Europese vaart dient weer in de eerste plaats te worden genoemd ‘Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij’ van Amsterdam. Haar werden door de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. te Rotterdam geleverd de stoomschepen JUNO en CERES, elk van 1.750 ton, terwijl aan dezelfde werf in de loop van het jaar opdracht werd verstrekt tot de bouw van een stoomschip van 4.000 ton laadvermogen, aan hetwelk de naam POLLUX is gegeven. Verkocht zijn de stoomschepen MINERVA (870 ton), MERCURIUS (880 ton), SATURNUS (880 ton), CLIO (600 ton) en STELLA (1.500 ton), op de CLIO na allemaal schepen van respectabele leeftijd. Over de opdracht van de bouw van de nieuwe dag-boten voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’ is in de pers zoveel te doen geweest, dat wij over deze kwestie thans gevoegelijk kunnen zwijgen; de beslissing eenmaal gevallen zijnde is het „napraten" - hier te lande anders nog al in trek - gelukkig bijna geheel achterwege gebleven. De boten krijgen de volgende afmetingen: Lengte over alles 364 voet, breedte 42.6 en diepte 26 voet. De gecontracteerde snelheid bedraagt 21 knopen in de gewone dienst met lading, terwijl op de gemeten mijl een vaart van 22½ knopen moet worden gehaald. Geen van de overige lijnen in deze categorie heeft het tot uitbreiding van de vloot kunnen brengen; verliezen vallen gelukkig ook niet te boeken. Bij het overig deel van de stoomvloot zijn echter tamelijk veel mutaties voorgekomen. Nieuw in de vaart kwamen de stoomschepen: PARKHAVEN van de Maatschappij s.s. ‘Parkhaven’ te Rotterdam (directie Gebr. Van Uden), groot 6.250 ton; FRIESLAND (700 ton), van de ‘Scheepvaart en Steenkolen-Maatschappij’ te Rotterdam; JOHANNA (1.100 ton), oorspronkelijk gedoopt WILHELMINA, van de rederij Jos. de Poorter te Rotterdam. De PARKHAVEN is in Engeland op stapel staande, aangekocht; de beide andere zijn afkomstig van Nederlandse werven. Uit het buitenland aangekocht werd door de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’ te Amsterdam het stoomschip BRITSUM (2.100 ton); naar het buitenland verkocht werden de stoomschepen JOHANNA (1.150 ton) van de rederij Jos. de Poorter en INDIAAN (1.900 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ beide te Rotterdam. Door schipbreuk gingen verloren de te Rotterdam thuis behorende stoomschepen NOORDWIJK (2.050 ton) van de firma Erhardt & Dekkers, Zwijndrecht (2.100 ton) van de Stoomvaart Maatschappij ‘De Maas’ en SANTDUO (2.000 ton) van de firma Van Santen & Co. Ultimo december 1908 bleven in aanbouw: Voor de Stoomvaart Maatschappij ‘Triton’ bij Bonn & Mees het stoomschip TERSCHELLING (3.500 ton); voor de ‘Nederlandsche Lloyd’ te Rotterdam bij de N.V. Werf voorheen Rijkée & Co. het stoomschip DUIVELAND (1.150 ton); voor de met de voorgaande rederij nauw verwante ‘Scheepvaart- en Steenkolen-Maatschappij’ bij dezelfde werf het stoomschip SCHIELAND (850 ton); voor ‘Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij’ te Rotterdam bij de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ een stoomschip van 4.500 ton draagvermogen; voor de rederij A.C. Lensen te Terneuzen, bij een Engelse werf een stoomschip van 3.700 ton draagvermogen. Opmerking verdient tenslotte, dat het stoomschip BURGEMEESTER 'S JACOB (3.000 ton) van de in liquidatie getreden Scheepvaart Maatschappij ‘Neptunus’ overging in handen van de firma Wm. Ruys & Zn., die het onder de naam WIERINGEN in de algemene vrachtvaart bleef exploiteren. Meer en meer komen voor onze vaderlandse rederijen ook zeelichters in gebruik. Vooraan gaat hierbij de ‘Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij’ te 's-Gravenhage, voor welke vennootschap onlangs bij de ‘Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij’ en de ‘Rotterdamsche Droogdok Maatschappij’ resp. 1 en 2 zee-tanklichters van ongeveer 1.200 ton te water liepen. Zij zijn bestemd voor de Indische vaart. De firma Phs. van Ommeren te Rotterdam heeft eveneens 2 van dergelijke lichters laten bouwen - met name FRISIA en NEERLANDIA - van ongeveer 750 ton elk, die beide emplooi vinden in de Europese wateren. Met betrekking tot de zeilvloot hebben wij alleen de aandacht te vestigen op het verlies van de fregatten EMANUEL (1.800 ton) van de ‘Reederij Z.S. Emanuel’ te Rotterdam en ADRIANA (1.800 ton) van de rederij J.U. Smit te Alblasserdam. De EMANUEL is bij Nieuw Caledonië vergaan; de ADRIANA is onlangs te Rio de Janeiro wegens schade binnengelopen zijnde, afgekeurd en daarna verkocht. Onze zeilvloot voor de oceaanvaart telt dientengevolge momenteel nog slechts 6 schepen. 2) Voor zover niet anders aangegeven, worden in dit opstel met “ton" bedoeld “bruto registertonnen"
|