1827
RC 300827
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading: Naar Smirna, het nieuw gebouwde en gekoperde brikschip JOHANNA, kapt. Cornelis Teves, om de 1e september te vertrekken.
RC 110927
Rotterdam, 10 september. De 9e, des morgens, zeilde van Helvoetsluis JOHANNA, kapt. C. Teves, naar Smijrna.
1828
AH 020728
Carga-lijsten. Rotterdam, 26 juni. JOHANNA, kapt. C. Teves, van Smirna;
RC 030728
Advertentie. Te Rotterdam in lading: Naar Smirna het nieuw Nederlands gekoperd snelzeilend brikschip JOHANNA, kapt. Cornelis Teves. Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.
RC 091228
Rotterdam, 8 december. De 4e november zijn te Smirna aangekomen de Nederlandse schepen JOHANNA, kapt. Cornelis Teves en DE SNELHEID, kapt. Albert van der Linden, beiden van Rotterdam, laatst van Marseille en Malta en van de laatste plaats geconvoijeerd door de schooner der Vereenigde Staten van Noord-Amerika PORPOISE.
1829
RC 110629
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:Naar Marseille en Smirna, het nieuw Nederlands gekoperd snelzeilend brikschip JOHANNA, kapt. Corn. Teves.
1832
AH 030132
Hellevoetsluis, 31 december. Vertrokken: JOHANNA, kapt. E. Bergman, naar Odessa.
RC 260732
Advertentie - Te Rotterdam liggen in lading: - Naar Smyrna, het Nederlands gekoperd brikschip JOHANNA, kapt. Eylert Bergman, om uiterlijk aanstaande week te vertrekken.
AH 031132
Uit Smyrna wordt onder dagtekening van 19 september laatstleden bericht, dat sedert den 1 juli laatstleden, de volgende Nederlandse schepen aldaar zijn aangekomen: De EENDRAGT, kapt. C. van Gelderen, uit Vlaardingen; De JONGE MARIA, kapt. G.J. Meeuw, uit Rotterdam en Marseille; de JOHANNA, kapt. E. Bergman, uit Rotterdam; De HENDRIKA ELISABETHA, kapt. D. Miercke, uit Rotterdam; De ALIDA, kapt. A.M. Hughes, uit Triëst. Alle deze schepen waren voornemens een lading naar Holland in te nemen, behalve het laatste, hetwelk naar Antwerpen bevracht was tot NLG 62 per last. De twee eerste zouden in het laatst van die week zeilen naar Rotterdam en de JOHANNA zou met het schip AMSTERDAM, kapt. De Jong, denkelijk volgen in het begin van augustus. Het was te die tijd te Smyrna bekend dat de MILTIADES, kapt. Corbière en de SNELHEID, kapt. Schackel, zich in de buurt van Konstantinopel bevonden en door noorden wind werden opgehouden om te Smyrna te komen laden. De menigte vreemde schepen, meest Oostenrijkse en Engelse, uit Triëst aangekomen en bevracht naar Hamburg, Bremen, Stettin, Amsterdam en Antwerpen, zullen waarschijnlijk nadeel doen aan onze handel en scheepvaart en veroorzaken te Smyrna een grote rijzing in de prijzen van de vruchten. De staat van de gezondheid was in de stad en omstreken volkomen goed, ofschoon de pest hevig in Konstantinopel en de cholera in Syrië heerste.
AH 271132
Standgate, 20 november. De JOHANNA, kapt. E. Bergman, van Smyrna naar Rotterdam, is door Zr.Ms. schip SNAKE in deze haven opgebracht.
RC 221232
Rotterdam, 21 december. Den 21 dezer, des morgens, arriveerde te Hellevoetsluis: JOHANNA, kapt. E. Bergman, van Smyrna; de wind ZZW.
1833
RC 040633
Rotterdam, 3 juni. De 2e, des morgens, zeilde van Helvoetsluis JOHANNA, kapt. E. Bergman, naar Batavia.
PGC 070633
Rotterdam, 3 juni. Zodra het bericht van het opheffen van het embargo hier bekend was, zijn dadelijk twee koopvaardijschepen, de JOHANNA, kapt. E. Bergman en de KONING DER NEDERLANDEN, kapt. O. Kievyt, van hier naar Batavia onder zeil gegaan.
RC 080633
Rotterdam, 7 juni. De 6e dezer, des namiddags, arriveerde te MINERVA, kapt. N. Aukens, van Liverpool. Kapt. N. Aukens rapporteert, dat hij de 4e dezer in goede staat gezien heeft het brikschip JOHANNA, kapt. E. Bergman, tonende Rotterdamse nommervlag 79, hebbende toen Zuid-Voorland W. per kompas in pijl 5 mijlen.
JC 250933
Batavia, 24 september. De Nederlandse brik JOHANNA, kapt. E. Bergman, de 2e juni van Hellevoet gezeild, heeft de belangrijke en lang gewenste tijding der opheffing van het embargo aangebracht, waaromtrent de officiële stukken slechts zeer kort voor het vertrek van die bodem in Nederland moeten aangekomen zijn.
1837
RC 230937
Rotterdam, 22 september. Den 20 dezer zeilden van Helvoetsluis JOHANNA, E. Bergman, naar Batavia,
1848
NRC 190448
Advertentie. De makelaars H. en F.N. en H.W. Montauban van Swijndregt en F. en W. van Dam te Rotterdam, als lasthebbende van hun meesters, zijn van mening op dinsdag de 2e mei 1848, des namiddags ten vier ure, in de zaal op de hoek der Scheepsmakershaven en Bierstraat, wijk 1, no. 499, publiek te veilen het snelzeilend Nederlands gekoperd en kopervaste brikschip JOHANNA, gevoerd door kapt. W. Calander, lang 25,65 el, wijd 4,91 el, hol 3,27 el, en alzo groot 183 tonnen of 97 lasten, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve ligt aan de Scheepstimmerwerf genaamd Rotterdamsch Welvaren, aan de Hooge Zeedijk, even buiten de stad. Zijnde inmiddels uit de hand te koop.
WITTE LEEUW
1849
NRC 150149
Limerick, 10 januari. Gisteren nacht heerste hier een zware storm, waardoor het Nederlandse schip (opm: brik) WITTE LEEUW, kapt. J. Heres, op de kust bij de New Docks is geworpen.
NRC 160149
Limerick, 11 januari. Nadere berichten omtrent het schip de WITTE LEEUW, kapt. Heres, luiden, dat hetzelve door een zware storm uit het noord-noord-oosten op de palen van de nieuwe haven is geworpen en gezonken. De lading, bestaande uit tarwe, zal, hoewel in zeer slechte staat, nog gelost worden (opm: de brik bleef behouden).
GRC 030749
Elseneur. Den 23 juni passeerde de WITTE LEEUW, Brandt, de Sond, onderweg van Liverpool naar Nerva.
GRC 240749
Te Nerva den 1 juli, WITTE LEEUW, Brandt, van Liverpool.
GRC 170849
Elseneur. Den 10 augustus passeerde WITTE LEEUW, Brandt, van Nerva naar Antwerpen.
MCO 300849
Vlissingen, 29 augustus. Voor Antwerpen bestemd is alhier (o.m.) ter rede gekomen WITTE LEEUW, S.F. Brandt, van Nerva, met hout.
1850
NRC 140550
Buenos Ayres, 24 februari. Den 13 dezer arriveerde alhier het Hollandse schip (opm: brik) WITTE LEEUW, kapt. S.F. Brandt. Thans liggen hier 220 schepen. Er zijn geen andere vrachten te bekomen dan naar Liverpool à 20/- à 25/- per ton gezouten huiden.
OHC 300850
Amsterdam, 29 augustus. Te Vlissingen is binnengekomen het schip de WITTE LEEUW, kapt. Brandt, van Buenos-Ayres.
AH 251250 Gezien, op 9 november, op de hoogte van het eiland St. Antonio (opm: Kaap Verdische Eilanden) de WITTE LEEUW (opm: brik) , Brandt, van Antwerpen naar Valparaiso en Panama.
1851
NRC 240751
Valparaiso, 9 mei. WITTE LEEUW, Brandt, vertrokken naar Callao. Callao, 22 mei. WITTE LEEUW, Brandt, aangekomen, van Valparaiso.
NRC 171051
Valparaiso, 22 augustus. Een groot aantal schepen liggen zonder bestemming in onze baai. Vrachten zijn buitengemeen schaars te bekomen en verscheidene schepen vertrekken in ballast naar Rio de Janeiro, Buenos-Ayres of Java. De GRAAF VAN NASSAU is na drie maanden verblijf alhier naar Java vertrokken. Nog nimmer heeft men hier zulk een slechte tijd voor de bevrachtingen gekend. Meer dan twintig schepen hebben zich aangeboden om tot een lage vracht de lading over te nemen van de WITTE LEEUW (opm: brik, b.j. 1827, kapt. F.C. Brandt, zie NRC 261051, zie ook NRC 220965), welk schip is afgekeurd en verkocht. De EVERDINA ELISABETH (opm: bark) ligt klaar om lading naar San Fransisco in te nemen, maar niemand durft goederen te schepen uit vrees, dat zij te lang aan boord zullen blijven. Alleen wanneer men verneemt, dat een schip op zijn vertrek is, maakt men gebruik van de gelegenheid om het weinige, dat zich voor San Fransisco voordoet, te laden.
AH 201051
Valparaiso, 22 augustus. De Nederlandse brik WITTE LEEUW, kapt. Brandt, 18 juli l.l. op de reize van Callao naar Rotterdam alhier binnen, is afgekeurd en verkocht.
NRC 261051
Rotterdam, 25 oktober. Het te Valparaiso afgekeurde brikschip de WITTE LEEUW (opm: zie NRC 171051 en AH 201051) is aldaar in publieke veiling verkocht en heeft een som van $ 1125 opgebracht.
1865
NRC 220965 Advertentie. Pro Deo. In den jare achttien honderd vijf en zestig, de een en twintigste september. Ten verzoeke van Theodorus Adrianus Loeff, wonende te Rotterdam, ten deze woonplaats kiezende ten kantore van Jan Dirk Castanien, Procureur bij de arrondissements-rechtbank van Rotterdam, aldaar gehouden wordende aan de Mosseltrap, wijk 11, n°. 23, die in deze voor hem in rechten zal occuperen.
Heb ik Otto Vermij, deurwaarder bij de arrondissements-rechtbank van Rotterdam, aldaar wonende, gepatenteerd.
Uit kracht van het verlof verleend door de arrondissements-rechtbank van Rotterdam, de 18e september 1865, Gedagvaard:
Cornelis Johannes Loeff, vroeger wonende te Rotterdam, wiens tegenwoordig verblijf is onbekend, doende mijn exploit op de wijze voorgeschreven in artikel 4, n°. 7 , van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, sprekende in het parket van de edel achtbare heer officier, bij welgemelde rechtbank, met de edel achtbare heer Mr. J.R.W. Swellengrebel, Officier van Justitie, die het origineel met gezien getekend, terwijl dit exploit zal worden aangeplakt aan de voorname deur der vergaderzaal van meergenoemde rechtbank, mitsgaders aan het Huis der Gemeente te Rotterdam, terwijl hetzelve wordt geplaatst in de Nieuwe Rotterdamsche Courant en de Staats-Courant, als zijnde de aangewezene nieuwsbladen, om te verschijnen op woensdag de zeven en twintigste december achttien honderd vijf en zestig, des voormiddags ten elf uren, of als dan geen terechtzitting zijnde, op de eerstvolgende ter audiëntie van de arrondissements-rechtbank van Rotterdam, gehouden wordende in het Paleis van Justitie aan het Haagsche Veer te Rotterdam; ten einde te horen zeggen:
- Aangezien de Gedaagde in het jaar 1850 zich te Antwerpen als matroos heeft doen aanmonsteren op het schip DE WITTE LEEUW (opm: brik, kapt. F.C. Brandt), bestemd naar Valparaiso en terug.
- Aangezien hij met dat schip die reis heeft ondernomen.
- Aangezien dat schip was slecht en onzeewaardig, zodat na aankomst te Valparaiso een groot deel van de bemanning hetzelve heeft verlaten, en het schip dan ook later in Valparaiso voor afbraak is verkocht (opm: zie NRC 171051).
- Aangezien de Gedaagde onder dat gedeelte van de bemanning was, en nimmer meer iets van zich heeft doen horen.
- Aangezien de Gedaagde een paar dagen voor zijn vertrek geschreven heeft aan een hier ter stede wonende nicht.
- Aangezien de eiser tegen hem verlangt te procederen tot vermoedelijk overlijden-verklaring sedert medio oktober 1850.
- Aangezien de termijn daartoe bij de wet gesteld verstreken is, en de Gedaagde bij het verlaten van zijn woonplaats Rotterdam geen volmacht tot het waarnemen van zijn zaken heeft achtergelaten, of order op het beheer daarvan gesteld;
- dat de Gedaagde alsnog behoorlijk van zijn aanzijn en rechten zal doen blijken, bij gebreke waarvan door de eiser zal worden verzocht dat hem van zijn niet verschijning zal worden verleend acte, en verlof, gegeven tot het doen van een tweede openbare dagvaarding met reserve van kosten.
En heb ik Deurwaarder doende enz. enz.
(opm: sterk bekort)
1866
NRC 020666 Advertentie. Pro Deo. In den jare 1866, de eerste juni, ten verzoeke van Theodorus Adrianus Loeff, wonende te Rotterdam, ten deze woonplaats kiezende ten kantore van Jan Dirk Castanien, procureur bij de arrondissementsrechtbank van Rotterdam, aldaar gehouden wordende aan de Bierhaven, Wijk 1 No. 365, die in deze voor hem in rechten zal occuperen;
Heb ik Otto Vermij, deurwaarder bij voornoemde rechtbank, wonende te Rotterdam, gepatenteerd; uit kracht van het verlof, verleend door de arrondissementsrechtbank van Rotterdam de 18e september 1865;
Gedagvaard: Cornelis Johannes Loeff, vroeger wonende te Rotterdam, wiens tegenwoordig verblijf is onbekend, doende mijn exploit op de wijze voorgeschreven in artikel 4, No. 7 van het Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering, sprekende in het parket van de edel achtbare heer officier bij welgemelde rechtbank met de edel achtbare heer Mr. Swellengrebel, die het origineel met gezien heeft getekend, terwijl dit exploit zal worden aangeplakt aan de voorname deur van de vergaderzaal van meergenoemde rechtbank, mitsgaders aan het huis van de gemeente Rotterdam, terwijl hetzelve wordt geplaatst in de Nieuwe Rotterdamsche en de Staats-Courant, als zijnde de aangewezen nieuwsbladen.
Om te verschijnen op woensdag de 5e september 1866, des voormiddags ten elf ure, of alsdan geen terechtzitting zijnde, op de eerstvolgende, ter audiëntie van de arrondissementsrechtbank van Rotterdam, gehouden wordende in het Paleis van Justitie, aan het Haagscheveer te Rotterdam, ten einde te horen zeggen:
- Aangezien de gedaagde in den jare 1850 zich te Antwerpen als matroos heeft doen aanmonsteren op het schip DE WITTE LEEUW (opm: kapt. F.C. Brandt), bestemd naar Valparaiso en terug; aangezien hij met dat schip die reis heeft ondernomen;
- Aangezien dat schip was slecht en onzeewaardig, zodat na aankomst te Valparaiso een groot deel van de bemanning hetzelve heeft verlaten en het schip dan ook later in Valparaiso voor afbraak is verkocht:
- Aangezien de gedaagde onder dat gedeelte van de bemanning was en nimmer meer iets van zich heeft doen horen;
- Aangezien de gedaagde een paar dagen vóór zijn vertrek geschreven heeft aan een hier ter stede wonende nicht;
- Aangezien de eiser tegen hem verlangt te procederen tot vermoedelijk overlijdensverklaring sedert medio oktober 1850;
- Aangezien de termijn, daartoe bij de wet gesteld, verstreken is en de gedaagde bij het verlaten van zijn woonplaats Rotterdam, geen volmacht tot het waarnemen van zijn zaken heeft achtergelaten of orde op het beheer daarvan gesteld;
Dat de gedaagde alsnog behoorlijk van zijn aanzijn in rechten zal doen blijken; bij gebreke waarvan door de eiser zal worden verzocht, dat hem van die niet verschijning zal worden verleend akte en verlof gegeven tot het doen van een tweede openbare dagvaarding, met reserve van kosten.
En heb ik deurwaarder, doende mijn exploit en sprekende zoals gezegd is, kopieën aangeplakt op de plaatsen hier boven vermeld, het exploit doen plaatsen in de nieuwsbladen en afschrift gelaten aan hem tot wie in sprak.
Enz., enz., (opm: verkort weergegeven).
Geregistreerd te Rotterdam, de ontvanger (getekend) Van Berkel.
(opm: de brik onder kapt. S.F. Brandt maakte een reis van Antwerpen, 140251 te Valparaiso, op 220551 lag zij na ronding van Kaap Hoorn in Callao [NRC 240751], doch op 220851 werd de brik op weg naar Rotterdam in Valparaiso [als noodhaven; zie AH 201051] afgekeurd en verkocht).