Inloggen
BOGOR - ID 1031


Kroniekberichten

Datum 17 juli 1898
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Hamburg, 15 juli. Morgen zal hier van de werf van Blohm & Voss te water worden gelaten het voor rekening van de Rotterdamsche Lloyd van staal gebouwde stoomladingschip BOGOR. De afmetingen zijn: lengte 330 voet, breedte 44 voet 6 duim, en holte 31 voet 11 duim. Het draagvermogen zal plm. 5.000 ton bedragen. Het vaartuig wordt uitgerust met een stoommachine van 1.600 I.P.K. Voor passagiers zijn drie hutten ingericht, ieder voor twee personen. (opm: de proeftocht vond plaats op 31 augustus; de BOGOR arriveerde 13 september van Grimsby te Rotterdam en vertrok 24 september voor haar eerste reis naar Java)

Afbeelding
Datum 04 april 1900
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De Rotterdamsche Lloyd in 1899. Blijkens verslag over 1899 hebben de reizen van de stoomschepen van de Rotterdamsche Lloyd in de vaart op Indië een voordelig saldo opgeleverd van NLG 1.308.680,03. Daarbij kwam als onverdeeld saldo uit 1898 NLG 2.940,92; zodat de bruto winst NLG 1.311.620,95 beloopt (tegen NLG 1.075.430,46 in 1898). Hiervan gaat af: voor afschrijving op de boten NLG 723.671,43 (tegen NLG 536.959,69); idem op de gebouwen NLG 10.314,92 (tegen NLG 9850); voor het nadelig saldo van de interestrekening NLG 11.111,84 (tegen NLG 11.492,35); voor het ondersteuningsfonds NLG 20.000 (tegen NLG 10.000); voor commissarissen krachtens art. 22 van de statuten NLG 4.500 (evenveel) en voor bedrijfsbelasting NLG 13.125 (tegen NLG 12.187,50); dus in het geheel NLG 782.923,19 (tegen NLG 584.989,54), zodat er een saldo ter verdeling blijft van NLG 628.897,76 (tegen NLG 400.440,92 over 1898). Zoals wij reeds gemeld hebben stelt het bestuur voor, daaruit een dividend uit te keren van 10½% dit is NLG 52,50 per aandeel van NLG 500). Verleden jaar beliep de uitkering 9¾ % (NLG 39,75 per aandeel). De stoomschepen hebben in 1899 naar Java 27 uit- en thuisreizen in de veertiendaagse maildienst gedaan en 6 reizen met de cargaboten. De SOLO in februari afgeleverd, brak in december de tunnelas en moest van Alexandrië herwaarts gesleept worden. De SINDORO (nu nog op de balans staande als in aanbouw) aanvaardt de 7e dezen haar eerste reis. De ARIADNE en SENIOR zijn tot de balanswaarde verkocht. Van het type BOGOR heeft de maatschappij twee vrachtboten besteld bij Blohm en Voss te Hamburg, voor levering in januari en februari 1901. Het vernieuwings- en reservefonds beliep ad 31 december 1899 NLG 114.851,07 dit is evenveel als een jaar te voren. Het ondersteuningsfonds is van NLG 30.354,91 geklommen op NLG 51.763,82; voor onderstaand aan personeel werd NLG 2.890 uitgegeven: het fonds sloot op NLG 48.873,82. De aan premies op eigen schepen en op die va andere maatschappijen geboekte sommen vormden NLG 189.394,04 (tegen NLG 178.039,70 in 1898); voor betaalde schades en restituties ging daarvan NLG 53.495,22 (tegen NLG 91.717,69) af en wegens premies van op ultimo december nog lopende risico’s NLG 74.033,60 (tegen NLG 67.665,10), samen NLG 127.528,82 (tegen NLG 129.382,79); het assurantiefonds bedraagt dientengevolge op ultimo december NLG 481.339,92 tegen NLG 419.474,70 een jaar te voren. Van de 4% obligatielening is nog NLG 1.2 miljoen in omloop. De algemene vergadering van aandeelhouders 19 april heeft, behalve de vaststelling van de balans, een commissaris te benoemen. Als zodanig is Mr. M. Mees aan de beurt van aftreden, doch herkiesbaar.

Afbeelding
Datum 01 februari 1901
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Hamburg, 30 januari. Heden namiddag ten 1 ure werd van de werf van Blohm & Voss met goed gevolg te water gelaten het voor rekening der Rotterdamsche Lloyd nieuw gebouwde en voor de vrachtvaart op Nederlandsch Indië bestemde vrachtstoomschip BESOEKI een zusterschip van het in 1898 op dezelfde werf gebouwde stoomschip BOGOR. Het schip is 300 Eng. voet lang, 47¾ voet breed, 31 voet 10 duim diep en heeft een draagvermogen van 5500 ton d.w. De triple expansiemachine van 1700 I.P.K. verzekert het stoomschip een vaart van 11 knopen per uur. Langszijde van de werf zal onmiddellijk worden begonnen met het plaatsen van de reeds gereed staande machine en ketels.

Afbeelding
Datum 17 augustus 1907
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Antwerpen, 13 augustus. Gisteren had in de dokken een aanvaring plaats tussen het Deense stoomschip O.B. SUHR en het Nederlandse stoomschip BOGOR. Eerstgenoemde bekwam dekschade.

Afbeelding
Datum 03 mei 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 2 mei. Het stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd vertrekt woensdag 8 mei a.s. naar hier om op de fabriek ‘De Schelde’ belangrijke vernieuwingen aan de ketels te ondergaan.

Afbeelding
Datum 03 april 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Rotterdamsche Lloyd.
Aan het verslag van deze Maatschappij over 1909 ontlenen wij het volgende:
Opnieuw kan op een bevredigend resultaat gewezen worden, niettegenstaande de vergroting van het kapitaal met NLG 1.000.000, welk bedrag, bestemd voor de betaling van een gedeelte van de bouwkosten van het mailschip TAMBORA en de vrachtboot BANDOENG, nog niet productief was. Tijdelijk gebrek aan lading voor de thuisreis noodzaakte de directie, drie vrachtboten elders te bevrachten, terwijl een schip van Cardiff naar Java bevracht werd.
In 1909 werden gedaan 26 reizen in de veertiendaagse maildienst naar Java via Marseille vice versa, 21 reizen met de cargaboten naar Java vice versa, en 3 reizen met de cargaboten naar Java en terug van Engels Indische havens.
Het stoomschip GORONTALO werd geleverd door de firma Bonn & Mees. Het volbracht 2 rondreizen en voldoet in alle opzichten. Op 31 december 1909 waren nog in aanbouw de stoomschepen TAMBORA en BANDOENG. De TAMBORA werd sedert door de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ afgeleverd en heeft 12 februari 1910 haar eerste reis naar Java aangevangen. Volgens berichten van de gezagvoerder voldoet deze boot uitmuntend. De mailvloot bestaat thans geheel uit moderne stoomschepen, waarvan het oudste nog slechts 10 jaren in dienst is. In vereniging met de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ werd besloten in het belang van de veiligheid van passagiers, alle mailboten te voorzien van een inrichting voor draadloze telegrafie en het onderwaterkloksignaal, waaraan sedert gevolg werd gegeven. In de dienst Java Bengalen werden 15 rondreizen volbracht in combinatie met de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’, waarvan de directie zegt, tevreden te zijn.
Het stoomschip BENGALEN kwam na een driejarige dienst in deze lijn naar Nederland terug tot het ondergaan van enige belangrijke reparties en werd tijdelijk vervangen door het stoomschip BOGOR.
Door de Nederlandsche Scheepvaart Unie werden in mei laatstleden overgenomen 2.000 aandelen, waardoor het kapitaal vergroot werd met NLG 1.000.000 en dus gebracht is op NLG 11.000.000. Het agio ad. NLG 125.000 werd naar het vernieuwings- en reservefonds overgeboekt en vermeerderd dit fonds tot NLG 800.000. Het ondersteuningsfonds, bedragende NLG 200.000, is door gekweekte rente, boeten en verkoop van toegangsbewijzen vermeerderd tot NLG 210.900. Door onderstand aan personeel verminderde het met NLG 13.516 en werd door een bijdrage van NLG 52.616 gebracht op NLG 250.000. De reserve ongevallenwet werd vermeerderd met NLG 5.000 voor een ongeval waarvan een blijvende rente het gevolg was en bereikte daardoor het bedrag van NLG 30.000.
De boekingen aan assurantiepremies over 1909 op eigen schepen en op schepen van andere maatschappijen bedroegen NLG 110.118, terwijl aan schaden en restituties NLG 22.816 betaald werd. Voor premies van uit december nog lopende risico's en nog te verrekenen schaden is NLG 88.042 (v.j. NLG 67.959) gereserveerd. De netto winst op deze rekening beloopt NLG 67.718. Op de balans paraisseren o.a. op de debetzijde: Stoomschepen NLG 12.550.100 (v.j. 12.723), id. in aanbouw NLG 1.553.443 (v.j. NLG 610.131), prolongatierekening NLG 273.000, depositorekening NLG 210.000, (v.j. 110.000), kassa en kassiers NLG 601.725 (v.j. 843.780), lopende jaarverrekeningen NLG 182.503, (v.j. 191.566), onkosten lopende reizen NLG 993.053 (v.j. NLG 650.556), diverse debiteuren NLG 286.554 (v.j. NLG 345.224), magazijn NLG 82.132 (v.j. NLG 31.123), en onder de passiva: Assurantie reserverekening NLG 800.000 (v.j. NLG 675.000), gereserveerde premies NLG 88.042 (v.j. NLG 67.959), crediteuren NLG 796.484 (v.j. NLG 846.273), geaccepteerde wissels NLG 99.547 (v.j. NLG 82.895.)
Het saldo van de exploitatierekening bedraagt NLG 1,782.660 (v.j. NLG 1.574.711). Hieronder is begrepen aan winst op assurantiepremies NLG 67.719 (v.j. NLG 103.248).
Met inbegrip van het saldo vorig jaar bedraagt de winst NLG 1.852.925 (v.j. NLG 1.789.482. Voor afschrijvingen op stoomschepen wordt besteed NLG 1.023.907 (v.j. NLG 938.095) en op de gebouwen aan de Lloydkade NLG 22.623 (v.j. NLG 109.999). Als bijdrage voor de Ned. Scheepvaart-Unie wordt NLG 37.382 (v.j. 12.109) gereserveerd. Over het vergrote aandelenkapitaal wordt 6% dividend uitgekeerd, waarvoor benodigd is NLG 666.000 (v.j. NLG 600.000.)

Afbeelding
Datum 02 januari 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Southampton, 31 december 1910. Volgens rapport van het stoomschip KINFAUNS CASTLE heeft dit schip het stoomschip BOGOR gepraaid op 45º N en 08º W. Het deelde per morsesignalen mede, dat het 5 man van een wrak geslagen schoener had opgepikt en aan boord had. (De BOGOR arriveerde 1 januari te Rotterdam en had toen aan boord vijf man van de Spaanse schoener AVILES, die ter hoogte van Oporto waren gered. De AVILES, die mastloos was, dreef gevaarlijk voor de scheepvaart)

Afbeelding
Datum 02 januari 1911
Krant NNO - Nieuwsblad van het Noorden
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 2 januari. Door het stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd zijn heden aangebracht vijf schipbreukelingen, Spanjaarden, die 28 december op het wrak van het schoenerscheepje JAVIER bij kaap Finisterre ronddreven. Met moeite gered, zijn zij hier naar het Spaanse consulaat gebracht.

Afbeelding
Datum 10 januari 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 10 januari. De gezagvoerder van het van San Nicolas alhier aangekomen Engelse stoomschip DON DIEGO deelt mede, dat hij 4 januari het wrak van het te Aviles thuis behorende tweemastschip JAVIER is gepasseerd. De fokkemast was bij het dek afgebroken; een stuk van de grote mast stond nog. Er bleek niemand meer aan boord te zijn.
De juiste positie van dit wrak, dat zeer gevaarlijk juist in de trek der schepen van Finisterre tot Las Palmas drijft, was 40º01’NB en 10º52’WL. De JAVIER, waarvan de bemanning door het Nederlandse stoomschip BOGOR werd gered en alhier geland, was ter hoogte van Oporto verlaten en werd reeds meerdere malen gerapporteerd. (opm: bekort)

Afbeelding
Datum 30 september 1912
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 29 september. Volgens een telegram uit Port Said is het van Rotterdam naar Java bestemde stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd in het Suezkanaal en wel in de sectie Kabret, aan de grond gevaren. Een sleepboot van de Suezkanaal Company is ter assistentie vertrokken.
Londen, 30 september. Het stoomschip BOGOR zit nog steeds aan de grond. Een gedeelte lading wordt gelost.

Afbeelding
Datum 30 september 1912
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 30 september. Het stoomschip BOGOR, van Rotterdam naar Java bestemd is nadat er 500 ton lading was gelost, vlot gekomen. Het geloste gedeelte van de lading is weer herscheept.

Afbeelding
Datum 01 oktober 1912
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 30 september. Het stoomschip BOGOR heeft geen schade bekomen en heeft de reis van Suez naar Java voortgezet.

Afbeelding
Datum 03 december 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Stoomvaartlijnen. BOGOR, vertrok 2 december van Amsterdam naar Buenos Aires.

Afbeelding
Datum 09 december 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Stoomvaartlijnen. BOGOR, van Amsterdam naar Buenos Aires, passeerde 8 december Lizard.

Afbeelding
Datum 14 december 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 13 december. Lloyds meldt, dat het stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd bij Leixoes is gestrand. Het schip is totaal verloren. Men vreest, dat vijfentwintig man zijn omgekomen. Vier werden gered.

Afbeelding
Datum 14 december 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Nederlands stoomschip gestrand. Volgens een Lloyds-bericht uit Leixoes (aan de Portugese kust bij Porto) is het Nederlandse stoomschip BOGOR van Amsterdam naar Buenos Aires, gestrand 10 mijlen benoorden Leixoes. Het schip is geheel en al vernield. Men vreest, dat 25 man bij de ramp zijn omgekomen. (Het stoomschip BOGOR van de Lloyd te Rotterdam, is 3 december van Amsterdam vertrokken en op 6 dec. Dover gepasseerd. Red.)

Afbeelding
Datum 15 december 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Stoomschip BOGOR gestrand.
Reuter seint ons heden uit Londen dat Lloyds uit Oporto verneemt, dat de kapitein en drieëndertig man zijn verdronken; twee matrozen en twee stokers zijn gered.

Afbeelding
Datum 15 december 1914
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 14 december. Het stoomschip BOGOR, van de Rotterdamsche Lloyd, de 3e dezer van Amsterdam naar Buenos Aires vertrokken, is ongeveer 16 km. ten noorden van Leixoes, op de Portugese kust gestrand en volslagen wrak geslagen. Van de bemanning zijn 24 man verdronken, 4 werden gered. De BOGOR is een schip van 3.621 ton, in 1893 gebouwd. De 6e dezer passeerde het Dover. (De bemanning bestond uit 36 personen. Van een achttal opvarenden ontbreekt dus bericht. Red.)

Afbeelding
Datum 15 december 1914
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De BOGOR gestrand. Een Reuter telegram uit Oporto meldt ons, dat het stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd tien mijlen ten noorden van Leixoes op de Portugese kust is gestrand, dat het schip totaal wrak is en dat van het scheepsvolk vier man gered en vier-en-twintig verdronken zijn. Dit is een scheepsramp die Rotterdam in het bijzonder treft. Het Rotterdamse schip, dat door de Hollandsche Lloyd te Amsterdam gecharterd was om stukgoederen voor die maatschappij naar Buenos Aires te brengen en graan voor de Regering te halen, had een nagenoeg uitsluitend Rotterdamse bemanning van 35 koppen, waarvan er slechts vier zeker in veiligheid zouden zijn. Het schip, onder bevel van kapitein J.M. Lucas, die bij het aanvaarden van deze reis de gezagvoerder G.H. Ruhaak, die op de BESOEKI van dezelfde rederij is overgegaan, verving, werd in 1898 te Hamburg gebouwd, is 3.621 register ton groot en diende voor de vrachtvaart van de Rotterd. Lloyd. Het was voor zijn waarde 250 à 300.000 gulden door de drie maatschappijen: Lloyd, Nederland en West-Indische Maildienst, onderling verzekerd. De oorzaak van de ramp is ons onbekend. Leixoes. waar zij geschiedde, is de voorhaven van de bekende Portugese wijnstad Oporto, aangelegd, omdat de rivier de Douro vóór Oporto geheel verzandde, 6 km. ten noorden van die stad. Ook bij de Rotterd. Lloyd is van de ramp geen enkele bijzonderheid bekend. Hij ontving uit Oporto een telegram, waarin verminkt, vier namen van de geredden zijn opgenomen. Het zijn de namen vermoedelijk van twee matrozen en twee stokers.

Afbeelding
Datum 16 december 1914
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Vlissingen, 14 december. Naar ons wordt gemeld zijn bij de ramp van het stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd, welk schip aan de Portugese kust is vergaan, een viertal stadsgenoten om het leven gekomen.

Afbeelding
Datum 25 december 1914
Krant TEL - De Telegraaf
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De geredden van de BOGOR.
Volgens het Dagblad van Rotterdam, zijn de namen van de vier leden van de bemanning, die bij het vergaan van het stoomschip BOGOR gered zijn: Cornelis Houtman, Harry de Wolf, Martinus Hofman en Frederik Hugens.

Afbeelding
Datum 31 december 1914
Krant DMB - De Maasbode

Advertentie. Wij ontvingen het treurige bericht, dat op 13 december bij Leixoes is overleden onze lieve echtgenoot en vader, de heer Johannus Franciscus Lucas, kapitein s.s. BOGOR,
in de ouderdom van 35 jaar.
M.Ph. Lucas-Van Leeuwen en kinderen. Rotterdam, 31 december 1914.
Nieuwe Binnenweg 280. Bezoeken kunnen niet worden afgewacht.
Enige en algemene kennisgeving.

Afbeelding
Datum 04 januari 1915
Krant NNO - Nieuwsblad van het Noorden
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De schipbreuk van het stoomschip BOGOR. Het stoomschip BOGOR van de Rotterdamsche Lloyd heeft, naar men weet, aan de Portugese kust schipbreuk geleden. De „Haagsche Courant." bevat nu een verhaal van C. Houtman, één van de opvarenden.
Ik was, zo vertelt deze, van wacht gekomen, en ter kooi gegaan, toen een ontzettende schok me er weer uit deed tuimelen. Vóór ik goed wist wat er gebeurd was, kwam een stroom water het logies binnen en zette mij tot mijn middel in het water. Ik greep een broek, die me voorbij dreef, trok deze kletsnat aan en liep naar boven, waar de kapitein met een groot deel van de bemanning op de brug stond. We zaten op een klip vlak voor de haven van Leixoes. Een berg water sloeg over het schip, zodat ik mij met beide armen aan de mast moest vastklemmen. Toen ik weer zien kon, was de brug, met allen, die zich daarop bevonden, verdwenen. Daar ik door de zeeën, die over het schip sloegen, niet op het dek kon blijven ging ik weer naar beneden, waar ik de 3e machinist huilende tegen de trap geleund vond staan, ik wilde hem enige woorden van moed toespreken, doch op hetzelfde ogenblik overstemde een ontzettend gekraak mijn stem en werden we een eind op zij geslingerd. Hieruit meenden wij te kunnen vaststellen, dat het schip los was, wij snelden weer naar boven, maar zagen tot onze schrik dat het schip in tweeën was gebroken en het voorschip enige meters dwars van het achterschip lag. Wij bevonden ons met nog enige anderen op het voorschip. Deze bonden hun zwemgordels stevig vast en wilden trachten de kust, die men door de regen in de donkere stormnacht slechts vaag kon onderscheiden, zwemmend te bereiken. We drukten elkaar de hand: „Vaarwel, Bart! Vaarwel, Teun! Als ik er niet mocht komen, zeg dan vrouw en kinderen gedag!" Hij pakt de reling, aarzelt een ogenblik en verdwijnt dan in de golven. Ik dring er bij de machinist op aan, dat hij zijn voorbeeld zal volgen, doch hij durft niet, daar hij niet zwemmen kan. Ik bind hem mijn zwemgordel om, daar hij er geen heeft „O, God!" steunt hij. „We zijn verloren!", „Moed houden, man, moed houden. Alles komt nog terecht." Ik hoor een stem van het achterschip roepen, dat we een lijn over zullen gooien, doch daar is in die wind geen denken aan. We proberen een sloep uit te gooien. Daar komt weer zo'n waterberg aan en slaat de sloep tegen me aan, zodat ik met mijn arm bekneld raak tussen de davit en de sloep. De sloep slaat weg, doch ik kan m'n arm niet bewegen. De machinist is door de golf overboord geslagen en met een „God sta me bij!" spring ik hem na, grijp hem met mijn gekneusde arm vast en tracht met mijn andere arm te zwemmen. Daar slaat een golf ons van elkaar. Ik kom in een draaikolk terecht en voel dat ik naar beneden getrokken word, kom weer boven en word op een rots geworpen. Met beide handen klem ik me vast, maar word weer weggeslagen.
Na een poosje rond gesparteld te hebben, voel ik iets hards tegen me aandrijven, en grijp het vast: het is een stuk drijfhout. Zo drijf ik naar de kust en word andermaal op een klip geworpen, maar nu vlak bij het havenhoofd. Van hier werpt men mij een lijn toe, en zo word ik op de muur getrokken. Ondersteund, door twee mensen, word ik naar een soort van eerstehulp dienst gebracht, waar men mij goed verpleegde. De volgende dag kwamen twee Engelse heren, die mij met hun auto naar het hospitaal te Oporto brachten. De behandeling hier was meer dan schandelijk. Een harde strozak met een hoofdkussen, dat gevuld was met zand, diende mij tot ligging en tot overmaat van ramp wemelde het van ongedierte. Daar ik dik onder de zwarte modder zat, vroeg ik om een bad, doch dat luxeartikel hield men er niet op na.
Zondagavond was ik er in gekomen en de volgende morgen om tien uur kreeg ik voor het eerst een kopje koude koffie, met een hard, droog broodje. Boter is een weelde, die men er ook niet kent. Om half één weer een kopje soep en om zes uur een kopje soep weer met een hard droog broodje. Dat was alles wat ik in het hospitaal te eten kreeg. De volgende dag kwamen er nog vier van mijn kameraden, die gered waren, n.l. H. de Wolf, M. Hofman, F. Hugens en H. Bender. Die zelfde dag kwam ons een Hollandse dame opzoeken, die ons alles bracht wat we maar begeerden. De Hollandse consul liet ons kleren bezorgen en reisbiljetten voor Lissabon, vanwaar wij met het stoomschip TUBANTIA naar Holland terugkeerden. De kapitein van dit schip ontving ons buitengewoon gastvrij; hij liet ons een stevig maal voorzetten, dat wij ons heerlijk lieten smaken en liet ons gedurende de verdere reis ook als tweede-klasse passagiers behandelen.

Afbeelding
Datum 07 januari 1915
Krant NNO - Nieuwsblad van het Noorden
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De schipbreuk van de BOGOR. Het „Rotterdamsch Nieuwsblad" bevat nog een verhaal van een van de geredden van het Nederlands stoomschip BOGOR, dat, zoals men weet, op de Portugese kust is gestrand. Het is van de matroos Hugens, die roerganger was toen het schip Leixoes naderde. Hugens vertelt eerst, dat het schip middendoor brak. Hij zelf bracht de nacht in duisternis door op het middenschip, dat nog aan het achterschip vast zat. Toen de dag aanbrak zag ik - zo vertelde hij - op het middenschip vier mensen: De matroos Tinus Hofman, de 3e machinist, de chef-hofmeester en de stoker Pieterse, welke laatste geheel naakt was. Hofman kwam bij mij op het achterdek en om tegen de stortzeeën beveiligd te zijn, kropen wij in de ijzeren boot. Een volgende zee sloeg deze boot echter los en wierp haar dwars over het dek. Toen de zee voorbij was, zagen wij menselijke ingewanden aan de kant van de boot hangen; zij waren van de chef-hofmeester.
De ongelukkige had zich bij ons willen voegen, maar was door de stortzee verrast en onder de zware boot verpletterd. Wij durfden nu ook niet langer in de ijzeren boot blijven en gingen in de werkboot. Daar bleven wij omstreeks een kwartier, toen de zee ook deze boot lossloeg en wij beiden in zee vielen. Wij hadden echter het geluk de strevellat van de boot te kunnen grijpen, waaraan wij ons vasthielden en zo zwommen wij voort, landwaarts. Voordat wij evenwel de vaste grond bereiken konden, kwam weer een golf over ons heen en rukte ons van de strevellat af. Ik geraakte in een draaikolk en werd met kracht langs de rotspunten gesleurd, zodat het vel van mijn rug op verschillende plaatsen openscheurde. Ik wist evenwel de rots te grijpen en trok mij er op, maar nog was ik bezig er op te klimmen toen een nieuwe zee aanrolde, die er mij weer afrukte en nogmaals lag ik in het bruisende water. Een nog grotere golf hief mij weer op en smeet mij nu over de rots heen, waar ik zo even gepoogd had tegen op te klauteren. Nu kwam ik tussen de klippen, waar het water rustiger is, omdat de kracht van de branding door de klippen wordt gebroken. Het lag daar vol wrakhout van ons schip, waarmee ik aan het strand dreef.
Nauwelijks had ik de vaste grond onder de voeten, of ik zakte bewusteloos ineen, doch werd spoedig gevonden door 2 Portugese vissers, die mij bijbrachten en mij naar hun hut brachten.
Ik was gelukkig niet ernstig gewond, ofschoon ik op verscheidene plaatsen bloedde, maar mijn gelaat was geheel gezwollen door het zeewater en over mijn gehele lichaam zag mijn huid donkerblauw. De vissers verzorgden mij liefderijk en daardoor kreeg ik spoedig mijn krachten terug. In de hut trof ik mijn kameraad Hofman weer aan. Wij waren overgelukkig met dit weerzien. Want van weerszijden hadden wij elkaar dood gewaand, Hofman was er beter afgekomen dan ik. De golf, die ons de strevellat ontrukte had hem direct op het strand geworpen.
Toen ik van. de uitputting was bekomen, keek ik naar buiten. Uit de vissershut kon men het strand overzien en ook de plek waar de BOGOR was gestrand. Juist zag ik, hoe de schoorsteen afbrak. Het achterschip, waarop ik had gestaan, was reeds verdwenen en nu brak iedere volgende golf een stuk van het middenschip af, zodat daarvan weldra niets meer over was. Alles spoelde aan. Wij gingen naar het strand om naar het droevig overschot van ons schip te zien, naar alles wat daar aanspoelde. De ijzeren boot, die ons gedurende enige tijd tot schuilplaats had gediend, dreef nog heel en gaaf aan en daarachter spoelde het lijk van de timmerman aan, waarvan het hoofd half was afgerukt. Nog meer lijken vonden wij: Dat van de stoker Bertus Steffen met gebroken onderkaak en ingedrukte borst en van de 1e stuurman wiens achterhoofd verbrijzeld was. Later werd mij in het lijkenhuisje te Leixoes nog een lijk vertoond, waarvan het gehele bovenlijf verpletterd was en dat ik alleen aan de uniform herkende als dat van de 1e machinist Heesbeen.
Wij waren inmiddels met 5 geredden bijeen gekomen en een automobiel bracht ons naar het hospitaal te Leixoes, waar ik een dag gebleven ben, om daarna naar een hotel te worden gebracht. De stoker Houtman, wiens schouder was gebroken werd naar het hospitaal San Antonie te Oporto vervoerd en daar opgenomen. Ook de matroos Bender, die 35 uren in het volkslogies op het wrak had gezeten met alleen zijn hoofd boven water, werd in dat hospitaal opgenomen. Hij en Houtman waren in kribben naast elkaar geplaatst en daar heb ik hen later nog bezocht.

Afbeelding
Datum 19 januari 1915
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren een onderzoek ingesteld naar de stranding op 13 december 1913 nabij Leixoes van het stoomschip BOGOR, ten gevolge waarvan 33 leden van de bemanning de dood vonden en 5 leden werden gered. Rederij is de Rotterdamsche Lloyd.
Als eerste getuige werd gehoord de matroos E.H. Bender. Deze deelde mee, dat het schip was gecharterd door de Hollandsche Lloyd en op 2 december Amsterdam verliet met bestemming Buenos Aires.
Toen men op de hoogte van Leixoes was stond getuige aan het roer. Er werd uit de kust gestuurd. Men was tamelijk dicht onder de wal, althans het land was te zien. Er woei een stevige bries uit het noordoosten. Na enige tijd rust kreeg getuige in de avond weer de wacht. Het was toen zeer donker en het regende hard. Hij was op de brug met de 1e en de 3e officier. Er werd de hele nacht gestuurd in de richting ZO ½ O. Ongeveer te 4 uur voelde getuige aan een schok dat het schip vast liep. Het zat met de kop in de wal. Van die wal was echter niets te zien. De kapitein kwam op de brug en beval de machinist achteruit te slaan. Het schip bleef echter vast zitten. Getuige voelde later nog een schok. Het schip brak midden door en de brug knapte af.
Zware zeeën sloegen over het schip heen. Getuige is met enkele andere leden van de bemanning naar het voorschip gegaan. Daar is hij in het logies 1½ dag gebleven. Toen het licht werd zag hij, dat het schip geheel tussen de rotsen zat. Van de wal is geen hulp gekomen. Na 1½ dag heeft getuige het schip door de patrijspoort verlaten en zwemmende de kust bereikt. De andere overlevenden waren reeds eerder aan de wal gekomen.
Het schip had opdracht Leixoes aan te doen. De havenseinen wezen echter op onveilig, zodat men niet dadelijk kon binnenlopen en enige tijd heen en weer moest kruisen. De plaats van de stranding was iets ten noorden van de haven. Overdag kon getuige een van de pieren zien. Alle manschappen behalve de kapitein en getuige waren van zwemvesten voorzien.
Hierna werd gehoord de matroos F.A. Hugens. Deze meende dat het schip ’s middags vóór de stranding halve kracht heeft gestoomd. Toen ’s nachts het ongeluk gebeurde lag getuige in kooi. Hij is onmiddellijk aan dek gegaan. Hij zag dat het schip in de branding tussen de klippen zat. De boten konden niet worden uitgezet.
Getuige had een zwemvest aangedaan. Hij is na enige tijd over boord geslagen en na 1½ uur in zee te hebben gelegen aan de kust gespoeld. Deze getuige meende dat het ongeluk ongeveer 20 mijlen ten noorden van Leixoes plaats vond.
De stoker C. Houtman bevestigde dat er overdag met volle kracht is gestoomd. ’s Nachts, op het ogenblik van het ongeluk, had hij geen dienst. Getuige werd door de schok wakker. Het water stroomde snel het schip binnen. Hij is naar zijn sloep gegaan, doch er was geen mogelijkheid deze uit te zetten. Hij is over boord geslagen en heeft enige tijd rondgezwommen. Eindelijk is hij, bedekt met wonden, aan de kust gespoeld, waar een Portugees hem redde. Getuige meende dat hij toen ongeveer 3 mijlen van Leixoes was. Getuige had een zwemgordel gehad, doch had deze aan de machinist gegeven omdat hij zichzelf beter dan deze in het water vertrouwde. Hij heeft met deze daad echter niet de machinist vermogen te redden; deze is verdronken.
De Inspecteur voor de Scheepvaart, de heer J.S. Brouwer, deelde mee dat het schip in 1913 geheel is nagezien. In november 1914 is het nog eens in het dok geweest. Het was zeer goed in orde. De reddingsmiddelen waren alleszins voldoende. De inspecteur prees de stoker, die zijn gordel aan de machinist had afgestaan, voor deze daad van opofferingsgezindheid.

Afbeelding
Datum 19 januari 1915
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. - Het vergaan van de BOGOR.
Gistermiddag stelde de Raad voor de Scheepvaart een onderzoek in, betreffende de stranding en het vergaan van het stoomschip BOGOR aan de Portugese kust. De stranding had plaats op 13 december, nabij Leixoes. Slechts vijf leden van de bemanning werden gered, terwijl 33 omkwamen, waaronder de gezagvoerder. Rederij was de Rotterdamsche Lloyd. Eerst werd als getuige gehoord de matroos E.H. Bender. Het schip was gecharterd door de Hollandsche Lloyd voor Buenos Aires. De 2e december vertrok de BOGOR (kapt. Lucassen) van Amsterdam; 12 december zag men de haven van Leixoes. Men kruiste enige tijd voor de haven. Er woei n.l. een sein, dat men de haven niet kon binnenlopen. Toen men tenslotte op de haven aanstuurde, viel er 's nachts een hevige regen. Men zag niets van de kust. De wind was WNW. Er stond een hoge zee. De matroos stond van 3 tot 4 uur aan het roer. Er werd toen ZO½O gestuurd. Plotseling voelde men, omstreeks half vier, een schok en strandde het schip. De machines sloegen volle kracht achteruit toen. Of het schip voor die tijd volle kracht heeft gelopen, wist getuige niet. De BOGOR bleef echter zitten tegen de rotsen van de Portugese kust met den kop naar de wal. Daarop brak het schip in tweeën achter de schoorsteen. Er sloegen hevige zeeën over het schip. Getuige bevond zich op het voorschip. Alle trappen waren weggeslagen. Van de wal kon men geen hulp bieden, wegens de razende branding, welke rondom de rotsen stond. Getuige was 1½ dag in het volkslogies gebleven, waar het water tot zijn middel stond, hij is door het schijnlicht tenslotte over boord gesprongen. Ondanks de branding bereikte hij de kust, waar hij nog vier van de schipbreukelingen aantrof. Getuige had gezien, dat de brug met vijftien man van het schip was weggeslagen. De BOGOR was benoorden de haven gestrand. Alle manschappen, behalve de kapitein en getuige, waren van zwemvesten voorzien; later had getuige zich van een ronddrijvend vest voorzien.
De volgende getuige, de matroos F.A. Hugens, zei, dat voor zover hij wist, de machine-telegraaf op halve kracht, had gestaan. Hij lag in de kooi, toen de stranding plaats had. Getuige deed dadelijk het zwemvest aan. Hij stond op het achterschip en bevond zich later in een van de sloepen toen het schip gebroken was. Het was onmogelijk de sloepen te strijken, daar men te midden van de klippen en de branding zat. Getuige sprong ten slotte uit de sloep, en kwam, na 1½ uur in zee gezwommen te hebben, aan de kust.
De BOGOR zat 20 mijl benoorden Leixoes. De stoker C. Houtman deelde mee, dat toen de BOGOR vóór de haven was van 4 tot 8 uur, toen getuige de wacht had, met volle kracht gestoomd is. 's Nachts werd hij ook wakker door de stoot in het logies. Er kwam door de deur van het logies zulk een stroom water, dat niemand er uit kwam. Hij klemde zich aan een kooi vast. Getuige was daarop naar zijn sloep gegaan. Toen de brug er af geslagen was, begreep hij, dat het hoog tijd was, om van boord te gaan. Hij gaf zijn zwemgordel aan de 3e machinist, die niet kon zwemmen en die zijn reddinggordel kwijt was geraakt. De 3e machinist verdronk. Getuige kwam ook in een draaikolk en werd in de diepte getrokken. Toen hij boven kwam, greep hij zich aan een rots vast. Aan wrakhout klampte hij zich vast en zo kwam hij aan de kust, waar hij door een Portugees werd gered. Hij had verschillende wonden opgelopen en werd in het hospitaal verpleegd. De voorzitter, mr. Cnoop Koopmans, maakte deze stoker een compliment over het afgeven van zijn reddinggordel aan iemand, die niet zwemmen kon. De stoker zei, dat hij wel niet een pikeur in het zwemmen was, doch er wel op vertrouwde. De inspecteur, de heer J.S. Brouwer, gaf enige inlichtingen over de BOGOR, waarvan de reddingsmiddelen in orde waren. De bemanning was 38 koppen. Het schip was in zeewaardige toestand. De inspecteur bracht ook een woord van hulde aan de stoker voor diens opofferingsgezindheid. Later volgt uitspraak.

Afbeelding
Datum 21 januari 1915
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad heeft heden uitspraak gedaan inzake de stranding nabij Leixoes op 13 december 1914 van het stoomschip BOGOR. De Raad acht zich niet in staat de oorzaak van deze scheepsramp met enige zekerheid vast te stellen, nu alle verantwoordelijke personen, die een aaneengeschakeld relaas, van hetgeen is voorgevallen, hadden kunnen geven, het leven hebben verloren. Als vaststaande mag worden aangenomen, dat het schip in zeewaardige toestand de reis heeft ondernomen, dat het onmogelijk was op 13 december 1911 de haven van Leixoes binnen te lopen en dat het schip met de kop op zee is gebracht om het gaande te houden. Voorts blijkt uit de getuigen verklaringen, dat na 12 uur ‘s nachts, toen naar de wal is aangestuurd, het weer slechter is geworden, de wind aangewakkerd en dat door de zware regenbuien niets te zien was. Van enig defect aan het roer of de machine is voorts niets gebleken. De Raad acht deze gegevens te weinig positief om daaruit een conclusie te kunnen trekken.

Afbeelding