Inloggen
Gezagvoerder

Eickelberg, Hendrik Willem

Naam: Eickelberg, Hendrik Willem
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JAN HENDRIK 1845 Bark Sailing Vessel 13688 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hendrik Wilhelm Eickelberg werd geboren te Amsterdam op 05 oktober 1811 (en aangegeven op 07 oktober 1811) als zoon van Diedrich Wilhelm Eickelberg en Regina Duiker, wonende in de Gravenstraat nr. 16. (acte in het Gemeentearchief Amsterdam, zie bijlage C).Hendrik staat geboekt in het Bevolkingsregister Amsterdam van 1851 als zeeman, geboren 03 oktober 1811 te Amsterdam, Nederduits Hervormd en overleden op 28 oktober 1851. Zijn adres was de Hoogte Kadijk 129 te Amsterdam. Zijn overlijden blijkt uit een acte dd 02 juni 1852, waarin gebaseerd op het scheepsjournaal en ingevolge een missive van het Ministerie van Marine, wordt vermeld dat hij is overleden op 28 oktober 1851 om 4 uur aan boord van het schoonerschip “Twee Godfrieds” te Croonstad onder gezag van kapitein W.C.Brandligt. Hij was op dit schip de stuurman, op weg van Amsterdam naar Kaap de Goede Hoop en tijdens zijn overlijden 40 jaar.

Ik heb in Amsterdam geen huwelijksakte kunnen vinden in de tienjarentafels van 1813-1822, 1823-1832 en 1833-1842. Misschien had ik door moeten zoeken in de tafel van 1833-1842. Hij is wèl getrouwd geweest, daar in de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 13 januari 1852 onderstand per 01 november 1851 wordt toegekend aan de weduwe van kapitein H.W.Eickelberg. Hij was immers lid van Zeemanshoop met vlagnummer 626.

 

In het register van trekkende weduwen wordt genoemd de weduwe H.W.Eickelberg-Christina Loose, geboren 09 juli 1812 en overleden op 28 maart 1892. Zij kreeg vij het overlijden van haar man onderstand in de vergadering van 29 januari 1852 met ingang van 01 februari 1852.118

 

Via internet werd ik gewaar van een Willem Hendrik Eickelberg , te boek staande als kunstenaar. De Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1880 van P.A.Scheen vermeldt:

Geboren te Amsterdam 13 juli 1845 en overleden te Hilversum op 31 juli 1920.Hij was de zoon van de zeilmaker Wilhelm Eickelberg en Maria Elisabeth Loose, wonende in de Droogbak. Interessant is dat Scheen vermeldt dat er jeugwerk van deze kunstenaar te vinden in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Raadpleging van www.maritiemdigitaal.nl leert dat er een aantal scheepsportretten in de collectie van het scheepvaartmuseum zijn. Ik noem de schepen “Assen”, “Wildeman”, Anna Sophia”, Catharina Elisabeth” en de “Graaf van Heiden Reinestein” Zou deze scheepsportrettist toch een zoon van Hendrik Willem, de zeeman, zijn en door hem zijn geïnspireerd?

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.W.Eickelberg (adres A.Ahlers Jr) werd met nr.626 lid van Zeemanshoop per 14 juni 1842 op voorspraak van J.A.de Haas. Zijn schip was de "Aurora"002. Ten tijde van de inschrijving was Eickelberg 30 jaar. Toegevoegd is “overleden” 002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 07/14 juni 1842 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Willem Eickelberg, oud 30 jaar, voerend de bark “Aurora”, met als adres A.Ahlers Jr te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.A.de Haas023.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de Bestuursvergaderingen van Zeemanshoop dd 31 juli 1845, 28 augustus 1845 en 25 september 1845 wordt door een aantal bemanningsleden waaronder de kapitein zelf van de “Jan Hendrik” onder kapitein Eickelberg om steun gevraagd vanwege schipbreuk. Zij krijgen een maand gage.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 juli 1845 staat een bestuursbesluit waarbij een intekenlijst wordt geopend voor een geschenk aan kapitein Roxby, de gezagvoerder van het Engelse schip en wel “wegens zijn edelmoedige handelingen bij het redden van eenige schipbreukelingen van het schip Jan Hendrik, kapitein Eickelberg. Ook de Colleges te Dordt en Rotterdam worden aangeschreven het initiatief te ondersteunen. In de notulen dd 30 oktober 1845 wordt gemeld dat Rotterdam f 56,- heeft bijgedragen, in die van 28 augustus 1852 door Dordt f 52,- .042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 november 1851 wordt door C.Loose, de weduwe van kapitein H.W.Eickelberg, om een uitkering gevraagd. Deze wordt haar in de vergadering van 30 december 1851 toegekend ingaande 01 november 1851.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop”023 wordt een aantal malen de ramp met de “Jan Hendrik” onder kapitein Eickelberg vermeld en wel:

29 juli 1845          Vermelding van een brief van kapitein Koert betreffende ene kapitein Roxby vanwege “de edele daad welke genoemde kapitein en Equipagie aan Nederlandsche Schipbreukelingen heeft bewezen … “

05 aug. 1845        “De Voorzitter berigt aan de vergadering, dat naar aanleiding van den brief van Kapitein C.Koert in de vorige vergadering voorgelezen, het Bestuur besloten heeft eene inteekenlijst te openen tot het bijeenbrengen van Gelden om aan Kapitein Roxby, een blijk van erkentelijkheid aan te bieden voor zijn edelmoedig gedrag met betrekking tot de equipagie van het Schip Jan Hendrik Kapitein Eickelberg; dat sedert is bekend geworden dat de op de St.Paulus Rotesen achtergebleven manschappen, later door Kapitein Snel voerende het schip Eliza zijn gered en dat het weshalve niet ongepast zal zijn ook aan dien kapitein eenig blijk van dankbaarheid te geven, zoodat indien de gelden toereikend zullen zijn, ook hiertoe zullen worden besteed.

                                Welke inteekenlijst ter tafel wordt gebragt en de deelneming door den Voorzitter aanbevolen.”

12 aug. 1845        “De Secretaris communiceert …

                                4e  dat op verzoek van J.van Heyst, S.Thomsen & E.J.van Dijk om onderstand als hebbende Schipbreuk geleden met het schip Jan Hendrik Kapt. Eickelberg aan hun verlangde is toegestaan ter concurrentie van een maand gagie.”

23 sept. 1845       “Zes aanvragen van even zoo velen personen, welke met hun schip Jan Hendrik schipbreuk hebben geleden om onderstand aan ieder van welk een maand gagie is toegekend.”

21 okt. 1845         “aan J.Hanou Jz uit hoofde van schipbreuk met … Jan Hendrik, kapitein H.W.Eickelberg … toegekend … eene tegemoetkoming … van eene maand gagie.”

02/09 dec. 1845   “berigt dat aan H.H.Vierow 1e stuurman, C.G.Molander, J.C.Kniep en B.J.Bogert, Matrozen, die met de Jan Hendrik Schipbreuk hebben geleden eene maand gagie is toegestaan.”

03 maart 1846     “Eindelijk wordt ter tafel gebragt en aan de vergadering ter bezigtiging aangeboden eenen Zilveren Schenkkan welke namens het Kollegie zal worden aangeboden aan kapitein Roxby, wegens het redden van een gedeelte der Equipagie van het Schip Jan Hendrik Kapitein Eickelberg van de St.Paulus Rots.”

In de notulen van de  Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 13 januari 1852 wordt onderstand toegekend per 01 november 1851 aan de weduwe van kapitein H.W.Eickelberg.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        626                            1842           bark                 Aurora                                                   A.Ahlers Jr

                                           1843           geen opgave van schip en boekhouder

                                           1844           bark                 Jan Hendrik                                          A.Ahlers Jr

                                      1845-1850     geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt H.W.Eikelberg (zonder c) als gezagvoerder gedurende:

*    1843 op de bark “Aurora”, gebouwd in 1810, 200 ton o.m., varend voor A.Ahlers Jr r te Amsterdam;

*    1845 op de bark “Jan Hendrik”, gebouwd in 1844 te Maassluis, geen tonnage opgegeven, varend voor A.Ahlers Jr te Amsterdam. Het schip verging op zijn eerste reis op de Paulusrots op 29 mei 1845.

      St. Paul Rocks ligt in de Atlantische Oceaan net boven de evenaar op c.30o WL.

 

In de collectie monsterrollen van het Gemeentearchief van Amsterdam komt geen rol voor met als gezagvoerder kapitein Ei(c)kelberg. (controle 09 mei 2003 - S.P.)

 

Overige bijzonderheden

In het Jaarverslag van de Vereniging Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum, 1989, p.24. staat een samenvatting van een boekje getiteld: “De vreeselijke schipbreuk, van den Oost-Indie-Vaarder de Jan Hendrik gevoerd wordende door Kapitein Eickelberg, van Rotterdam naar Batavia” door F.G.L.Holst, 1845. Het boekje is in bezit van de bibliotheek van het Scheepvaartmuseum. Ik citeer hieruit:

“De bark JAN HENDRIK onder kapitein H.W.Eickelberg vertrok op 26 april 1845 van de rede van Hellevoetsluis naar Batavia. Het was de eerste reis van het schip. Aan boord bevonden zich 30 personen.

Op 29 mei, ’s nachts om 2 uur, liep het schip op St Pauls Rots, circa 180 mijl uit de Braziliaanse kust en een toen veel gebruikt verkenningspunt.Het schip werd snel aan stukken geslagen. 27 mensen wisten zich te redden doordat men er in slaagde een lijn van het schip naar een rots te brengen. Uit het schip had men wat voedsel en een vat jenever weten te redden en op de rots broedden eetbare vogels op eetbare eieren

De derde dag na de schipbreuk kwam er een schip in de buurt van het eiland. Acht mannen, waaronder de stuurman, klommen in de sloep om naar het schip te gaan, maar het schip voer door. De primitief getuigde sloep kon de rots niet meer bereiken, dus besloot men naar Brazilië te varen.

Op de vijfde dag na de schipbreuk kwam het Engelse schip CHANCE onder kapitein Roxby bij St.Pauls Rots. Nadat de eerste acht mensen met de sloep van de CHANCE aan boord waren gehaald voer het schip weg. De achterblijvers waren verbijsterd. Zij wisten echter niet dat het schip door de wind was afgedreven en daarna nog zes dagen vruchteloos geprobeerd had de rots te bereiken.

De 15e juni werden de laatste mensen door een ander langsvarend schip, de ELIZE van Kapt. William Snell, opgepikt. Zij hadden 17 dagen op de kale rots gezeten. Ook de mensen die met de sloep naar Brazilië waren vertrokken overleefden de tocht; zij wisten de kust te bereiken. Bij deze ramp zijn dus slechts drie mensen omgekomen.”

 

Zie voor beschrijvingen van deze ramp “De vreeselijke SCHIPBREUK van den Oost-Indië-Vaarder DE JAN HENDRIK gevoerd wordende door Kapitein EICKELBERG van Rotterdam naar Batavia” door F.G.L.Holst, 1845 en de verslagen van scheepsdokter J.Hanou Jz en opperstuurman H.Vierow bij het gedicht van Bernard ter Haar : De St.Paulus Rots”. Beide uitgaven in de bibliotheek van het Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam. (A321(4) - A IV 2.110)

Zie voor nadere bijzonderheden bij H.H.Vierow

 

In het blad Zeemagazijn, een uitgave van het Nederlands Scheepvaartmuseum te Amsterdam, nummer 19:(1):2, 1993 wordt melding gemaakt van een gedicht “De St. Paulus Rots”, door Bernard ter Haar in 1847 geschreven en handelende over de schipbreuk in 1845 van kapitein Eickelberg met de “Jan Hendrik”. Achter het gedicht staan twee korte verslagen van de schipbreuk door de scheepsdokter J.Hanou Jz  en de opperstuurman H.Vierow. Ik heb deze stukken niet verder ingezien.

 

In het dagboek van de Roever 073 vermeldt hij tijdens een reis van Amsterdam naar Indië met de “Stad Utrecht” onder kapitein F.P.Jaski het volgende voorval:

    Noorder Atlantische Oceaan op weg naar Batavia kort ten N. van de evenaar.

    “ … praaiden den 6de Juli (1845) de Hendrik Jan (moet zijn Jan Hendrik), Kapitein Eikelenberg, dezelfde die eenige dagen later op de Poulsrots verloor, passeerden den 10de de Linie … “.

 

In het Brabants Museum hangt een schilderij van de ondergang van de “Jan Hendrik” (schilder?)

 

In 2005 verscheen een publicatie (48.pp) van de Stichting Nederlandse KaapHoorn-vaarders onder de titel “DE SCHIPBREUK Van het Barkschip Jan Hendrik op de St.Paulusrots”, waarin de dagboeken van Hanou, Vierow en ook een recent verkregen dagboek van de scheepstimmerman Jan van Heijst werden besproken. Op de omslag van de publicatie staat een afbeelding van het schilderij in het Brabants Museum.