Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.H.Dost als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1866 van de tjalk “Eltina”, gebouwd in 1851 te Groningen, 67 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip ging in 1866 over naar de binnenvaart.
Te water en opgeleverd in 1851 door een Scheepswerf in Groningen aan K/E. J. H. Dost, Groningen als ELTINA.114
* 1867 t/m 1879 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.
Overige bijzonderheden
Mulder083 vermeldt:
Abram Prins werd in 1854 schipper en mede-eigenaar het nieuwe éénmast hektjalkschip ‘Jonge Barend’. Zijn partners waren – al dan niet rustend of aanboord wonend – scheepskapitein: Frederik Geugies Rasker, Harm Harms Boer, Roelof Reinders Spielman, Klaas Pieters Albers, Johannes Harms Dost en Jacob Roelfs Dost. Allen hadden domicilie te Groningen.
Op 10 januari 1870 verkocht Abram Prins namens de partnerrederij de ‘Jonge Barend’ voor ƒ2.600 aan Roelf Pieters de Ruiter, zonder beroep wonende in Groningen. Op dat moment lag het schip nog in winterlaag in Veendam. De Ruiter werd zelf de schipper en hij noemde zijn aankoop ‘Leentje Dost’. De Ruiter ging met zijn ‘Leentje Dost’ in de binnenvaart, waardoor niet bekend is tot hoe lang hij er mee is blijven varen.