Inloggen
Gezagvoerder

Tönjes(Tonjes), Claas Jurgen

Naam: Tönjes(Tonjes), Claas Jurgen
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
EVERDINA ELISABETH 1850 Bark Sailing Vessel 14386 Bekijk schip
WILHELMINA 1852 Bark Sailing Vessel 14502 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Claas Jurgen Tonjes werd geboren te Hanover op 11 juli 1811. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westzeedijk Wijk 15 nr. 674 (nieuw nr. 49). Hij vertrok op 28 augustus 1867 naar China.

Hij was getrouwd met Adriana Pons Scherveel, geboren 05 februari 1821 te Zierikzee005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.J.Tönjes was met vlagnummer R126 in de periode 1851 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein C.J.Tönjes als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1851, 1855,

     1858, 1859            bark “Everdina Elizabeth”                     317 last    varend voor P. de Boer te Rotterdam

*   1862 t/m 1866       fregat “Catharina Jacoba Henriette”     635 last    varend voor P. de Boer te Rotterdam

*   1867                        bark “Wilhelmina”                                   270 last    varend voor P. de Boer te Rotterdam

 

Volgens Bouma025 en van Sluijs011 was kapitein C.J.Tönjes van 1851-1862 gezagvoerder op de bark "Everdina Elisabeth" en van 1862-1867 op het fregat "Catharina Jacoba Henriëtte (ex-Philips van Marnix)", beiden van rederij P.de Boer te Rotterdam. Het laatste schip werd in 1841 te Dordrecht gebouwd en mat 1201 ton (n.m.). Het kwam op 13 augustus 1867 in verkoop te Rotterdam. De verkoop werd opgehouden en later uit de hand verkocht naar Engeland voor ƒ3150,-.(?) Er is een tekening door J.Spin in het NSM

Een scheepsjournaal uit 1862-1863 van de “Catharina Jacoba Henriëtte” onder kapitein Tönjes van een reis naar Java is in het bezit van de heer Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim.

 

Kapitein C.J.Tönjes was eveneens kapitein op de bark "Wilhelmina". (Ook Bouma025 vermeldt Tönjes van 1868-1870 als gezagvoerder van de "Wilhelmina", rederij P.de Boer te Rotterdam). Hij voer op 29 augustus 1867 van Hellevoetsluis uit naar Cardiff voor het laden van 550 ton steenkool bestemd voor Hong Kong (aldaar aangekomen in maart 1868). Er was een tussenreis (charter plus passagiers) van Hong Kong naar Newchang en terug. De terugreis ging per 01 september 1868 van Saigon naar Amsterdam met 548 ton rijst en in januari 1869 arriveerde men in Nieuwediep. Op 18 mei 1869 werd het schip voor ¦ 17.000,- opgehouden op een publieke veiling.

Kapitein Tönjes was parten-deelhebber voor 2/20 in de bark de "Wilhelmina".

Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatschepen "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia". Rederij P.de Boer te Rotterdam. Verzorgd en in bezit van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (zomer 1999). Het uittreksel bevat méér informatie dan hier weergegeven, o.a. over inkomsten en uitgaven en over de (parten)deelhebbers in het schip.

 

Kapitein Tönjes, gezagvoerder op het fregat "Catharina Jacoba Henriëtte" (ex Philips van Marnix) vertrok in november 1861 vanuit Rotterdam naar Java, met een tussenreis van Bangkok naar Semarang met een lading zout. Hij ging daarna van Java naar Akyab en werd daar bevracht met een lading rijst naar Amsterdam. Hij kwam op 16 augustus 1863 te Nieuwediep aan. Tevens is vermeld: "Ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor passage van St.Helena naar Rotterdam van schepelingen van het in 1863 aan de Kaap de Goede Hoop gestrandde en verongelukte schip Willem de Zwijger ¦300,-". Dit moet dus op deze terugreis zijn geweest al klopt de aankomstplaats niet: Rotterdam i.p.v. Nieuwediep).

"Na opnieuw te zijn uitgerust 24 oktober 1863 van het Nieuwdiep uitgezeild geladen met steenkolen bestemd naar Java en terug met bevrachting van de Nederlandsche Handels-Maatschappij. De 5de januari 1865 Brouwershaven binnengekomen. De bevrachting door de N.H.M. bestond uit koffie en koffieveegsel, suiker, cochenille (een scharlaken verf, gewonnen uit een schildluis) nootmuskaat, kaneel en tin.

Op 20 juli 1865 vertrok het schip wederom vanuit Brouwershaven naar Cardiff om steenkool te laden. De reis ging naar Hongkong en vandaar naar Saigon (aankomst 07 april 1866), terug naar Hongkong met een lading rijst. Daarna via Kanton naar Muntok (op Bangka) voor laden van tin, bestemd voor Java. Tenslotte terug naar Brouwershaven alwaar het schip op 13 april 1867 arriveerde. Op deze terugreis was het schip, bevracht door de N.H.M., geladen met koffie en koffieveegsel, suiker, nootmuskaat, foelie en tin.

Ontleend aan gegevens van Ch.van der Zweep, 't Schoman 22, 7478 RM Diepenheim (medio 1999). De heer van der Zweep bezit een Journaal van Scheepsrekeningen en Verantwoordingen van de barkschepen "Wilhelmina", "Everdina Elisabeth" en "Joan Melchior Kemper" en de fregatten "Catharina Jacoba Henriëtte", "Catharina Wilhelmina" en "Cornelia", waaraan bovenstaande gegevens ontleend zijn. Dit journaal bevat tevens gegevens over aandeelhouders en de uitkeringen per reis.

 

Bouma025 vermeldt C.J.Tonjes als gezagvoerder gedurende:

*   1851 t/m 1861 van de bark “Everdina Elisabeth”, gebouwd in 1850 te Capelle aan de IJssel, varend voor P. de Boer te Rotterdam;

*   1862 t/m 1868 op het fregat “Catharina Jacoba Henriëtte” ex Lhilops van Marnix, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 1201 ton o.m., varend voor P. de Boer te Rotterdam. Het schip werd in 1868 verkocht naar Engeland;

*   1868 t/m 1870 van de bark “Wilhelmina”, gebouwd in 1852 te Delfshaven, 510 ton o.m., vaend voor P. de Boer te Rotterdam. Het schip werd in 1870 verkocht naar Duitsland.

 

Overige bijzonderheden

Pagina 166-168 in Louise Mellema - "Schiermonnikoog Lytje pole". Uitgave Fryske Akademy nr.438. 1973. 280pp. bevat een verslag van een reis met de schoenerbrik "Cornelia" uit c.juli 1890 naar Suriname. Het weergegeven deel gaat over het varen voor de kust van Suriname om tenslotte de Saramacca op te varen. De overlast door muskieten tijdens de tocht op de rivier is zeer beeldend. Mellema vermeldt: "Vrij bewerkt uit het scheepsjournaal van kapitein Pieter Teensma".

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.

Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:

“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”

Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.

“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig) laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.

Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel in Soerabaja….”