Familiegegevens en opleiding
Maarten Spaanderman werd geboren op 02 augustus 1823 te Oud- en Nieuw Mathenesse (tussen Rotterdam en Schiedam), als zoon van de Katwijker Maarten Spaanderman en Elisabeth Smits uit Maassluis. In 1830 verhuisde het gezin naar Noordwijk waar Maarten de lagere school zal hebben bezocht. Waarschijnlijk is hij daarna voor de mast gaan varen en heeft tussen de reizen door zeevaartonderwijs gevolgd in Rotterdam.
Hij huwde in 1851 te Katwijk met Jacoba Cornelisd. van der Plas, geboren te Katwijk aan Zee op 05 oktober 1827 als dochter van Cornelis Leenderts van der Plas en Alida Jacobs Parlevliet. Zij overleed op 16 juli 1886 te Vlissingen.In de trouwakte wordt Rotterdam als woonplaats vermeld en is Maarten stuurman.
Hij overleed te Vlissingen op 22 februari 1889, 65 jaar, weduwnaar. Hij staat in de overlijdensakte vermeld als stuurman.
In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman. (niet ingezien, wellicht op het CBG)
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.Spaanderman was met vlagnummer R22 in de periode 1862 t/m 1889 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege” Maatschappij tot Nut der Zeevaart”058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.Spaanderman met vlagnummer R22 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1862 t/m 1867 van de brik “Doesborgh” 196 last varend voor Pfister Wurfbain & Co te Amsterdam
1874 van de brik “Accra” 119 last varend voor van Rijckevorsel & Co te Amsterdam
1877, 1878, 1880 t/m 1883, 1885 t/m 1888 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt M.Spaanderman als gezagvoerder gedurende:
-
* 1863 t/m 1872 op de brik “Doesborgh”, gebouwd in 1862 te Rotterdam, 331 ton n.m., varend voor Pfister, Wurfbain & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1873 verkocht aan F.W.v/d Elst & Co te Schiedam en herdoopt in “Cornelia”.
Bouma025 vermeldt M.J. Spaanderman als gezagvoerder van:
-
* 1873 t/m 1877 van de brik “Accra”, ex Adolf Strantzen, gebouwd in 1861 te Geestemünde, 224 ton o.m., varend voor Bouman & Rijckevorsel te Amsterdam. Het schip voer in 1877 voor Oolgaard & Bruinier te Amsterdam en was herdoopt in “Gazelle.
In 1852 maakte Maarten Spaanderman op de brik “Arend” onder kapitein Leendert Hus, een aangetrouwde oom, een reis naar Havanna. In 1855 monsterde hij als stuurman op het klipperfregat de “Kandanghauer” onder kapitein W.Zeelt en maakte de volgende reizen:
* 1855-56 via Engeland naar Australië, Oost-Indië, en terug naar Amsterdam. 15 maanden.
* 1856-59 via Zweden naar West-Indië, Oost-Indië, en terug naar Amsterdam. 17 maanden.
* 1859-60 direct naar Australië, Oost-Indië, en terug naar Amsterdam. 14 maanden.
* 1861-62 direct naar Australië, Oost-Indië, en terug naar Amsterdam. 14 maanden.
Intussen waren vier kinderen geboren: Cornelia (1854), Maarten (geboortejaar onbekend maar overleden in 1857), Maarten (01 juni 1860), en Jacoba (geboortejaar vermoedelijk 1861 of 1862).
Promotie tot kapitein bij de één-schip rederij (Vriese en Kuiper van Harpe, later de Vries en Co, zie bij Zeelt) van de “Kandanghauer” zat er, vanwege de jonge leeftijd van Zeelt, niet in. (die kon nog jaren als kapitein functioneren) Wèl vond hij een kapiteinspositie op het veel kleinere, maar geheel nieuwe brikschip “Doesborgh” (372 ton) van de jonge rederij Pfister & Wurfbain, die nog geen personeel had. Met dat schip maakte hij zes reizen en wel:
-
* 1862-63 naar Montevideo en mogelijk de Platarivier op en terug naar Amsterdam. 09 maanden.
-
* 1863-64 via de UK en Rio de Janeiro naar Oost-Indië en terug naar Amsterdam, 14 maanden.
-
* 1864-67 naar Oost-Indië, Siam, Australië, Oost-Indië en terug naar Amsterdam. 26 maanden.
-
* 1867-68 naar Oost-Indië en terug naar Amsterdam. 12 maanden.
-
* 1868-69 naar Oost-Indië en terug naar Amsterdam. 10 maanden.
-
* 1869-72 naar Oost-Indië, Australië en via Zuid-Amerika en Kaap Hoorn terug naar Amsterdam. 30 maanden. Van deze reis heeft Spaanderman een verslag gemaakt dat integraal is gepubliceerd door de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders (1998)
De “Doesborgh” werd in maart 1872 verkocht vanwege de liquidatie van de rederij Pfister en Wurfbain. Het schip voer onder de naam “Nijenstein” nog enkele jaren voor twee kortevaartrederijen en ging in 1890 op de Gunfleetbank voor de Theemsmond verloren.
Spaanderman kwam met de latere reizen van de “Doesborgh” dus ook op de westkust van Amerika en die ervaring zal hebben bijgedragen tot zijn aanstelling op de “Accra” (230 ton). Dit schip werd in 1861 in Geestemünde bij Bremerhaven te water gelaten als “Adolphe Stranzen”. Het schip maakte onder Hamburger vlag een reis naar New Foundland en werd in 1862 gekocht door Bouman & van Rijckevorsel te Amsterdam. Een van de reizen door Spaanderman naar de nog weinig bezochte westkust en wel van Hamburg naar San Francisco en terug naar Falmouth (15 maart 1873-09 mei 1875) vormde wederom een onderwerp van een verslag door Spaanderman. Hij volgde daarbij het voorbeeld van Fokkens en Jaski doch miste hun taalbeheersing en systematiek. Zijn schrifturen werden niet uitgegeven maar bleven in familiebezit. Beiden verslagen kwamen via publicatie door de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders toch in de openbaarheid. De “Accra” werd in 1876 verkocht en het voer daarna nog vele jaren op de Noord- en Oostzee. Het verging in 1883 bij Farö ten noorden van Gotland.
De beide door Spaanderman bevaren schepen werden dus verkocht en hij zal geen zin hebben gehad opnieuw een patroon te zoeken. Bovendien was hij inmiddels 52 jaar, een normale leeftijd om wat te hebben gespaard en op te houden met varen. De familieoverlevering wil dat hij een vissersschip ging uitreden. Die onderneming verliep slecht en hij moest opnieuw een betrekking zoeken. Hij werd in 1881 aangenomen als eerste stuurman op het lichtschip “Noord-Hinder” en verhuisde naar Vlissingen. Daar overleed hij in 1889 op 65 jarige leeftijd, drie jaar na zijn vrouw.
Aan het verslag is een foto van Maarten Spaanderman toegevoegd016.
016 H.Hazelhoff Roelfzema. "De wereldreizen van de brik "Doesborgh" 1869-1872 en van de brik "Accra" 1873-1874"
Uitgave de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders. Januari 1998. 50 pp.
Overige bijzonderheden
Blijkens monsterrol nr. 1448 in het Gemeentearchief te Dordrecht dd. 22 mei 1850 monsterde Maarten Spaanderman (26 jaar uit Rotterdam) aan als 2e stuurman op het fregat “Broedertrouw” onder kapitein Jan Gerritsz Kunst voor een reis naar Batavia.064
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121
-
69-71 Van Indié naar S. Francisco en om Kaap Hoorn naar Europa 1870-1871. Henriette Gerardina Suzanna, Doesborgh.
De brik “ Doesburgh” onder kapitein M. Spaanderman verbleef in 1871 in NOI en voer vandaar met suiker naar San Francisco. Vervolgens werden te Callao planken gelost, waarna het op 31 juli 1871 van Pisagua vertrok. Geladen met salpeter rondde het schip op 15 september 1871 Kaap Hoorn en arriveerde op 18 januari 1872 te Falmouth.
Voor meer bijzonderheden van dit schip verwijst Hazelhoff Roelfsema naar zijn publicatie uit 1998 bij de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders.
p.72-73 Groot of klein, zomer of winter, hout of ijzer. 1873-1874 Accra, Astrea.
De brik “ Accra” onder kapitein M. Spaanderman vertrok op 15 maart 1873 van Hamburg/Cuxhafen met stukgoed voor San Francisco via Kaap Hoorn. In een verrslag van Spaanderman is sprake van zeer slecht weer bij de Kaap met behoorlijke schade. Tenslotte werd Valparaiso bereikt op 22 juli 1873 en voer door op 21 augustus. Het schip verbleef van 18 oktober tot 18 november te San Francisco, was op 13 januari 1874 te Puntearenas in Costa Rica en van 08 mei tot 27 mei 1874 te San Francisco. Dan op 14 augustus te Callao met een lading rijst, arriveerde op 29 oktober te Tomé in ballast. Daarna met een lading meel op 14 januari 1875 naar Rio de Janeiro via Kaap Hoorn. Kwam tenslotte op 09 mei 1875 te Falmouth.