Inloggen
STAD TIEL - ID 9762


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1839-04-02 / 1856-10-24 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1839
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: Netherlands
Delivery Date: 1839-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 496.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1839
Datum agenda: 1839-04-02
Register nr: 18390147
Scheepsnaam: STAD TIEL
Type: Fregat
Lasten: 496
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Reuchlin, P.A.
Plaats: Tiel
Kapitein op moment van verzoek: Chevalier, E.M.
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1839-04-02 STAD TIEL
Manager: Pierre Adrien Reuchlin (burgemeester Tiel), Tiel, Gelderland, Netherlands
Eigenaar: Pierre Adrien Reuchlin (burgemeester Tiel), Tiel, Gelderland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Tiel / Netherlands

Ship Events Data

1855-04-02: Sold at auction
Advertentie. C.A. Schröder en C.S. Oolgaardt, makelaars, zullen op maandag de 2e april, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads-Herberg aan het IJ verkopen:
- 1/60e aandeel in het Nederlands gekoperd barkschip JUNO, kapt. W.J. Chevalier, varende onder directie van de heren Santberg & Co. te Dordrecht.
- vijf aandelen, ieder groot NLG 1.000, in het gekoperd Nederlands fregatschip de STAD TIEL, kapt. W.B. Derks, varende onder directie van de heer P.A. Reuchlin te Tiel.
1856-10-24: Final Fate: Stranded

Batavia, 28 november. Wij ontvingen van de heer W.B. Derks, gezagvoerder van het onlangs schipbreuk geleden hebbende Nederlandse fregatschip STAD TIEL, het volgende verslag omtrent die schipbreuk.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Everhardus Martinus Chevallier werd geboren/gedoopt te Dordrecht op 16/17 november 1810 als zoon van Everhardus Chevalier en Martina Boest. Hij was de broer van de koopvaardijkapitein Willem Jacob Chevalier

Hij trouwde te Dordrecht op 28 oktober 1835 met Catharina Juriana Gips, weduwe van de kapitein Dirk van der Koogh (die in 1831 overleed aan boord van zijn schip “De Dordtenaar”), geboren te Dordrecht op 24 november 1812 om 03 uur in de namiddag als dochter van scheepsbouwer Cornelis Gips en Adriana Boest. Catharina is overleden  27 januari 1887 te Dordrecht.

Volgens het BR 1850-1860 woonde Everhardus in Steegoversloot C 1013 te Dordrecht samen met zijn vrouw en de zoons Cornelis (1839), Pieter (1844), Willem Jacob Leonard (1846), Dirk (1849) en 2 dochters (waarvan ik de namen niet heb genoteerd). Tevens staat vermeld zoon Everhardus Martinus maar niet met een geboortejaar en verder de vermelding “schoolleerling” te Delft.

Everhardus overleed te Dordrecht op 22 februari 1852.064

Het CBG te Den Haag heeft een overlijdensadvertentie van Everhardus Martinus Chevalier, overleden te Dordrecht op 22 februari 1852 op de leeftijd van 42 jaar. De advertentie is ondertekend door C.J.Gips, weduwe

 

Op het CBG zonder succes Archiefgegevens nagekeken. Het enige maritieme gegeven was de vermelding van Everhard Martinus Johannes Chevalier, geboren te Dubbeldam (tegenwoordig een wijk van Dordrecht)  op 28 mei 1873 en in 1909 Lt. ter Zee 1e klasse. Met pensioen op 16 december 1920 (In: “Gedenkboek Adelborsten-opleiding te Willemsooord 1854-1954”, door P.S. van ’t Haaff en M.J.C.Klaassen, Uit. van Dishoeck te Bussum.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

E.M.Chevallier, adres C.P.Thierens, werd met nr.441 effectief lid van Zeemanshoop per 10 november 1835 op voorspraak van J.van Nassau. Zijn schip was de "Stad Thiel"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 27 oktober/03 november 1835 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Everhardus Martinus Chevalier, oud 26 jaar, voerend het fregat “Louisa Princesse der Nederlanden”, wonende te Dordrecht, met adres O.P.Thierens op het Cingel hoek Blaauwburgwal te Amsterdam, op voordracht van J.van Nassau023.

 

Hij E.M.Chevallier was lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Koopvaart” met vlagnummer 42 in de periode 25 september 1835 t/m 1852.111 en 064a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In een kasboek van het Dordtse zeemanscollege dd 1834-1835 staat de entreestorting ad f 15,- per oktober 1835 van kapitein E.Chevalier. 064b

 

In de notulen van de Bestuursvergadering dd. 30 mei 1851 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” wordt gemeld dat er f 35,- in de armenkas is gestort door de equipage van de “Stad Thiel”, kapitein E.M.Chevalier.064a.

In het kasboek van het Dordtse College dd 04 maart 1852 staat de de boeking van de uitkering aan de weduwe van kapitein M.F.Tijdeman van de regelementair toegestane f 100,-.064b

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren          type        scheepsnaam                                                    naam reder/boekhouder

         441              1835          fregat  Louisa Prinsesse der Nederlanden          geen opgave

         328         1836-1837     fregat  Louisa Prinsesse der Nederlanden          Scheepsreederij te Dordrecht

                         1838-1840     fregat  de Stad Tiel                                                 P.A.Reuchlin te Tiel en H.Brunner

                                                                                                                                                                          te Dordrecht

                         1841-1849     fregat  de Stad Tiel                                                 P.A.Reuchlin te Tiel

 

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat E.M.Chevalier als gezagvoerder064a:

*       1837                      fregat “Louisa Princes der Nederlanden  boekhouder Maatsch. der Dordr. Scheeps

                                                                                                                Reederij

*       1842 t/m 1846;

          1850; 1852           fregat “Stad Tiel”                                        boekhouderP.A.Reuchlin te Tiel & H.Brunner te

                                                                                                                Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt E.M.Chevallier als gezagvoerder gedurende:

*    1826 van de bark “Louisa Prinses der Nederlanden”, gebouwd in 1826 te Dordrecht, 750 ton o.m., varend voor de Scheepsreederij Dordrecht te Dordrecht;

*    1828 t/m 1832 van de bark “Louisa Prinses der Nederlanden”, gebouwd in 1826 te Dordrecht, 750 ton o.m., varend voor de Scheepsreederij Dordrecht te Dordrecht;

*    1834 t/m 1838 van de bark “Louisa Prinses der Nederlanden”, gebouwd in 1826 te Dordrecht, 750 ton o.m., varend voor de Scheepsreederij Dordrecht te Dordrecht;

*    1839 t/m 1841 van het 3/mschip “Stad Tiel”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 900 ton o.m., varend voor P.A.Reuchlin & Tiel & H.Brunner te Dordrecht;

*    1842 t/m 1852 van hetzelfde schip maar nu varend voor Reuchlin & Co te Tiel.

 

Overige bijzonderheden

In het Stadsarchief is in het Archief van de Waterschout (inventaris 38) is een monsterrol van het frgat “Louisa Prinses der Nederlanden” onder gezag van kapitein Everhardus Martinus Chevalier, gedateerd 10 juli 1837, van Amsterdam naar Dordrecht en vandaar naar Batavia. De correspondent is Uilenberg & Co. Het schip had een equipage van 17 man met o.a. 1ste stuurman N.Björn, 35 jaar, wonende te Amsterdam, maandgage f 70,- en onderstuurman J.A.Holm, 29 jaar, wonend te Amsterdam, maandgage f 50,-.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064 de volgende bijzonderheden.

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht

Op 26 november 1830 (MRD 448) monsterde E.M.Chevallier, oud 20 jaar, wonend te Dordrecht, met een maandgage van f 30,- als 3e stuurman op de “Stad Dordrecht”, varend onder kapitein Klaas Schinkel.

Op 05 december 1831 (MRD 526) is hij 2e stuurman met een maandgage van f 45,- op het fregat “Stad Dordrecht” onder kapitein Klaas Schinkel en en vertrekt met 41 man naar Batavia.

Op 24 juni 1833 (MRD 622) werd E.M.Chevallier, oud 22 jaar, met een maandgage van f 65,-, 1e stuurman op de “Stad Dordrecht” onder kapitein Jan van Nassau en vertrok op 15 juli 1833 uit Hellevoetsluis met 39 man naar Batavia.

Op 25 januari 1836 (MRD 762) maakte hij zijn 1e reis als kapitein op het fregat “Louise Prinses der Nederlanden”, met 35 man naar Batavia. Hij is terug in Holland op 7 februari 1837.

Op 6 augustus 1837 maakt hij zijn 2e reis naar Batavia en is terug in Holland op 20 juni 1838.

Op 11 maart 1839 (MRD 920) monsterde hij aan als gezagvoerder van de “Stad Tiel”, wonend te Dordrecht, oud 28 jaar en vertrok op 28 april 1839 uit Hellevoetsluis met 34 man naar Batavia. Hij arriveerde weer terug te Amsterdam op 28 januari 1840. Hij maakte 7 reizen Met  dit schip maakte hij 7 reizen tot 21 februari 1851.

 

Een genealoog  (dd 2013) van de familie Chevalier is Ir. Peter Chevalier, Hoef ten Halve 3, 5268 LT Helvoirt, 0411-641267, e-mail peterchevalier@gmail.com

 

 

Datum vanaf: 1839
Kapitein: Chevalier, Everhardus Martinus
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Willem Balthazar Derks werd geboren te Winschoten op 04 januari 1807 als zoon van koopvaardijkapitein Willem Derks, wonend te Ginneken en Cornelia Middelaar.

In de hierna te noemen monsterrol staat W.B.Derks als zijnde geboren te BREDA.

Hij trouwde op 16 april 1834 te Dordrecht met Anna Hoogerzeil, geboren te Dordrecht in 1805 als dochter van de koopvaardijkapitein Simon Hoogerzeil te ’s Gravendeel en Lissie van Epenhuisen. Zij overleed te Dordrecht op 06 december 1885. Het gezin woonde, samen met zuster Regina Catharina Derks en neef Jacob Henry Derks, in 1860 aan de Kalkhaven 463 te Dordrecht.

Willem overleed op 29 mei 1885 te Dordrecht.064

Hij werd in 1838 lid van de vrijmetselaarsloge te Corvez in Frankrijk en in 1842 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge La Flamboyante met nummer 239.064

 

Het Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag heeft twee overlijdensadvertentie, krant niet genoemd:

“Heden overleed na een langdurig lijden mijn geliefde echtgenoot, de Heer W.B.DERKS, in den ouderdom van 79 jaar.

Dordrecht            A.HOGERZEIL Wed. W.B.DERKS

                               29 Mei 1885”

 

en

 

“Heden overleed alhier, in den ouderdom van tachtig jaar, Mejuffrouw de Wed W.B.DERKS, geb. HOGERZEIL

Dordrecht, 6 december 1885

               Eenige kennisgeving.

 

Er zijn geen advertenties van de geboorte van kinderen gevonden. Opvallend is dat ook in de ondertekening van beide overlijdensadvertenties geen nazaten worden genoemd.

Wellicht is het huwelijk kinderloos gebleven.

 

Onderzoek via de telefoongids is ondoenlijk. Er zijn ruim 2400 telefoonaansluitingen op de naam DERKS.geregistreerd.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

W.B.Derks, adres J.Danielszoon & Arbman, werd met vlagnummer 424 effectief lid van Zeemanshoop per 07 augustus 1838 op voorspraak van D.B.Lutjens. Zijn schip was de "Jacob Cats"002. Ten tijde van de inschrijving was de man 30 en de vrouw 32 jaar. Hij heeft voor het lidmaatschap bedankt002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 31 juli/07 augustus 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Balthazar Derks, oud 30 jaar, voerend het fregat “Jacob Cats”, wonende te Dordrecht, met adres bij en op voordracht van kapitein D.Boes Lutjens te Amsterdam. Hij kreeg vlagnummer 425.023.

 

Willem Derks wonende te Dordrecht was in de periode 31 augustus 1838 t/m zijn overlijden in 1885 met vlag 40 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart.” Bij de inschrijving in de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege wordt D14  als zijn vlagnummer vermeld, kennelijk een verschrijving111 en 64a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 januari 1859 staat de mededeling van W.B.Derks “het zeemansbedrijf verlatende en bedankende voor het Effectief lidmaatschap.”042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 01 februari 1859 staat vermeld een: “Brief van Kapt. W.B.Derks berigtende het zeemansbedrijf te hebben vaarwel gezegd en bedankende voor het Lidmaatschap.” 023.

 

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd begin 1838 staat een storting van f 15,- als entreegeld van kapitein Derks.064b

In het kasboek van het Dordtse College dd 01 juni 1885 staat de de boeking van de uitkering aan de weduwe van kapitein W.B.Derks van de regelementair toegestane f 200,-.064b

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                  jaren                      type                 scheepsnaam     naam reder/boekhouder

       424                      1838-1844                fregat              Jacob Cats          A.Blussé van Oud Alblas te

                                                                                                                                      Dordrecht

                                     1845-1850                fregat              Isis                       idem

                                         1851                      geen opgave van schip en boekhouder

                                     1852-1853                fregat              Stad Tiel              P.A.Reuchlin te Tiel

       160                      1854-1856                fregat              Stad Tiel              idem

                                     1857-1858                geen opgave van schip en boekhouder

 

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat W.B.Derks als gezagvoerder064a:

*      1842 t/ 1845   fregat “Jacob Cats”     boekhouders Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

*      1846; 1850     fregat “Isis”                   boekhouders Blussé van Oud Alblas te Dordrecht

*      1852                geen vermelding van een schip

*      1853 t/m 1856 fregat “Stad Tiel”         boekhouder P.A. Reuchlin te Tiel en H.Brunner te Dordrecht

*      1857 t/m 1859; 1861; 1874                  geen vermelding van schip

 

Bouma025 vermeldt W.B.Derks als gezagvoerder gedurende:

*   1839 t/m 1845 op het 3/m schip “Jacob Cats”, gebouwd in 1835 te Dordrecht, 790 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;

*   1846 t/m 1851 op het 3/m schip “Isis”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 925 ton o.m., varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht;

*   1853 t/m 1856 op het 3/m schip “Stad Tiel”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 900 ton o.m., varend voor Reuchlin & Co te Tiel. Het schip is op 21 oktober 1856 gaande van Hongkong naar Batavia bij Karamatten gestoten en gezonken.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat de ´Jacob Cats” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 15 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein W.B.Derks:

4de reis      november 1838 naar Batavia en weer terug in december 1839

5de reis      maart 1840 naar Batavia en weer terug in december 1841

6de reis      april 1842 naar Batavia en weer terug in maart 1843

7de reis      maart 1844 naar Batavia en weer terug in januari 1845

Het fregat de “Isis” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 10 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein W.B.Derks:

4de reis      mei 1845 naar Batavia en terug mei 1846

5de reis      maart 1847 naar Havanna en terug juli 1847

6de reis      oktober 1847 naar Batavia en terug in augustus 1848

7de reis      juni 1849 naar Batavia en terug april 1850

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Op 10 maart 1842 werd Gerrit Greefkes als ligtmatroos geplaatst op het schip de "Jacob Cats" met kapitein W.B.Derks voor een reis van Dordrecht naar Batavia. Gerrit keerde terug op 22 april 1843004(532/1849).

 

W.B.Derks verzorgde per 06 oktober 1847 vanuit Nieuwediep met de “Isis” een troepentransport van 2 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 28 januari 1848 na 114 dagen. Onderweg waren 2 manschappen gestorven065.

 

In de Harlinger Courant dd 10 juli 1858 staat het volgende bericht096:

GORINCHEM, 2 Julij

Omtrent het schip Stad Gorinchem, kapt.Reijnders, dat op de Cotti-rivier verongelukt is, weet men nog niets, dan dat de equipage gered was. Het schip was geassuradeerd voo f 137.000. Het is opmerkelijk, dat in korten tijd eerst de Stad Tiel, toen de Stad Zaltbommel en nu de Stad Gorinchem, alle drie nagenoeg nieuwe schepen vergaan zijn.”.

 

Ontleend aan. van Blokland-Visser064 de volgende bijzonderheden:

MRD = monsterrol uit het Gemeentearchief van Dordrecht.

Op 25 april 1831 (MRD nr 507) is hij 3e stuurman onder kapitein Jacob Hendriks Hazewinkel op de brik “Dankbaarheid” en vertrekt met 17 man naar Batavia.

Volgens MRDdd 25 april 1831 monsterde hij (wonende te Ginneken) als 3e stuurman aan op de brik “Dankbaarheid” voor een reis naar Batavia onder kapitein Jacob Hendriks Hazewinkel. Op 02 juni 1833 vertrok dezelfde kapitein met de “Dankbaarheid” naar Batavia en een equipage van 17 man, waaronder 2e stuurman W.B.Derks.

In 1832 is hij 2e stuurman, wonend te Ginneken, met een maandgage f 40,- op de brik “Dankbaarheid” onder kapitein Jacob Hendriks Hazewinkel.

Op 11 juli 1836 (MRD 827) monsterde hij als 1e stuurman, wonend te Dordrecht met een maandgage van f 50,- aan op het fregat “Jacob Cats” voor een reis met 40 man naar Batavia onder kapitein Jan Ingerman. Kapitein Ingerman ziet af van de reis en wordt op 14 juli 1836 opgevolgd door de 1e stuurman Jacob van der Linden.

Op 20 september 1838 (MRD nr. 900) is hij kapitein op het fregat “Jacob Cats” en vertrekt op 28 december 1839 met 33 man uit Amsterdam naar Batavia. Hij is weer terug in Nederland op 29 december 1839.

Een tweede reis als kapitein op dit schip vertrekt op 27 maart 1840 naar Batavia en hij was weer terug op 23 maart 1841. Een derde reis naar Batavia duurt van 04 april 1842 tot 14 maart 1843 en een vierde reis van 28 maart 1844 en terug op 03 januari 1845.

Per 14 mei 1845 vertrekt hij als kapitein van het fregat “Isis” voor een reis naar Batavia. Onderweg loopt hij een gebroken mast op en gaat op 02 juni 1845 de haven van Plymouth binnen. Hij is weer terug in Nederland op 18 mei 1846.

Zijn 2e reis op dit schip vertrekt op 04 maart 1847 naar Havana en hij keert weer terug op 28 juli 1847. Daarna maakte hij nog twee reizen met dit schip tot 21 april 1850.

Op 06 juni 1852 neemt hij na het overlijden van Everhardus Martinus Chevalier het gezag over op het fregat “Stad Thiel” voor een reis naar Batavia en keert weer terug in Nederland op 08 mei 1853. Voor een 2e reis met dit schip vertrekt hij op 04 september 1853 naar Java en is weer terug op 01 juli 1854. Per 07 november 1854 vertrekt hij voor een 3e reis naar Akyab.

In 1861 is hij zelf reder van de stoomboot “Stad Dordrecht” met als kapitein Jacob Hendrik Stuit en ook van het schroefstoomschip “Sara” dat in lijndienst tussen Dordrecht en Londen voer. Daarbij vertrok het schip op vrijdag uit Dordrecht naar Londen en op woensdag uit Londen naar Dordrecht.

 

Volgende gegevens ontleend aan  Maritieme Kronieken van de Stichting Marhisdata.

Amsterdamsche Courant 07 juni 1845

Plymouth, 20 juni. Het schip ISIS, kapt. Derks, van Amsterdam naar Batavia, is alhier met gesprongen fokkemast enz. binnengelopen, hebbende op de hoogte van Kaap Finisterre een storm doorgestaan.

 

Amsterdamsche Courant 11 juli 1845

Plymouth, 6 juli. Het schip ISIS, kapt. Derks, van Amsterdam naar Batavia, alhier met schade binnengelopen, heeft heden na geëindigde reparatie de reis weder voortgezet.

 

Algemeen Handelsblad 05 oktober 1850

Rotterdam, 3 oktober. Heden middag vertrok van hier het barkschip ISIS, kapt. W.B. Derks, naar New Orleans. Aan boord bevindt zich een getal van 400 passagiers om zich in Amerika te vestigen.

 

NRC 25 juni 1851

Rotterdam 24 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op heden de volgende schepen bevracht:

….. ISIS, kapt. W. B. Derks; …

 

NRC 18 april 1852

Rotterdam, 20 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de volgende 32 schepen:

Voor Rotterdam: … STAD TIEL. kapt. W.B. Derks…..

 

NRC 28 juni 1853

Rotterdam, 27 juni. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn op heden bevracht de navolgende 35 schepen, als:

…Voor Schiedam: …STAD TIEL, kapt. W.B. Derks (van Tiel).

 

Een advertentie in de collectie van het Centraal Bureau voor Genealogie luidt:

“De HOUDERS van COGNOSSEMENTEN van GOEDEREN aan Order alhier aangebragt van Alicante, per Schip Isis Kapt. W.B.DERKS worden verzocht, zich ten spoedigste aan te melden bij de Cargadoors VISSER en VAN DER SANDE, te Dordrecht, gevende de Kapitein tevens kennis dat hij van Heden af tot lossen gereed is.

Dordrecht, 13 Junij 1851.”

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Derks, Willem Balthazar

Algemene informatie

29 november 1856 JB - Javabode
Batavia, 28 november. Wij ontvingen van de heer W.B. Derks, gezagvoerder van het onlangs schipbreuk geleden hebbende Nederlandse fregatschip STAD TIEL, het volgende verslag omtrent die schipbreuk.
Na een lading steenkolen in Hongkong te hebben gelost, vertrokken wij de 30e september 1856 in ballast naar Batavia, zijnde het schip door de Nederlandsche Handel Maatschappij bevracht tot inname ener lading produkten van Java naar Nederland. In de Chinese Zee komende ondervonden wij aanhoudend slecht weder uit het Z.Z.W, Z.W. en W.Z.W, tussenbeide met vliegende buien, waardoor wij sterk om de Oost gezet werden en Straat Gasper (opm: Straat Gelasa, 02º50’ Z.B. 107º15’ O.L.), zelfs de Karamattan Passage (opm: Straat Karimata, 02º00’ Z.B. 108º30’ O.L.), niet konden bezeilen. Wij besloten dus de straat tussen de vaste wal van Borneo en de Karamattan-groep (opm: Karimata eilanden) door te lopen, welke op de kaart als een ruim en veilig vaarwater staat aangetekend. De 24e oktober waren wij in die straat, peilen des middags ten 12 ure de piek van Karamattan-eiland Z½W (opm: ca. 185½º rechtwijzend), het eiland Panumbangan O.t.Z, en bevonden bij observatie 00º59’ Z.B. Ten half 4 ure des middags peilden wij de eilanden Massa Tiega N. en het eiland Panumbangan Z. van ons, en veranderden daarop de koers tot Z.O.t.Z. Het lood werd gestadig gaande gehouden en bevonden wij steeds 4½ en 5 vadem water. Omstreeks ten 4 ure stootte het schip met een vaart van circa 4 mijlen, doch behield zijn voortgang. Slechts een ogenblik daarna kwam de 2e stuurman met enigen der equipage, die voorop werkzaam waren, achteruit, roepende dat het water met groot geweld het voorschip indrong en het schip reeds dadelijk zinkende was. Wij hielden onmiddellijk in de wal om op minder diepte te komen en zetten met de meest mogelijke spoed de boten uit, doch nauwelijks daarin geslaagd zijnde was het schip reeds tot even boven het dek gezonken en raakte de grond. Aan geen redding der scheepsgoederen viel te denken en het niet langer mogelijk zijnde aan boord te blijven, werd algemeen besloten het schip te verlaten en in de boten ons levensbehoud te zoeken, daar het schip gestadig dieper in de modder zakte en reeds tot boven de verschansing in het water zat. Een halve legger drinkwater en een zak scheepsbeschuit was alles wat wij mede konden nemen. Op de klip was volstrekt geen branding zichtbaar en geen de minste verkleuring van water te bespeuren. De STAD TIEL ging slechts even 13 voet diep en moet die klip volgens de plaats, waarop het water in hetzelve stroomde, slechts ca. 8 voeten onder de oppervlakte der zee zijn. Waarschijnlijk is zij slechts van weinig omvang, daar wij later vernamen, dat de stoomschepen, welke toch meerder diepgang hebben dan 8 voet, veelal dit vaarwater, van Pontianak komende, kiezen en het steeds voor zuiver en veilig hebben gehouden. Het schip verlaten hebbende zagen wij in de verte een vaartuig, waarop ik direct met de kleine sloep aanroeide ten einde hulp te erlangen. Hetzelve bleek een praauw te zijn, bestemd naar Soekadana (opm: Sukadana, 01º14’ Z.B. 109º57 O.L.). Een gedeelte der equipage ging op die praauw over, waarop wij twee boten, welke wegens lekkage niet boven water te houden waren, lieten drijven en met de grote boot opgemelde praauw volgden, waarmede wij de 26e oktober te Soekadana aankwamen. Op die plaats geen gelegenheid zijnde om Java te bereiken, vertrokken wij, na van enige provisiën te zijn voorzien geworden, de 28e oktober in onze boot en een kleine praauw naar Pontianak (opm: 00º01’ Z.B. 109º19’ O.L.), waar wij na het doorstaan van vele vermoeienissen de 3e dezer (opm: november) aankwamen. Van laatstgemelde plaats bracht ons de stoomboot BANDA naar Batavia en arriveerden wij alhier de 24e dezer allen in goede welstand, echter van alles ontbloot. Te Soekadana en Pontianak werden wij met de hartelijkste deelnemen en gulle gastvrijheid ontvangen, Wij zijn daarvoor de autoriteiten en bewoners dier beide plaatsen oprecht erkentelijk en zullen die ontvangst steeds dankbaar gedenken.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten