Inloggen
BATAVIA - ID 7595


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1829-09-01 / 1862-06-28 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1829
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Werf 'Rotterdams Welvaren' - (B. de Hoog), Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1828-08-08
Launch Date: 1829-07-17
Delivery Date: 1829-07-30
Technical Data

Gross Tonnage: 386.00 lasts
 
Length 1: 39.10 Meters Registered
Beam: 7.33 Meters Registered
Depth: 5.74 Meters Registered
Configuration Changes

Datum 00-00-18??
Type: Rigging changed
Omschrijving: Changed fro frigate into barque

Datum 00-06-1857
Type: Remeasurement
Omschrijving: Tonnage nu 693.

Datum 00-07-1862
Type: Remeasurement
Omschrijving: Tonnage nu 710.

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1829
Datum agenda: 1829-09-01
Register nr: 18290570
Scheepsnaam: BATAVIA
Type: Fregat
Lasten: 386
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Hoboken, A. van
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Jacometti, A.A.
Opmerkingen: Eerste zeebrief
Turksche pas naar Batavia

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1829-07-30 BATAVIA
Manager: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Anthony van Hoboken, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1856-12-08 BATAVIA
Manager: Firma Cornelis Gips & Zonen, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma Cornelis Gips & Zonen, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands
Additional info: Geen zeebrief wegens verbouwing

Date/Name Ship 1857-06-28 PIETER
Manager: Pieter Smits Fzn., Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Pieter Smits Fzn., Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands

Date/Name Ship 1862-06-28 PIETER
Manager: G.F. Cavallin, Sundsvall, Sweden
Eigenaar: G.F. Cavallin, Sundsvall, Sweden
Shareholder:
Homeport / Flag: Sundsvall / Sweden

Ship Events Data

1829-06-00: Building History
AH 00.06.1829
Voor passagiers van Rotterdam naar Batavia is uitmuntende gelegenheid per de nieuwgebouwde Nederlandse gekoperde Fregatschepen: NEERLANDSCH KONING om te vertrekken tegen het eind van juli, en
BATAVIA, gereed om eerdaags van stapel te lopen en te vertrekken tegen het eind van augustus.
1829-07-17: Building History
Bij de tewaterlating was het schip geheel volbouwd.
1856-08-12: Sold at auction
NRC 30.07.1856
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.H.zn, W.H. Montauban van Swijndregt en B.C.D. Hanegraaff te Rotterdam, zijn van mening om als last hebbende van hun meesters op dinsdag de 12e augustus 1856, des middags ten 12 ure, in de zaal op de hoek van de Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk 1, No. 499, publiek te veilen het snelzeilend, Nederlands gekoperd en kopervast barkschip BATAVIA, laatst gevoerd door kapt. J.H. Lammerts van Bueren; volgens meetbrief lang 39 el, wijd 7 el 40 duim, hol 5 el 49 duim, en alzo groot 704 tonnen of 372 lasten, met al des zelfs rondhout, staand en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zo als hetzelve is liggende aan de scheepstimmerwerf Rotterdam’s Welvaren, aan de Hooge Zeedijk te Rotterdam.
1862-06-28: Sold at auction
28.06.1862 te Rotterdam voor NLG 24100 verkocht aan G.F. Cavallin, Sundsvall, Zweden. (L.C.H.)
1880-03-29: Final Fate: Stranded

Gestrand op Arklow Bank op reis van Londen naar New York. 15 opvarenden gered door de reddingboot van Arklow

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Martinus Azon Jacometti werd geboren te Rotterdam op 17 september 1790  als zoon van Theodorus Azon Jacometti en Cornelia Reijgerrs.

Hij trouwde met Hermina Sophia de Vlugt, geboren te Rotterdam op 28 maart 1790. Na het overlijden van Martinus hertrouwde zij op 15 september 1835.118

Volgens een overlijdensakte overleed Martinus te Rotterdam op het schip de “ Batavia”  op 15 oktober 1831, 41 jaar, 1 maand en 3 dagen.

 

 

 

Rotterdamsche Courant 08 november 1831

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Jacometti werd per 16 oktober 1827 met vlagnummer 234 op voordracht van de heer B.J.Martens ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop"002.

Martinus Azon Jacometti, oud 37 jaar, wonende te Schoonderloo en met als adres J.Bondix op het Bickerseiland, voerende het fregat Anthonia naar Batavia, werd in de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop van 09/16 oktober 1827 als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein J.Martens. Zijn vlagnummer was 234023.

Hij werd per 26 juni 1830 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003

 

M.Azon Jacometti was met vlagnummer R31 in de periode 1819 t/m 1831 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 14 oktober 1828 staat een verzoek van kapitein M.Azon Jacometti om inlichtingen omtrent het Weldadig Zeemans Fonds.042.

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 oktober 1831 verzoekt de wed. Martinus Azon Jacometti, geb. H.S. de Vlugt om een uitkering. In de notulen dd 24 november 1831 staat dat een uitkering 1e klasse is toegekend aan Hermina Sophia de Vlugt, weduwe van kapitein Markus Azon Jacometti. De uitkering ging in op 01 november 1831.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 oktober 1835 wordt melding gemaakt van het hertrouwen van de weduwe M.A.Jacometti. 042

 

In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 06 december 1831 wordt aan de weduwe van kapitein M.A.Jacometti een uitkering toegestaan023.

 

In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat vermeldt dat hij in 1831 is overleden.

In het Jaarverslag 1832 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat dat “de Wed. M.Azon Jacometti voorlopig voor dezelve (i.c. een uitkering) voor bedankt heeft.”

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam             naam reder/boekhouder

        234                            1827           fregat               Anthonia                    geen opgave

                                      1828-1830     fregat               Anthonia                    A.van Hoboken te Rotterdam

 

In 1824 was M.Jacometti Az gezagvoerder op het Rotterdamse fregat de "Drie Gezusters" (286 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.

 

Van Sluijs013 vermeldt een kapitein Jacometti in 1817 als gezagvoerder van van de brik “Ceres”, gebouwd vóór 1814, en in 1814 vertimmerd voor een reis naar Curaçao en Zuid-Amerika op de werf “Rotterdams Welvaren”. Het voer voor de rederij Hoboken te Rotterdam. Het schip is op 27 december 1817 bij een reis naar Curaçao bij Bonaire op een rif gelopen, gestrand en verloren gegaan.

 

Bouma025 vermeldt M.A.Jacometti als gezagvoerder gedurende:

*    1819 t/m 1823 van de brik “Dijkzicht” ex Drie Gezusters, geen vermelding van bouwplaats en -jaar, 287 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam

*    1825 van het 3/mschip “Vijf Gezusters”, gebouwd in 1820, bouwplaats niet vermeld, 530 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;

*    1823 t/m 1830 op het fregat “Drie Gezusters”, gebouwd vóór 1807, 535 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;

             Overlap met de vorige “Vijf Gezusters” Maar zie hierna bij Overige bijzonderheden over de naamwisseling van Drie naar Vijf Gezusters!

*    1828/1829 op het 3/m schip “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam;

*    1830 t/m 1831 op het 3/m schip “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Bericht dd 29 januari 2014 van Marien Lindenborn: Ik bezit een foto van een potloodtekening van een driemast zeilschip. De tekening schijnt gemaakt te zijn door een kunstschilder uit Delft, genaamd Izaak Schouman en schijnt te dateren uit 1827, althans dat wordt beweerd.

Nu zijn de vlaggen duidelijk te zien: de huisvlag van Anthony van Hoboken en de Rotterdamse nummervlag R.31.

 

Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein

M.A.Jacomettie op de:

 “Vijf Gezusters”, dd 15 februari 1825

 

Overige bijzonderheden

De Rotterdamse reder Van Hoboken liet in 1816 zijn schip de “Ceres” in de richting van de Caraibische Zee gaan. “De Ceres voer in de zomer van 1816 richting Curacao met Rooseboom opnieuw als kapitein.    Het moet een snelle rondreis zijn geworden, want in november lag het toen door P.G. de Boer gecommandeerde schip alweer in Antwerpen te laden, met Havana op Cuba als eindhaven. De Ceres begon haar derde en tegelijk laatste reis naar de Caraibische Zee in october 1817. Kapitein werd Martinus Azon Jacometti, de toen 27-jarige zoon van Theodorus, die het zeemansvak van zijn vader zal hebben geleerd en ook wel enige tijd – zoals dat destijds meestal ging – bij hem aan boord zal hebben gevaren. De eerste reis van Martinus als gezagvoerder werd geen gelukkige, want enige dagen vóór het eind van het jaar strandde de Ceres op een rif bij het eiland Bonaire. Voor Azon Jacometti en zijn bemanning liep het goed af, maar de brik ging verloren … “069 – p.102

“Het fregat Rotterdams Welvaren was een bodem van 185 last, die in Antwerpen (ca. 1821) was gekocht nadat Martinus Azon Jacometti en Van Hobokens werf-timmerbaas het fregat – dat eerder onder de naam Flora had gevaren – daar hadden geïnspecteerd. Ze hadden het schip goedgekeurd en de koop- gesloten. Het lag in oktober 1820 aan de werf ‘Rotterdams Welvaren’. Werf en schip: ze hadden dezelfde naam.”069 – p.123.

“De laatste reis die de Jonge Anthonie voor het duo Van Hoboken/De Cock naar Java maakte zou tot Decima worden verlengd. Kapitein Theodorus Azon Jacometti stuurde in februari 1821 zijn schip het Goereese Gat uit. De Jonge Anthonie zou pas ongeveer tweeënhalf jaar later terugkeren. Op 26 juni 1822 koerste het fregat van Batavia richting Decima, … Behalve de grebruikelijke goederen als suiker sappanhout en laken had Azon Jacometti een verzegeld kistje met ruim 7.158 gulden aan gemunt geld meegekregen voor opperhoofd Cock Blomhoff …. Het werd een snelle reis, met veel mooi weer. Op 22 juli passeerde het schip Straat Formosa … Een week later ankerde de Jonge Anthonie bij Decima … ”. Het schip had een nieuwe fokkemast nodig, die werd aangebracht. Op 26 november verlieten zij de baai van Nagasaki.069 – p.126.

Kapitein Marinus Azon Jacometti verscheen op 10 juli 1824 voor de Rotterdamse notaris Matthijs Versteeg om een scheepsprotest op te laten stellen. Hij was met de “Drie Gezusters” op 22 januari 1824 uit Batavia vertrokken met een lading koffie en tin naar Rotterdam. “Door slecht weer onderweg was er enige schade aan het schip en mogelijk aan de lading ontstaan”.005. (door Rimkus ontleend aan het Nieuw Notarieel Archief nr.65 f675, Gemeentearchief van Rotterdam)

 

M.A.Jacometti verzorgde per 21 oktober 1827 vanuit Hellevoetsluis met de “Anthony” een troepentransport van 1 officier en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 maart 1828 na 134 dagen . Onderweg was 1 militair overleden;

Op 25 oktober 1828 vertrok hij wederom met de “Anthonie” van Hellevoetsluis met hetzelfde schip en een contingent van 1 officier en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 februari 1829 na 117 dagen.

Hij verzorgde per 25 september 1829 vanuit Hellevoetsluis met de Batavia met de “Anthonie” een troepentransport van 3 officieren en 200 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 06 januari 1830  na 103 dagen.

En tenslotte voer hij wederom met de “Anthonie” vanuit Hellevoetsluis met de Batavia uit op 12 oktober 1830 en een contingent van 3 officieren en 150 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 23 januari 1831 na 103 dagen waarbij 1 militair onderweg was overleden065.

 

In 1828 voer de Duitse scheepsdokter Strehler aan boord van de “Anthony” voor het eerst naar de Oost. In zijn boek Bijzonderheden wegens Batavia en deszelfs omstreken; uit het dagboek gedurende twee reizen derwaerts in 1828-1830. Haarlem 1833, doet hij verslag van allerlei natuurverschijnselen, zoals het “phosphorisch” oplichten van het zeewater bij nacht. Zijn schip ging op 16 februari 1829 op de rede van Batavia voor anker.

p.141 in: Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Dirk van der Meulen. SUN, Nijmegen, 2002 912 pp.

 

Algemeen Handelsblad 00-06-1829

“Voor passagiers van Rotterdam naar Batavia is uitmuntende gelegenheid per de nieuwgebouwde Nederlandsche gekoperde Fregatschepen: NEERLANDSCH KONING om te vertrekken tegen het eind van juli (1834 gevoerd door kapt. Pieter Vis) en

BATAVIA gereed om eerdaags van stapel te lopen en te vertrekken tegen het eind van augustus.”

Algemeen Handelsblad 00-09-1829

“Naar Batavia ligt te Rotterdam in lading het Nederlandse Fregatschip BATAVIA, kapt. Aron Jacometti, om in oktober te vertrekken.”

 

De “Drie Gezuster” was de nieuwe aanwinst van Anthonie van Hoboken, een fregat dat eerder John Ingliss heette en door hem in Londen was gekocht. “Voor de aankoop had … de koning hem op 1 oktober 1821 goedkeuring verleend door het uitschrijven van een Nederlandse zeebrief en van een Turkse pas. … In de zomer van 1825 werd de naam van het fregat veranderd in Vijf Gezusters, nadat zijn dochters Adriana en Johanna waren geboren.” Het schip voer in 1821/22 als “Drie Gezusters” naar Indië. -069

In 1823 “was Martinus Azon Jacometti met de Drie Gezusters onder de Japanse zuidkust in een tyfoon terecht gekomen toen dit fregat als derde Van Hoboken-schip een reis naar Decima maakte met aan boord de … tot factorijarts benoemde Von Siebold. Deze was gevraagd naast natuurkundig werk ook onderzoek naar de Japanners zelf te doen: alles ten behoeve van de handel met Japan. In zijn boek Nippon heeft Von Siebold de wervelstorm en de overtocht met de Drie Gezusters beschreven. De reis begon in de vroege ochtend van 28 juni 1823, toen Azon Jacometti het anker liet lichten van het op één mijl uit de kust bij Batavia liggend schip. … Het schip koerste eerst naar het eiland Banka, om tin op te halen. Het voer daarna de Zuid Chinese Zee in … De bemanning zag op 25 juli de kust van China en twee dagen later het eiland Formosa … “. Begin augustus kwam men in een tyfoon terecht met veel schade. “Alles liep echter toch goed af en op 7 augustus kwam … Kaap Nomo in het vizier … “ De Drie Gezusters had geschenken meegbracht voor de sjogoen. Na lossing van de lading werden kisten koper ingenomen. “Eerst op 24 november was alles afgehandeld; in de ochtenduren lichtten de Drie Gezusters en de Onderneming het anker, gingen onder zeil … .”069 – p.133 – 136

“In januari 1824 was het driemastschip Drie Gezusters van Java weer op weg gegaan naar Rotterdam, met een lading koffie en tin aan boord. En opnieuw zou het fregat zeer slecht weer ontmoeten … tot aan Helvoet toe.”069 – p.136.

“Het viertal schepen dat in het voorjaar van 1825 richting Canton ging bestond uit … de Vijf Gezusters van Van Hoboken. … Op 4 maart (1825) berichtte Van Hoboken de NHM-directie dat zijn schip die dag met een stoomboot de rivier was opgetrokken. … Aan boord … bevonden zich … 1.991 staven ijzer, 575 stukken lood, 33 kisten polemieten, vier balen lakens, 50 hele en 200 halve kelders jenever en 28 verzegelde vaatjes met in totaal 110.000 piasters. In de eerste week van januari 1826 begon het met thee beladen schip vanuit Canton aan de terugreis en op 16 april kon Azon Jacometti het anker bij Helvoet weer laten vallen. … De Vijf Gezusters was de eerste bodem van Van Hoboken die naar China voer; … ” 069 – p.140

“De Anthony (onder M.A.Jacometti) kreeg normale NHM-lading voor Oost-Indië toegewezen; eind november 1827 vertrok het schip vanuit Rotterdam naar Batavia.”069 – p.149.

“De Batavia was in juli 1830 van Java thuisgevaren en was toen volgens Van Hoboken in perfecte staat; het schip kon snel wéér weg en hij liet het na lossing in ’s Gravendeel dan ook niet naar Rotterdam komen. Kapitein Martinus Azon Jacometti, die in augustus 1831 met zijn bemanning het schip voor de tweede maal naar Nederland had teruggezeild, zou niet voor een derde maal uitvaren. Twee maanden na aankomst, in oktober van dat jaar, stierf hij onverwacht op 41 jarige leeftijd: na een ziekte van slechts twee dagen. Van Hoboken zette Ary Schaap van de Anthony – de neef van Maarten – op Jacometti’s plaats. … 069 – p.175-176-

 

Rotterdamsche Courant 07 oktober 1817114

Te Rotterdam liggen in lading naar: …

Curaçao: het gekoperd Brikschip CERES, kaptein Martinus Azon Jacomettie.

Adres bij Hudig, Blokhuyzen en Van der Eb…

 

Rotterdamsche Courant 19 maart 1818114

Amsterdam, 17 maart. Brieven van Curaçao tot den 2 januari melden, dat het brikschip CERES, kaptein M.A. Jacometti, van Rotterdam derwaarts gedestineerd, den 27 december (opm: 1817) ’s avonds op het rif van Bonaire vastgezeild was, en denkelijk zoude weg zijn; de equipagie was gered, en men zou de lading bergen. …

 

Rotterdamsche Courant 21 januari 1819114

Amsterdam, 19 januari. Te Ilfracombe is den 13 dezer gearriveerd het schip de JONGE ANTHONY, Azon Jacometti, van Batavia naar Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 30 maart 1820114

Rotterdam, 29 maart. Den 18 oktober (opm: 1819) is te Batavia gearriveerd het schip DYKZIGT, kapt. M. Azon Jacometti, van Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 09 september 1820114

Rotterdam, 8 september. Den 6 dezer, des namiddags, zeilden de schepen ADMIRAAL BUISKES, W.P. Coffin, en de BARON VAN DER CAPELLEN, J. Purvis, naar Batavia.

Den 7 dezer zeilde van Helvoetsluis DIJKZIGT, M. Azon Jacometti, naar Batavia. Het schip is, door de stilte, onder de Goereese haven ten anker gekomen.

 

Batavische Courant 27 januari 1821114

Advertentie. Passage van hier naar Rotterdam met de extra welbezeilde en nieuw gekoperde brik DIJKZIGT, kapt. M. Azon Jacometti, is bijzonder gemakkelijk ingericht voor de overvoer van passagiers en voorzien van een fraaie, luchtige en ruime kajuit, zal medio februari van hier vertrekken. Adres bij Colville, Jutting & Co. Batavia, den 11 januari 1821.

 

Rotterdamsche Courant 14 augustus 1821114

Rotterdam, 13 augustus. ….

….Den 13 arriveerde kapt. Levieng met de brieven van den 11, van Harwich, en DIJKZIGT, M. Azon Jacometti, van Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 15 december 1821114

Rotterdam, 14 december.

….Den 13 zeilden ROTTERDAM, P. Rijnbende, naar Surinamen; CLEMENS ALBERT, J.C. Uswald, naar Havana, TELEMACHUS, J. Pratt, naar Londen, WABASH, W. Eglin, naar Baltimore; de DRIE GEZUSTERS, A. Azon Jacometti, en JORINA. T. van Duivenboden, naar Batavia; de wind Z.O…..

 

Rotterdamsche Courant 20 december 1821114

Amsterdam, 18 december. In Texel zijn binnengelopen M. Azon Jacometti en H.J. Leeuw, als bijleggers, de eerste naar Batavia en de laatste naar Dundalk.

 

Rotterdamsche Courant 23 februari 1822114

Amsterdam, 21 februari. Kapt. B.R. van Wijk, van Amsterdam te Kadix gearriveerd, heeft den 6 januari, Goudstaart (opm: Start Point) N.O. 6 mijlen van zich hebbende, in goede staat gepraaid het schip HET GENOEGEN, kapt. R.C. Stada, van Amsterdam naar Surinamen, hebbende de wind N.O, en den 8 dito, op 47º17’ breedte en 9º32’ lengte west van Greenwich, mede in goede staat het schip de DRIE GEZUSTERS, kapt. M.A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel.

 

Rotterdamsche Courant 25 juli 1822114

Amsterdam, 23 juli. Van kapt. J. van den Oever, voerende het schip (opm: fregat) MAGELLAAN, van Amsterdam naar Batavia, heeft men thans een brief ontvangen, geschreven den 7 april, tijdens hij aan de Kaap de Goede Hoop lag, waarin hij meldt den 29 januari op 5º58’ N.B. 21º11’ W.L. in goede staat gepraaid te hebben het schip de DRIE GEBROEDERS, kapt. M/A. Jacometti, van Rotterdam naar Batavia, laatst uit Texel, en den 9 februari op 1º29’ Z.B. 21º4’ gegiste lengte, aan boord gehad te hebben kapt. K.H. Zijlstra, voerende het schip (fregat) CHRSTINA BERNARDINA, van Amsterdam mede naar Batavia, die voornemens was de Kaap de Goede Hoop aan te doen en aan wiens boord alles wel was.

 

Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114

Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.

Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..

 

 

Datum vanaf: 1829
Kapitein: Jacometti, Martinus Azon
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Amerik Schaap werd geboren te Katwijk op 19 maart 1797.

Hij trouwde met Emmerensje Drost, geboren te Rotterdam op 28 juli 1801 en overleden 14 november 1877.

Amerik Schaap werd geboren op 14 maart 1794 te Katwijk aan Zee als zoon van de Nederlands Hervormde Ary Schaap en Leintje Schuyte. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Grote Draaisteeg Wijk 1 nr. 96. Hij huwde op 30 april 1823 te Rotterdam met Emmerensje Drost, geboren/gedoopt op 27/28 juli 1801 te Rotterdam als dochter van Pieter Drost en Maria Neurenberg005.

Amerik Arysz Schaap werd gedoopt op 17 maart 1797 te Katwijk als zoon van Ary Ameriksz Schaap en Leuntje Jacobsd. Schuyte. Hij trouwde te Katwijk met Emerentia Drost en overleed ter plaatse op 07 augustus 1876.054

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.Schaap (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 246 per 26 februari 1828 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip wordt genoemd de “Rhoon en Pendrecht”, in het register doorgestreept en vervangen door “Gertrude”002.

Amerik Schaap, oud 31 jaar, afkomstig uit Rotterdam en met adres B.J.Martens, voerende het fregat “Rotterdams Welvaren”, werd in de Algemene Vergaderingen van 19/26 februari 1828 van Zeemanshoop als effectief lid voorgedragen/benoemd op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn vlagnummer werd 246023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 19 mei 1829003.

A.A.Schaap was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1828 t/m 1876 met de vlagnummers 246 (1828 t/m 1836), 151 (1836 t/m 1854) en 43 (1854 t/m 1876).

  1. Schaap was met vlagnummer R113 in de periode 1826 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot de Maatschappij is toegetreden058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 februari 1872 staat een verszoek om onderstand door kapitein A.Schaap welke hem in de vergadering dd 28 maart 1872 wordt toegekend ingaande 01 mei 1872.042.

In de Bestuursvergadering dd 25 april 1872 staat een verzoek van kapitein A.Schaap “dat de onderstand hem toegekend te Rotterdam moge betaald worden.” Hem wordt verwezen naar art. 58 van het Reglement.042 Dit artikel regelt de wijze van uitbetaling. Uitbetaling alleen ten kantore van het Weldadig Zeemans Fonds aan de rechthebbende of een gemachtigde.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus 1874 vraagt kapitein A.Schaap om te worden vrijgesteld van contributiebetaling. Dit wordt geweigerd als zijnde in strijd met de reglementen.042.

In de Bestuursvergadering dd 31 augustus 1876 vraagt de wed. A.Schaap om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 28 september 1876 wordt toegekend ingaande 01 november 1876.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 16 april 1872 staat vermeld dat per 01 mei 1872 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan kapitein A.Schaap. 023. (dit is de enige kapitein Schaap met de initiaal A die lid was van Zeemanshoop, dus voormelde mededeling zal wel op deze kapitein slaan.)

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 november 1874 staat vermeld dat A.Schaap een ontheffing vraagt om contributie te betalen. Dit wordt afgewezen.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 10 oktober 1876 staat vermeld dat een uitkering is toegekend aan de wed. A.Schaap geb. Drost te Rotterdam (geen ingangsdatum).023

A.Schaap was afwisselend commissaris in 1839, permanent commissaris in 1841, secretaris in 1846, vice-voorzitter in 1847/1848 en wederom permanent commissaris van 1856-1861 van de Maatschappij058.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Scheepvaart001:

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

       246                      1828-1830    fregat              Rotterdams Welvaren           A.van Hoboken te Rotterdam

                                        1831          fregat              Antonia                                   idem

                                     1832-1833    fregat              Batavia                                   idem

                                     1834-1835    fregat              Rhoon en Pendrecht              idem

       152                      1836-1838    fregat              Rhoon en Pendrecht              idem

                                     1839-1840    geen vermelding van schip en boekhouder

                                     1841-1851    fregat              Gertrude                                  A.van Hoboken te Rotterdam

                                        1852          geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1853          fregat              Bezoekie                                 A.van Hoboken te Rotterdam

        43                       1854-1855    fregat              Bezoekie                                 idem

                                     1856-1875    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A. Schaap met vlagnummer R113 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*     1849, 1851  van het fregat ”Gertrude” 515 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*     1855             van de bark “Bezoekie”    395 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*     1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874                          geen schip en reederij vermeld

 

Bouma025 vermeldt A.Schaap als gezagvoerder gedurende:

1824 t/m 1825 op de brik “Dijkzicht” ex Drie Gebroeders, bouwjaar en -plaats niet vermeld, 287 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Bouma vermeldt in 1819-1824 als kapitein van dit schip M.A.Jacometti.

*   1829 t/m 1831 op het 3/m schip “Rotterdams Welvaren, ex Elisabeth? ex Flora?, gebouwd te Middelburg, bouwjaar niet vermeld (maar is vermoedelijk 1811), 345 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1830-1831 op het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam.

*   1833-1838 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam;

*   1839 op de brik “Willem”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 230 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1835-1840 op het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

  • * 1841 t/m 1852 op het fregat “Gertrude”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 990 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • * 1853 t/m 1856 op de bark “Bezoekie”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 747 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

De onderlinge vaarperioden kloppen vaak niet. Ik acht de opgaven uit de Amsterdamsche Almanaak voor Koophandel en Zeevaart001 het meest betrouwbaar Het lijkt erop, dat Schaap de eerste kapitein was op de “Rhoon en Pendrecht”, de “Gertrude” en de “Bezoekie”.

In 1824 was A.Schaap gezagvoerder van het Rotterdamse fregat “Dijkzigt” (154 lasten). De boekhouder was A.van Hoboken012.

A.Schaap was in 1840 gezagvoerder van de “Gertrude” (600 last), op 28 juli 1840 te water gelaten op de werf “Rotterdams Welvaren” van A.van Hoboken & Zn te Rotterdam voor rederij A.van Hoboken & Zn 027.

 

Overige bijzonderheden

Op 04 januari 1848 vertrok van Batavia het fregat “Gertrude” onder kapitein A.Schaap, was 10 maart 1848 te St.Helena en arriveerde 14 mei 1848 te Brouwershaven na een reis van 130 dagen026(38/299).

Amerik Arysz Schaap was in 1819 gezagvoerder op de brik Dijkzigt, van 1826-1829 op het fregat Rotterdams Welvaren en daarna op de Anthonie en de Batavia (perioden niet vermeld), van 1833-1839 op het 1200 ton metende, in 1833 gebouwde fregat Rhoon en Pendrecht, van 1842-1849 op het 515 last metende fregat Gertrude en in 1852 op de 395 last metende bark Bezoeki.

In het Notarieel Archief van Katwijk van 08 april 1840 staat hij vermeld als woonachtig in Rotterdam.

Hij was met vlagnummer R113 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart en met de nrs. 246/152/43 van het Amsterdamse college Zeemanshoop.

De publicatie bevat zwart-wit afbeeldingen van de brik Dijkzigt (I.Schouman 1821/1822), het fregat Anthony (I.Schouman 1827) en het fregat Rhoon en Pendrecht (J.Spin, 1849)054-151.

A.Schaap vezorgde per 2 januari 1826 met de “Rotterdams Welvaren” een troepentransport van 3 officieren en 75 manschappen. Het schip arriveerde te Batavia op 02 mei 1826 na 120 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.

Met hetzelfde schip voer hij uit op 22 januari 1827 met een detachement van 5 officieren en 87 manschappen. Hij kwam in Batavia aan op 26 juli 1827 na 185 dagen en verloor onderweg 2 militairen

Op 26 oktober 1829 voer hij uit met de “Anthonie” en 3 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde te Batavia na 125 dagen op 28 februari 1830 en had onderweg 1 militair verloren.

Op 30 juni 1835 nam hij met de “Batavia” 1 militair mee. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.065*.

Op 18 april 1836 vertrok hij met de “Rhoon en Pendrecht” en 1 militair. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.065*

Op 12 april 1837 vertrok hij met de “Rhoon en Pendrecht” met aan boord 1 officier en arriveerde te Batavia op 06 juli 1837 na 85 dagen.

Met hetzelfde schip vertrok hij op 23 april 1838 met een detachement van 12 officieren en 201 manschappen. Het schip maakte een tussenstop in St. George d’Elmina waar 12 officieren, 201 onderofficieren en manschappen achterbleven en 2 officieren, 70 Europeanen plus 100 Afrikanen inscheepten. 3 van de Afrikaanse recruten plus nog 2 andere militairen stierven onderweg en met 65 man arriveerde het schip in Batavia op 24 oktober daaraanvolgend na 184 dagen065.

Op 28 mei 1839 vertrok hij met de “Jacobus” inclusief 4 officieren en 20 manschappen. Ook toen was er een tussenstop in St.George d’Elmina waar 70 Afrikaanse recruten inscheepten. Het schip kwam op 12 oktober 1839 na 146 dagen aan, terwijl onderweg 2 manschappen waren overleden065. Deze opgave met de “Jacobus” klopt niet met Bouma025. Volgens andere opgavenbv.001 zou de gezagvoerder van dit schip Ary Maartenszoon Schaap geweest zijn. Zie aldaar.

Op 16 juli 1847 vertrok hij met de “Gertrude” en een contingent van 3 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 oktober 1847 na 96 dagen.

Op 18 april 1850 vertrok hij met hetzelfde schip en 5 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 28 juli 1850 na 101 dagen.

Op 31 mei 1851 vertrok hij met hetzelfde schip. Aan boord was 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 10 september 1851 na 102 dagen.

Alle voorgaande afvaarten geschiedden vanuit Hellevoetsluis065.

Op 04 september 1853 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Bezoekie” en een contingent van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 07 december 1853 na 94 dagen. Ònderweg stierven 2 manschappen06

Ary Schaap was met de “Rhoon en Pendrecht” in februari 1838 vertrokken uit Nederland als onderdeel van een strafexpeditie naar Guinea, het tegenwoordige Ghana, vanwege opstand en moordpartijen door een lokale stam. “De Rhoon en Pendrecht was op 9 mei 1838 bij de Canarische Eilanden: 28 dagen na vertrek uit Rotterdam.” Na het uitvoeren van de expeditie vertrok het schip naar Java “met waarschijnlijk 140 recruten aan boord. Het schip kwam in de laatste week van oktober in Batavia aan.”

“Ary Schaap werd voor zijn aandeel als scheepskapitein aan de strafexpeditie in maart 1839 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw.”069 – p.212-213.

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staan de volgende bijzonderheden080:

23 november 1847. Reede van Cheribon met de “Urania” onder kapitein C.Abrahamsz. Jr:

“We vonden hier … noch 2 a 3 kapiteins zijnde Schaap, met de Gertrude, Kapt. v.d. Hoeve, en Kapt. Kersjes de Jong. Wij ondervonden van deze Kapiteins, zoo wel als van de andere Heeren, en ook van de Inwoners der plaats, daar wij kennis mee maakten veel vriendschap.”080-p.211.

08 december 1847. op de reede van Cheribon:

We ligtte nu ons anker, zette onze zeilen bij en rigtte onze koers naar Soerabya, terwijl Schaap met de Gertrude naar Batavia vertrok.”080.

Voorts:

23 november 1847 te Cheribon:

Anna Abrahamsz., aan boord van de Urania” onder gezag van haar vader, logeerde in een logement. “Wij vonden hier … kapt. Schaap … welke hier ook kamers hadden. In het logement was het zeer zindelijk en wij hadden hier zeer goed eten.”

p.35       uit: Anna Abrahams. Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.

Geannoteerde uitgave door de stichting Terra Incognita te Amsterdam. 1993. 72 pp.

Het Nederlands Scheepvaart Museum bezit een prent van de brik Dijkzicht, in 1821 of 1822 getekend door Izaak Schouman. Het voert de vlag van Zeemanshoop met nummer 113. 069 – p.112.

In particulier bezit van van Hoboken te Asselt is een prent van de “Rhoon en Pendrecht” met het kapiteinsnummer 113 van Ary Schaap. De prent staat afgebeeld in referentie 069 – p.211.

“Kapitein Martinus Azon Jacometti, die in augustus 1831 met zijn bemanning het schip (de “Batavia”) voor de tweede maal naar Nederland had teruggezeild, zou niet voor een derde maal uitvaren. Twee maanden na aankomst, in oktober van dat jaar, stierf hij onverwacht op 41 jarige leeftijd: na een ziekte van slechts twee dagen. Van Hoboken zette Ary Schaap van de Anthony – de neef van Maarten – op Jacometti’s plaats. Het was een promotie die er later toch zou hebben ingezeten, want Van Hoboken had voor deze Schaap reeds ‘eene andere klimmende bestemming’. Zowel Azon Jacometti als Ary Schaap waren, zoals Van Hoboken het uitdrukte ‘kwekelingen’ van hem.”… 069 – p.176

“De Rhoon en Pendrecht keerde in december 1834 in Rotterdam terug, met de van de Batavia overgestapte Ary Schaap als kapitein.”069 – p.176

Anthoy van Hoboken “verzocht in juni 1845 koning Willem II zijn kapitein Ary Schaap tot havenmeester van het Voornse Kanaal in Nieuwersluis te benoemen. Schaap had naar deze betrekking gesolliciteerd. … Van Hoboken greep terug op Schaaps verdiensten tijdens de in 1838 uitgevoerde expeditie naar de Guinese kust. … Schaap, die op grond van deze reis dus door Konning Willem I was geridderd, had bij zijn verblijf in Afrika een oogziekte opgelopen; dat was een kwaal die volgens Van Hoboken ‘het varen onraadzaam maakt’ en hem had gedwongen een andere baan te zoeken. “ Het verzoek baatte echter niet en de betrekking ging naar een andere en Schaap bleef nog enige jaren voor Van Hoboken varen.069 – p.261

 

Rotterdamsche Courant 30 oktober 1821114

Rotterdam, 29 oktober.

....Den 28 arriveerde kapt. Knocker, met de brieven van den 27, van Harwich, en zeilden PHANIX, J. Lewfestij, naar Guernsey; de FENIKS, J. Kardas, en FLORA, J.H. Jonker, naar Brest; FREDRIK, J. Davids, naar St. Ubes (opm: Setubal); OTTER, T. Downing, naar Sumatra; BARON VAN DER CAPELLEN, W. Purvis, en DIJKZIGT, J. Schaap, naar Batavia; de VROUW GERARDA, C. Schultz, en de TWEE VRIENDEN, H. Bos, naar Surinamen; AURORA, G. Johannes, naar Liverpool; dezelven zijn, door de stilte van wind, onder de Goereese haven ten anker gekomen; de wind O. dik en mistig.

 

Rotterdamsche Courant 06 november 1821114

Rotterdam, 5 november. Het schip de DIJKZIGT, kapt. A. Schaap,van Rotterdam naar Batavia, is den 3 dezer in goede staat te Harwich door contrarie-wind binnengelopen.

 

Rotterdamsche Courant 24 november 1821114

Rotterdam, 23 november. Uittreksel uit de Loyd’s List van den 20 november:

….Den 18 dezer is van Harwich vertrokken het aldaar binnengelopen schip DIJKZIGT, Schaap, van Rotterdam naar Batavia.

 

Rotterdamsche Courant 29 december 1821114

Rotterdam, 28 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 25 december:

De PALEMON, Cummins, van Londen naar St. Thomas, werd op vrijdag (opm: 21 december) bij Scilly zwaar lek en alleen met de fokkemast staande gevonden, door de DIJKZIGT, kapitein Schaap (opm: brik, kapt. A. Schaap), van Rotterdam naar Batavia, welke zaterdag te Plymouth is binnengelopen. De DIJKZIGT nam vier man der equipagie aan boord, en, trachtende de overigen te redden, verloor zij uit de boot drie van haar manschap, die verdronken. Zij verliet de PALEMON vrijdag nacht. De kapitein, een stuurman en drie mannen bleven aan boord; een stuurman en drie matrozen waren over boord geslagen…..

 

Rotterdamsche Courant 12 oktober 1822114

Batavia, 22 juni. Te Batavia is in het laatst van april of het begin van mei gearriveerd het schip de DRIE GEZUSTERS, M. Azon Jacometti, van Rotterdam, hebbende geen doden op deszelfs reis gehad, alsmede den 3 juni het schip de JONGE JACOBUS, J.J. Boon, van Rotterdam, laatst van de Kaap de Goede Hoop, en den 5 juni het schip DIJKZIGT, A. Schaap, van Rotterdam, laatst van Plymouth.

Ook waren er gearriveerd de schepen KATWIJK, J. van Duijn, en JORINA, T. van Duijvenbode, van Rotterdam, en de ARINUS MARINUS, J. Hahn, van Amsterdam, van welke het schip KATWIJK reeds den 21 juni de terugreis naar Rotterdam aanvaard had. De schepen JORINA en de JONGE ANTHONIJ, kapt. F. Azon Jacometti, waren den 26 juni naar Japan gezeild, en de schepen ARINUS MARINUS, de DRIE GEBROEDERS en DIJKZIGT zouden spoedig met troepen naar Borneo vertrekken…..

 

 

Datum vanaf: 1830
Kapitein: Schaap, Amerik Arysz
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 113
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Bruhn was met vlagnummer R67 in de periode 1827 t/m 1839 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart-58.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1839 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) is vermeld dat hij in 1839 als effectief lid heeft bedankt “echter met volkomene aanzuivering zijner achterstallige contributie”058.

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.Bruhn/Brühn als gezagvoerder gedurende:

  • 1829 t/m 1830 van de brik “Jonge Elisabeth”, gebouwd in 1814, bouwlocatie niet vermeld, 274 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam;
  • 1831 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;
  • 1831 t/m 1833 van het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam.
  • 1834 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 op de werf “Rotterdams Welvaren: van de Hoog te Rotterdam , 710 ton o.m., varend door A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

De Schotse zakenman Gillian Maclaine boekte einde december 1831 passage op het Hobokenfregat “Anthony” onder kapitein H.Bruhn. “Kapitein H.Bruhn leek hem een uitstekend geaard iemand die negen reizen naar Java achter de rug had en dus zeer ervaren kon worden genoemd. … Aan boord hield Maclaine zijn wederwaardigheden bij, in een reisverslag dat hij na aankomst in Batavia aan zijn in Schotland wonende broer Angus zond.” De brieven zijn opgenomen in de collectie “Ardtornish Papers” die bewaard worden in het Strathclyde Regional Council Office in Loch Gilphead (Schotland). 069 – p. 251-252.

Javasche Courant 11 juni 1833114

Uit berichten van St. Helena, lopende van de 1e januari tot de 18e maart j.l. blijkt, dat aldaar waren aangeweest de onderstaande Nederlandse schepen:

De 23. januari het schip ANTHONY, kapt. H. Bruhn, van Canton naar Rotterdam.

De 26. januari het schip GEZUSTERS, kapt. J. Ingerman, van Batavia naar Amsterdam.

De 27. januari het schip TWEE CORNELISSEN, kapt. J. Reinhardt, van Batavia naar Amsterdam, en het schip WILLEM, kapt. A. Plug, van Batavia naar Rotterdam.

De 28. januari het schip ASIA, kapt. J. Boot, van Batavia naar Middelburg.

De 30. januari het schip VASCO DA GAMA, kapt. P. de Boer, van Batavia naar Rotterdam.

De 16. februari het schip DORTENAAR, kapt. P. Kraaij, van Batavia naar Dordrecht.

De 28. februari het schip MARCO BOZZARIS, kapt. J.G. Adriaan, van Batavia naar Amsterdam.

De DORTENAAR en de MARCO BOZZARIS waren ten gevolge van orders uit Engeland onder embargo gelegd. Kapt. P.Kraaij van de DORTENAAR was ten gevolge van een val van zijn paard op de 23 februari, 11 dagen later overleden

 

 

Datum vanaf: 1834
Kapitein: Bruhn/Brühn, H.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan Pronk werd geboren te Katwijk aan Zee op 25 april 1802.

Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt, geboren te Rotterdam op 04 oktober 1808.003

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.A.Pronk (adres A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 417 effectief lid van Zeemanshoop per 05 mei 1835 op voordracht van P.Kraay. Zijn schip was de "Batavia". Toegevoegd is "bedankt"002.

Op 28 april/05 mei 1835 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop kapitein Jan Pronk, oud 35 jaar, voerend het fregat Maria, wonende te Rotterdam met als adres en op verzoek van J.Bondix, op voordracht van kapitein P.Kraay023.

Jan A.Pronk werd per 05 mei 1837 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Toegevoegd is “Vaart voor Rotterdam. Bedankt in 1851”003.

 

J.A.Pronk was met vlagnummer R128 van 1829 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1831 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Gemeentearchief van Rotterdam, J/126) staat J.H.Pronk (moet zijn J.A.) in 1831 zijn schip heeft verloren. Hij heeft de Maatschappij echter niet om een vergoeding gevraagd (waar hij reglementair wèl recht op had).

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

        417                            1835           fregat               Maria                                                     geen opgave

        304                            1836           bark                 Maria                                                     A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                      1837-1845     fregat               Batavia                                                  idem

                                      1846-1848     fregat               India                                                      idem

                                           1849           fregat               Amboina                                               idem

                                      1850-1852     fregat               India                                                      idem

 

In de Jaarverslagen van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.A.Pronk met vlagnummer R128 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1849                       van de bark “Amboina”         386 last         varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1851                       van het fregat “India”            431 last         varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt J.A.Pronk als gezagvoerder gedurende:

*    1832 van het 3/m schip “Jonge Adriana”, gebouwd in 1818, bouwlocatie niet vermeld, 400 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1836-1839 op het fregat, later bark “Maria”, gebouwd in 1828 op de werf “Welvaren” van B.de Hoog te Rotterdam, 296 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1838-1848 op het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1847-1853 op het fregat “India”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 850 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1850-1852 op het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

 

Overige bijzonderheden

De Burgerlijke Stand van Katwijk noemt hem in 1841 kapitein op de Batavia. Voorts is vermeld dat hij in 1833 kapitein was op het 480 ton metende in 1828 gebouwde fregat Maria en in 1842-1843 ingeschreven staat als gezagvoerder op de Batavia. Tenslotte was hij in 1846 kapitein op het 432 last metende fregat India. Hij voer de kapiteinsvlag R128 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart.  In het artikel worden geen BS-gegevens van Jan Albertsz Pronk vermeld. Het artikel bevat een afbeelding van het fregat “Maria”, van I Schouwman uit 1828054-245.

 

Vermelding in het scheepsjournaal van “de Vrienden” op de rede van Batavia:

08 december 1834  “… heedenmorgen vertrok van hier … Capt. Pronk naar Rotterdam … “.057

Volgens de heer S.E.Pronk te Rijswijk (brief dd 25 maart 2001) betreft dit Jan Albert Pronk, geboren te Katwijk op 20 april 1802 en overleden te Den Haag op 22 augustus 1873 Hij was gehuwd met Cornelia Petronella Groenevelt. Hij komt voor in diverse notariële acten te Rotterdam van 17 oktober 1826 tot 20 maart 1837. In de laatstbedoelde akte wordt “mijn broeder den Heer Cornelis Pronk wonende te Batavia” aangewezen tot executeur van de boedel voor zover het goederen betreft in Oost en West Indië.

 

J.A.Pronk verzorgde per 16 april 1836 vanuit Hellevoetsluis met de “Maria” een troepentransport van 1 officier en 12 manschappen. In St. Georg d’Elmina werden tevens 68 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde per 26 augustus 1836 na 136 dagen te Batavia065*.

Op 08 juni 1837 vertrok hij met de “Batavia” vanuit Hellevoetsluis met 3 officieren en 4 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 03 oktober 1837 na 117 dagen.

Op 03 november 1839 vertrok hij met de “Batavia” uit Hellevoetsluis met 4 officieren en 31 manschappen. Te St. Georg d’Elmina werden 110 Afrikaanse recruten aanboord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 02 mei 1840 na 181 dagen.

Op 06 mei 1843 vertrok hij vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” en een contingent van 3 officieren en 140 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 augustus 1843 na 107 dagen. Onderweg was 1 militair overleden.

Tenslotte voerd hij per 08 september 1851 vanuit Brouwershaven met de “India” en 2 officieren. Zijn aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.

 

Het fregat “Maria” onder kapitein J.A.Pronk voer begin 1836 naar Elmina. “De Maria deed zeventig dagen over de reis naar Elmina en voer daar na negen dagen weer weg: op 6 juni 1836. Aan boord waren 68 recruten, die op 25 augustus op Java aan land stapten. Kapitein Jan Lourens van de Jacobus leverde in december in Rotterdam het bericht af dat hij van Pronk in Batavia had gehoord dat deze tijdens de reis tevreden was geweest over het gedrag van de negers. Wel was Pronk, samen met de opperstuurman en de luitenant van het begeleidings-detachement, vijf dagen na het vertrek uit Guinea zwaar ziek geworden. Ze waren dit vier weken lang gebleven en kwamen ‘zeer verzwakt’ in Indië aan”069 = p.208

 

Het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bezit een prent door Spin uit 1837 van de “Maria”, zeilden met een lichte koelte en een ruime wind in de richting van een hoge kust”

 

 

Datum vanaf: 1838
Kapitein: Pronk, Jan Albertsz
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Cornelis Schoewert werd geboren te Amsterdam op 28 augustus 1804.

Hij trouwde met Agatha Maria Turfboer, geboren te ‘Gravenhage op 20 juli 1860. Hij trouwde voor de tweede maal in 1850 met Hester Krietemeyer, geboren te Overschie en Hogeban op 06 februari 1825. 003.

Cornelis Schoewert werd geboren in 1804 te Mijdrecht. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Hoogstraat Wijk 10 nr. 97 en Rotte Wijk 14 nr. 127. Hij vertrok op 07 april 1851 naar Dinteloord en keerde op 13 augustus 1853 weer terug naar Rotterdam. Hij vestigde zich op 10 december 1854 in Overschie005.

Welke van de twee opgaven is juist?

 

Cornelis Schoewert uit Mijdrecht werd als leerling van de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart “ingenomen”per 20 juli 1818. Hij was toen 5 voet lang, c.14 jaar en “heeft de natuurlijke kinderziekte gehad en naderhand nog eens gevaccineerd”. Volgens doopcedule 1358 werd hij gedoopt op 16 september 1804 als zoon van Christiaan Schoewert uit Amsterdam en Jacoba Margaretha Johanna Houtkoper uit Vinkeveen, beiden gereformeerd. Ten tijde van de ïnname” van Cornelis was de vader overleden en in leven chirurgijn terwijl de moeder woonachtig was “buiten de Braampoort.

Van de schoolvorderingen van Cornelis werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden van 01 oktober 1818 t/m 01 april 1821, waarbij geen bijzondere voorvallen zijn genoteerd. Voorts komen de volgende opmerkingen voor:

14 september 1820   “als Ledemaat aangenomen”;

19 april 1821              “geplt als ligtmatroos op het schip Catharina Elisabeth Capt. Ingerman na Batavia”;

22 maart 1823           “terug van de reis met goed getuigschrift, uithoofde van deszelfs gevorderde ouderdom ontslagen met attest van goed gedrag en vrijstelling voor de Nationale militie”;

08 mei 1823               “vertrokken” 004/531-1358.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.Schoewert (adres bij Brouwer op de Haarlemmerdijk over de Herenmarkt te Amsterdam) werd met vlagnummer 471 per 18 juni 1839 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein G.Mulder. Zijn schip was de “Bantam”. Toegevoegd is “overleden”002. Ten tijde van de inschrijving waren Schoewert en zijn vrouw 34 resp. 23 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 11/17 juni 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Cornelis Schoewert, oud 35 jaar, voerend de bark “Bantam”, wonend te Rotterdam en met als adres de heer Brouwer op de Haarlemmerdijk over de Heerengracht, op voordracht van kapitein G.Mulder023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 20 april 1841. Toegevoegd is: “de kapitein voor eenen anderen Haven dan Amsterdm varende betaald ingev. Art 35* van het Reglt dubb Contr.” Voorts is vermeld “overleden 003

C.Schoewert was met vlagnummer R2 in de periode 1836 t/m 1855 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering staat vermeld dat het Bestuur een aanvrage om onderstand van een weduwe Schoewert (geen initiaal afwijst.

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 novmber 1856 staat een verzoek van reder van Hoboken uit Rotterdam om aan de weduwe C.Schoewert een jaarlijkse gratificatie te geven. Het verzoek wordt afgewezen.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 april 1857 wordt een verzoek van de wed. Schoewert behandeld om terugstorting van gelden. Het Bestuur besluit: “aan de Wed. Schoewert te restormeren hetgeen door den overledenen Schoewert is betaald van het oogenblik af dat hij zich op Java gevestigd had.”042.

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1855 is overleden058. In de Jaarverslagen 1858 en 1859 staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe van kapitein Schoewert een jaarlijkse uitkering heeft ontvangen van f 180,40 incl. schoolgeld voor haar en haar kind058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                  naam reder/boekhouder

      471                          1839          geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1840          fregat              Elizabeth                         A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                     1841-1846    fregat              Neêrlands Koning          idem

                                        1848          fregat              Batavia                           idem

                                     1849-1853    geen vermelding van schip en boekhouder

      187                       1854-1855    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat C.Schoewert met vlagnummer R2 vermeldt in:

  • 1849 en 1851 zonder schip.058.

 

Bouma025 vermeldt C.Schoewert als gezagvoerder gedurende:

*     1837 t/m 1838 van de bark “Bantam”ex Eersteling, gebouwd in 1816, locatie niet vermeld, 310 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

*     1840/41 op het 3/m schip “Elisabeth”, ex Rosalie, gebouwd in 1830(?) te Antwerpen, 363 ton o.m., varend •       voor A. van Hoboken te Rotterdam. Het schip lag in 1841 te koop;

*     1842 t/m 1847 op het 3/m schip “Neêrlands Koning”, gebouwd in 1825 te Rotterdam, 630 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam;

*     1848 t/m 1849 op het 3/m schip “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton n.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

C.Schouwert (moet zijn Schoewert) vervoerde vanuit Hellevoetsluis per 13 juli 1838 met de “Bantam” 1 landmachtofficier naar Batavia. Een aankomstdatum en reisduur zijn niet vermeld.

Hij verzorgde per 02 april 1848 vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” een troepentransport van 4 officieren en 3 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 28 juli 1848 na 117 dagen065.

 

Het fregat “Elisabeth:” werd op 29 juni 1841 voor 15.000,- verkocht naar een sloper.069 – p.226.

 

 

Datum vanaf: 1848
Kapitein: Schoewert, Cornelis
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 2
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Evert Verschoor is getrouwd met Johanna Buijser, geboren 21 februari 1810 en overleden in juni 1873.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

E.Verschoor werd met vlagnummer 761 per 16 november 1847 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is genoemd de “Maria”. Toegevoegd is “overleden” 002.

In de Algemene Vergaderingen van 09/16 november 1847 werd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop voorgedragen/benoemd Evert Verschoor, 39 jaar, voerend de bark “Maria”, wonend te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens. 023.

 

E.Verschoor was met vlagnummer R234 in de periode 1848 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

E.Verschoor was in 1851 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 april 1858 verzoekt de wed. kapitein E. Verschoor geb. Buijser om een uitkering welke haar en een kind wordt toegekend in de vergadering dd 03 juni 1858 ingaande 01 mei 1858.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 29 juni 1858 staat vermeld dat aan de wed E.Verschuur geb. Buijser per 01 mei 1858 een uitkering is toegekend in de 1e klasse voor haar en 1 kind.023.

 

In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe van kapitein E.Verschoor een uitkering heeft ontvangen van f 135,30 incl. schoolgeld voor haar en haar kind voor een periode van 9 maanden. (hieruit is te concluderen dat kapitein Verschoor in maart/april 1858 is overleden). In 1859 was de uitkering f 180,40058.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam              naam reder/boekhouder

     761                           1848          bark                Maria                           A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                     1849-1850    fregat              Batavia                                                 idem

                                        1851          geen vermelding van schip en boekhoouder

                                     1852-1853    bark                Beatrix                         Schloss & Hencke te Rotterdam

     380                        1854-1857    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein E.Verschoor met vlagnummer R234 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849                     van de bark “Batavia”           373 last      varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*   1851                      van de bark “Beatrix”           ? last           varend voor Schloss & Hencke te Rotterdam

*   1855                      van de bark “Beatrix”           217 last      varend voor Schloss & Co te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt E.Verschoor als gezagvoerder gedurende:

*   1849 van de bark “Maria”, gebouwd in 1828 te Rotterdam, op de werf “Welvaren” van B.de Hoog, 296 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1850 t/m 1851 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*   1853 t/m 1857 van de bark “Beatrix”, gebouwd in 1852 te Capelle aan de IJssel, 411 ton o.m., varend voor Schloss & Hencke te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Evert Verschoor werd in oktober 1847 de nieuwe gezagvoerder van de “Maria”. Van Hoboken meldde aan de Nederl. Handel Maatschappij dat deze “na 27 reizen trouwe dienst deze opklimming wel heeft verdiend.” -069 – p.261.

 

 

Datum vanaf: 1850
Kapitein: Verschoor, Evert
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Hermannus Poort werd geboren te Rotterdam op 25 februari 1806. Bij de inschrijving in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop op 10 mei 1842 was hij ongehuwd, maar hij trouwde op 27 maart 1850 met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren te "Samarang" op 14 maart 1825003.

 

Hermanus Poort werd geboren op 25 ferbruari 1806 te Rotterdam als zoon van Leendert Poort en Elizabeth Kaar. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamsche Dijk Wijk 15 nr. 662. Hij huwde op 27 maart 1850 te Rotterdam met Johanna Jacoba Cornelia Temminck, geboren op 14 maart 1825 te Semarang als dochter van Coenraad Liebrechts Temminck en Anna Elizabeth Leyedekker.

Hij overleed te Rotterdam aan de Boomgaardstraat op 07 februari 1885005

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Poort (adres: A.van Hoboken & Zn) werd met vlagnummer 581 effectief lid van Zeemanshoop per 27 april 1841 op voordracht van P.S.Matzen. Zijn schip was de "Johanna". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Poort 35 jaar en ongehuwd002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 20/27 april 1841 werd tot effectief lid voorgedragen/benoemd Hermanus Poort, oud 35 jaar, voerend de brik “Johanna”, wonend in Rotterdam, adres bij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam, op voordracht van kapitein P.S.Matzen.023.

 

H.P oort was met vlagnummer R41 in de periode 1841 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

H. Poort was in 1850 vice president en van 1865-1870 permanent commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 04 augustus 1864 vragen de heren van Hoboken & Zn toepassing van art. 58 van het regelement voor kapitein H.Poort Het Bestuur vraagt het bewijs van gebrekkingheid van de kapitein.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 09 augustus 1864 is vermeld een: “Brief van de Heeren A. van Hoboken & Zn voor Kaptn H.Poort verzoekende toepassing van art. 58 alinea 2 van het reglement welk verzoek is toegestaan mits kaptn H.Poort zijn gebrekkigheid bewijze.”023.

 

In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappi tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar is overleden.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

       581                        1841-1845     brik                   Johanna                           A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                          1846            fregat               Anthony                           idem

                                      1848-1849     fregat               Rhoon en Pendrecht       idem

                                           1850           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1851-1852     fregat               Batavia                            A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

                                           1853           bark                 Amboina                          idem

       250                        1854-1857     fregat               Europa                             idem

                                           1858           fregat               Rotterdam                       idem

                                      1858-1862     fregat               Europa                             idem

                                      1862-1863     fregat               Rotterdam                       idem

                                      1864-1867     geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.Poort met vlagnummer als gezagvoerder in de ledenlijsten van:

*    1849                                fregat “Rhoon en Pendrecht”     448 last        varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1851                                bark “Batavia”                              373 last  varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1855                                fregat “Europa”                            587 last  varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1858, 1859, 1862          fregat “Rotterdam”                      621 last  varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1863 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880 t/m 1883           geen schip vermeld

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

H.Poort                        Rotterdam                                09 maart 1861                                      02 april 1862

H.Poort                        Rotterdam                                16 augustus 1862                                 02 september 1863

 

Op 04 januari 1858 vertrok uit Brouwershaven het fregat de "Rotterdam" van rederij A.van Hoboken & Zn te Rotterdam onder kapitein H.Poort en arriveerde te Batavia op 12 april 1858 na 97 dagen reis026(38/162).

 

Bouma025 vermeldt H.Poort als gezagvoerder gedurende:

*    1842 t/m 1847 van de brik “Johanna”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 180 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam;

             Een portret door J.Spin uit 1841 van de “Johanna” met het kapiteinsnummer 41 van Zeemanshoop bevindt zich in het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam.

*    1846 t/m 1847 van het fregat “Anthony”, gebouwd in 1827 te Rotterdam, 470 ton o.m., varend voor A.van Hoboken te Rotterdam. Het schip voer in 1848 voor C.Balguerie & Zn te Amsterdam en was herdoopt in “Jan de Witt;

*    1849 t/m 1851 van het fregat “Rhoon en Pendrecht”, gebouwd in 1834 te Rotterdam, 825 ton o.m., varend voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam.

      Lloyd’s vermeldt087: “21 Feb. 1850  RHOON EN PENDRECHT  been on shore.”

*    1852 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1853 t/m 1854 van het fregat “Amboina”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 722 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam

*    1855 t/m 1857 van het 3/m schip “Europa”, gebouwd in 1840 te Maassluis”, 1154 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1858 t/m 1863 van het 3/mschip “Rotterdam”, gebouwd in 1841 te Maassluis, 1173 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

H.Poort vervoerde per 10 augustus 1856 vanuit Brouwershaven met de “Europa” 1 landmachtsoldaat naar Indië. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld.

Op 15 november 1857 vertrok hij met de “Europa” vanuit Brouwershaven en een contingent van 4 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 18 februari 1858 na een reis van 95 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.(deze opgave klopt niet met die in de alinea hiervóór).

Op 24 maart 1861 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 12 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 juli 1861 na 114 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden.

Op 16 augustus 1862 vertrok hij uit Brouwershaven met de “Rotterdam” en 1 landmachtofficier. De aankomstdatum werd niet vermeld.

Op 26 november 1863 vertrok hij vanuit Brouwershaven met de “Rotterdam” en een contingent van 17 officieren en 4 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 maart 1864 na 117 dagen065.

 

In particulier bezit van J.H. van Hoboken in Assel is een aquarel door J.Spin uit 1856 van het fregat “Batavia”, voor Rotterdam ter hoogte van het gebouw van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub. Een afbeelding staat in referentie 069 - p.215.

Eveneens in particulier bezit van van Hoboken in Asselt is een aquarel van J.Spin uit 1856 van de “Amboina” met in top de vlag R41 en den de rederijvlag van van Hoboken. Afbeelding in zwart-wit in referentie 069 p 217.

 

“Twee dagen voordat Van Hoboken overleed (op 14 januari 1850­­), verscheen de Rhoon en Pendrecht met gezagvoerder Hermannis Poort vanuit Batavia voor de wal in Helvoirt. Deze Poort was een vijftien jaar jongere broer van Cornelis, die in 1818 reeds als gezagvoerder voor Van Hoboken voer. Hermannis Poort – hij was 43 jaar oud – kwam uit een Rotterdams gezin waarvan de vader eveneens kapitein was geweest. Waarschijnlijk heeft Cornelis Poort zijn jeugdiger broer bij Van Hoboken geëintroduceerd. Hermannis begon zijn zeemansloopbaan als kajuitsjongen en beëindigde deze als gezagvoerder. In de loop der jaren was hij kapitein op de brik Johanna (in 1842 was dit zijn eerste commando), op de barekn Batavia en Amboina en op de fregatten Anthony., Rhoon en Pendrecht, Europa en Rotterdam. “069 – p.267.

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Poort, Hermannus
College: Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam
Vlagnummer: 41
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.A.Bartholomeus als gezagvoerder gedurende:

*    1853/1854 op het 3/m schip “Batavia, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

J.A.Bartholomeus verzorgde per 21 mei 1853 vanuit Hellevoetsluis met de “Batavia” een troepentransport van 6 officieren en 120 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 01 oktober 1853 na 133 dagen065.

 

 

Datum vanaf: 1853
Kapitein: Bartholomeus, J.A.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Jan Hendrik Lammerts van Buren werd geboren op 17 juni 1824 te Gouda, Doopsgezind. Hij vestigde zich op 30 augustus 1856 te Rotterdam en woonde aldaar aan de Boomgaardslaan Wijk 15 nr. 449 en aan de Lagendijk. Hij vertrok op 14 december 1881 naar Gouda.

Hij was getrouwd met Cornelia Vermeys, geboren 18 april 1824 te Rotterdam, Nederlands Hervormd. Zij vestigde zich op 01 mei 1873 te Rotterdam komend van Oosterhout. Jan Hendrik werd na zijn loopbaan op zee hooikoper.005.

Hij werd op 02 april 1854 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” met nummer 347.064

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.H.Lammerts van Bueren was met vlagnummer R428 in de periode 1855 t/m 1869 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.H.Lammerts van Bueren met vlagnummer R428 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1855                       van de bark “Batavia”          373 last          varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1858, 1859            van de bark “Bezoekie”       395 last          varend voor A.van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1862 t/m 1864      van clipper-freg. “Jason”     438 last          varend voor A.van Hoboken & Zonen te Rotterdam

*    1865 t/m 1867      geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeld J.H.Lammerts van Bueren als gezagvoerder gedurende:

*    1855 t/m 1856 van het fregat “Batavia”, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 710 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam. Het schip voer in 1857 voor P.Smits Fz te Dordrecht en was herdoopt in “`Pieter”;

*    1857 t/m 1860 van de bark “Bezoekie”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 747 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;

*    1860 t/m 1865 van het 3-m schip “Jason”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 829 ton o.m., varend  voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Uit het register van binnengekomen schepen te Dordrecht (Gemeentearchief van Dordrecht) blijkt dat hij met zijn schip de “Jason” is binnengelopen op 06 september 1862 na een reis uit Batavia064.

 

J.H.Lammerts van Bueren vertrok op 15 november 1859 van Brouwershaven met de “Jason” en een detachement van 5 officieren en 160 manschappen. Hij ariveerde te Batavia op 22 februari 1860 na 99 dagen.

J.H. Lammerts van Bueren vertrok per 21 maart 1864 van Brouwershaven met de “Jason” met een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 28 juni 1864 na een reis van 99 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden065.

Hij vertrok per 27 maart 1865 van Brouwershaven met de “Jason” en een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 26 juni 1865 na een reis van 91 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065*.

 

Zeeuwsche Zierikzeesche Courant 02 januari 1864

Gearriveerd te Brouwershaven op 31 december 1863 de “Jason”, kapitein J.H.Lammerts van Buerren, komend van Batavia en met bestemming Rotterdam.

Zierikzeesche Courant 23 maart 1864

Op 19 maart 1864 is te Brouwershaven binnengekomen de “Jason”, kapt. J.H.Lammerts van Bueren”, komend van Rotterdam en met bestemming Batavia. Het schip had een detachement troepen van 150 man aan boord. Het schip is uitgezeild op 21 maart 1864

 

 

Datum vanaf: 1855
Kapitein: Lammerts Van Buren/Bueren, Jan Hendrik
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Sijtje Folkertz Lammerts werd geboren op 14 september 1827 te Hindelopen als zoon van Annes Lammerts, burgemeester van Hindelopen, en Beitje Klazes Tjibbes. Hij was de broer van kapitein Klaas Folkertsz Lammerts. tresoar

Hij was getrouwd met Anna Maria Tilbrun, geboren in 1832 te Amsterdam. (onjuist, zie hierna)

Hij overleed op 14 juli 1861 te Salatiga, Nederl. Oost Indië. Zijn overlijden werd te Dordrecht aangegeven per 15 december 1862.

Per 05 september 1858 werd hij lid van de de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” met nummer 425.

 

NRC 16 januari 1861

Heden ontving ik de treurige tijding, dat mijn geliefde Echtgenoot, de Heer S.F.LAMMERTS, in leven Gezagvoerder van het barkschip Suzanna Johanna, in den ouderdom van 34 jaren, tot diepe droefheid van mij en mijne wederzijdsche betrekkingen, den 18den November jl. te Oenarang, nabij Samarang, is overleden

                Dordrecht                                                                                                     Wed. S.F. LAMMERTS

13 Januarij 1862                                                                                                                   BRUINS FULLBRUN

                            Eenige en Algemeene Kennisgeving

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

S.F. Lammerts wonend te Dordrecht werd per 25 april 1856 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer D83 en bleef dit tot aan zijn dood in 1861. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder van de bark “Maria Jacoba” onder directie van J.van Wageningen Dz. 064

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat op 14 mei 1856 de storting door kapitein S.F.Lammerts van f 15,- als entreegeld voor lidmaatschap van het college.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat S.F.Lammerts als gezagvoerder064a:

*    1857                       geen vermelding van een schip

*    1858 t/m 1859      bark “Pieter”                                                                   boekhouder P.Smits Fz te Dordrecht

*    1861                       geen vermelding van een schip

 

Bouma025 vermeldt S.F.Lammerts als gezagvoerder gedurende:

*    1857 t/m 1861 van de bark “Pieter” ex Batavia, gebouwd in 1829 te Rotterdam, 693 ton o.m., varend voor P.Smits Fz te Dordrecht. Het schip werd in 1862 verkocht naar Zweden;

*    1861 van de bark “Suzanne Johanna” ex Koning & Vaderland, gebouwd in 1854 te Vlaardingen, 498 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Volgens monsterrol nr. 976 dd. 27 maart 1840 (Gemeentearchief van Dordrecht) monsterde Sijtje Folkerts Lammerts als kajuitsjongen (11 jaar, wonende te Hindelopen) voor een maandgage van f 5,- aan op de brik “Vrede en Vrijheid” onder zijn vader de kapitein Folkert Annes .Lammerts, 44 jaar. De reis ging naar Danzig en terug “op avontuur”. Aan boord waren ook de Hindelopers lichtmatroos Anne Folkerts (15 jaar, maandgage f 13,-), matroos Haring Ymes, 47 jaar, matrroos P.H. de Koe, (25 jaar), matroos Jan Jacobs Kooy (30 jaar)

Volgens monsterrol nr. 1810 dd 08 september 1857 was hij gezagvoerder van de bark “Pieter” en vertrok naar Hongkong.064

 

Pieter.  CSR 439/99:  600 tons. 22 crew.  Captain = S. F. Lammerts.   Departed Sunderland, England on 22 December 1858 with a cargo of coals and arrived at Albany on 13 April 1859. Where intended bound – Batavia. 110.

 

 

Datum vanaf: 1857
Kapitein: Lammerts, Sijtje Folkertz
College: Tot Nut van Handel en Zeevaart, Dordrecht
Vlagnummer: 83
Overige informatie: Hij was geboren Hindelopen 1827 en overleed Salatiga / Samarang in 1861.

Afbeeldingen


Omschrijving: BATAVIA met gezagvoerder Martinus Azon Jacometti (vlagnummer R31)
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname

Omschrijving: BATAVIA, Hermannus Poort is gezagvoerder Aquarel gemaakt in 1856
Collectie: particuliere collectie, niet gespecificeerd
Vervaardiger: Spin, Jacob
Onderwerp: Havenopname
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Nat.Archief-Den Haag archiefnummer Rott.3.03.56.65.233 __________________________________________________
Bijlbrief
Naam schip: BATAVIA

Plaats en datum acte bijlbrief, Rotterdam, 30 juli 1829

Soort schip fregat

Bouwwerf / verkoper Anthony van Hoboken, verklarende dat op zijn eigen scheepstimmerwerf genaamd Rotterdamsch Welvaren, gelegen even buiten de Oostpoort te Rotterdam, is gebouwd voor eigen rekening het fregatschip voornoemd

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper Anthony van Hoboken, zeehandelaar en scheepsreder te Rotterdam

Te voeren door kapt. Aamrik Schaap

Groot volgens meetbrief 386 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen lang 39,10 m., breed 7,33 m., hol 5,74 m.

Kiellegging 8 augustus 1828

Tewaterlating 17 juli 1829, geheel volbouwd

Plaats en datum van registratie Rotterdam, 1 augustus 1829

Nummer van registratie deel 2, folio 63, verso, afd. 1.

Notaris Dammes Ledeboer, vrederechter te Rotterdam

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/300107

Naam BATAVIA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1829
Toegang 3.03.56
Inventaris 65

ARCHIEF NA Den Haag 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 226.
__________________________________________________

ACTE AAN- en VERKOOP
Naam schip: PIETER, vroeger BATAVIA

Plaats en datum: acte van transport voor notaris, Dordrecht, 26 juni 1857

Soort schip bark

Te voeren door kapt.

Bouwwerf / verkoper Cornelis Gips & Zonen, Dordrecht

Eigenaar / aankoper Piets Smits Fzn, Dordrecht, c.s.

Groot volgens meetbrief 386 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie Dordrecht

Datum van registratie 29 juni 1857

Notaris Jac. De Koning, Dordrecht

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) NLG. 22.000,-

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/160106

Naam BATAVIA
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1857
Toegang 3.03.54
Inventaris 160

ARCHIEF NA Den Haag 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 226.
__________________________________________________

ACTE AAN- en VERKOOP
Naam schip: PIETER, vroeger BATAVIA

Plaats en datum: acte van transport voor notaris, Dordrecht, 26 juni 1857

Soort schip bark

Te voeren door kapt.

Bouwwerf / verkoper Cornelis Gips & Zonen, Dordrecht

Eigenaar / aankoper Piets Smits Fzn, Dordrecht, c.s.

Groot volgens meetbrief 386 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie Dordrecht

Datum van registratie 29 juni 1857

Notaris Jac. De Koning, Dordrecht

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld) NLG. 22.000,-

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/160106

Naam PIETER
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1857
Toegang 3.03.54
Inventaris 160

Bronnen

Jaar: 1829
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: Nat. Archief-Den Haag, archiefnummer Rott.3.03.56.65.233
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk