Inloggen
AEOLUS - ID 17942


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1917-11-28 / 1919-03-15 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1897
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Vrachtlogger
Material Hull: Wood
Dekken: 1
Construction Data

Werfnummer:
Delivery Date: 1897-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 75.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 58.00 Net tonnage
 
Length 1: 22.05 Meters Length overall (Loa)
Beam: 5.98 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.85 Meters Depth, moulded
Ship History Data

Date/Name Ship 1917-11-28 AEOLUS
Manager: Baron Frans Willem Bernard Sloet van Beele tot Everlo, Hilversum, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Baron Frans Willem Bernard Sloet van Beele tot Everlo, Hilversum, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Hilversum / Netherlands
Callsign: NBLC

Ship Events Data

1903-06-11: Gebouwd als visserijlogger. Op 11-03-1903 hermeten als "Verwisseling" (SCH227) van A. den Dulk. Gz. te Scheveningen.
1919-03-15: Final Fate:
15-03-1919: 1919 De „Aeolus”. Onze berichtgever te IJmuiden vernam nog de volgende bijzonderheden omtrent het verongelukken van den vrachtlogger „Aeolus": Het schip was in Raamsdonkveer met ballast en hoepels beladen met bestemming naar Hull. In den nacht van Woensdag op Donderdag was het schip door het ruwe weer en de hooge zee lek gesprongen. De bemanning trachtte nog de Engelsche kust te bereiken doch slaagde daarin door tegenwind niet. Daarom liet men het schip naar den Nederlandschen wal loopen met de bedoeling het in eene haven te brengen of in het uiterste geval op strand te zetten. Gistermorgen passeerde op eenigen afstand een stoomschip, dat de noodseinen schijnbaar niet opmerkte. Om half elf werd het schip geheel onbestuurbaar, zoodat men het uit lijfsbehoud moest verlaten. Kort daarop zonk het rechtstandig in de diepte weg. Na slechts heel kort in de boot te hebben gezeten werden de schipbreukelingen opgepikt door den uitvarenden sleepboottrawler Marie Cornelie, die onmiddellijk naar IJmuiden terugkeerde om hen aan land te zetten.

In1922 : Kranten artikel over het wegbrengen schip Aeolus geladen met hoepels naar London. 21 okt 1921 -- Het wegbrengen van de "Aeolus" in de rechtzaal. Amsterdam 7 Oct — Voor de zesde Kamer der Rechtbank stonden heden terecht F. G. R. J. baron Sloet tot Everlo te Hilversum en A. W. S. Smidt te Hilversum, beiden gedetineerd, beschuldigd van te zamen en in vereeniging in Februari ’19 te Rotterdam duizend gulden beloofd te hebben aan Jacob Bonninga op voorwaarde dat deze de „Aeolus” zou doen zinken door het boren van een of meer gaten, met het doel om zich ten nadeele van den verzekeraar wederrechtelijk te bevoordeelen. Het vaartuig was verzekerd voor ƒ 40.000, het schip werd door Bonninga tot zinken gebracht. Bovendien stond beklaagde Sloet tot Everlo terecht omdat hij een manifest zou hebben opgemaakt over de lading van dit schip terwijl het schip zonk. In dit manifest waren posten vermeld, die niet verscheept zijn. Beklaagde Sloet tot Everlo ontkende tot het doen zinken van het schip opdracht te hebben gegeven en eveneens het manifest valschelijk te hebben opgemaakt. Hij meende dat de aangegeven lading aanwezig was. Beklaagde Smidt ontkende aan een afspraak tot het doen zinken van het schip te hebben deelgenomen. Getuige Bouman, inspecteur van de scheepvaart verklaarde dat z. i. de „Aeolus” hoogstens ƒ 15.000 was waard geweest. Volgens de verklaringen van getuige Heymans, assuradeur was de .Aeolus” voor ƒ 40.000 verzekerd. De waarde van het schip was niet onderzocht; deze hield volgens get. Verband met de vrachten die het kon maken. Later was bezwaar gemaakt tegen de uitbetaling der verzekering. Beklaagde Sloet was daarop tegen de assurantie-maatschappij gaan procedeeren.
De verdedigers van beklaagden, Mr. de Vrieze en Mr. v. Gigch verzochten Bonninga, den kapitein van de „Aeolus”, als getuige te wraken, omdat hij in den zin der wet medebeklaagde was en wegens zijn misdrijf (het doen zinken van het schip) niet betrouwbaar mocht worden geacht. Subsidiair meende spr., dat Bonninga niet onder eede mocht worden gehoord. De rechtbank ging met het verzoek tot wraking van getuige Bonninga niet mee en hoorde dezen getuige onder eede. Bonninga verklaarde dat bekl. Smidt hem ƒ 1000 geboden had voor het doen zinken van het schip op een bijeenkomst te Groningen Een nadere bespreking, te Vlaardingen, had daarna aan boord van bet schip met beide beklaagden plaats. Den volgenden dag had getuige beloofd het schip te doen zinken. De beklaagden hadden met getuige overlegd het schip met een boor lek te maken; zij hadden hem voor den aankoop van deze boor en voor nog andere zaken een voorschot van ongeveer ƒ 200 verstrekt. Op een kalmen dag was daarna het plan van het tot zinken brengen van het schip in de nabijheid van IJmuiden tot uitvoering gebracht. Daarna had getuige aan beklaagde Sloet en anderen het zinken van het schip meegedeeld. Vervolgens had getuige met be-
klaagden een bijeenkomst te Haarlem gehad, waar hem de beloofde ƒ 1000 waren overhandigd. Getuige kon zich niet meer herinneren welke der beide beklaagden hem het biljet had gegeven.
De straffen.
AMSTERDAM, 21 Oct. — De Zesde kamer der rechtbank deed hedennamiddag uitspraak in de zaken van baron Sloet tot Everloo en A. J. Smidt uit Hilversum, beschuldigd van het door het uitloven van geld uitlokken tot het doen zinken van het vaartuig de „Aeolus”, hetgeen door den kapitein, den machinist en een zeer 1 jong matroos der „Aeolus” op 14 Maart 1919 in de Noordzee werd ten uitvoer gelegd. Voorts deed dezelfde kamer ook uitspraak in de zaken van den kapitein, stuurman en den matroos, die het schip wegbrachten. Baron Sloet tot Everlo werd veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, Smidt tot zes maanden, Van de opvarenden kreeg de kapitein een jaar en zes maanden gevangenisstraf met aftrek van 5 maanden preventief, de stuurman een jaar met aftrek van 5 maanden. De matroos werd vrijgesproken. De eisch tegen Sloet was geweest 3 jaar met aftrek van 2 maanden preventief, die tegen Smidt 2 jaar met gelijken aftrek, die tegen de opvarenden resp. 2 jaar met aftrek van 5 maanden, 1 jaar met aftrek van 5 maanden, en G maanden met aftrek van 2 maanden.
Verdedigers waren resp. mr. Van Gogch, mr. de Vrieze, mr. Mouthaan, mr. Ubbens en mr. Pauwels.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten