Inloggen
MARTINA EN PETRONELLA - ID 17731


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1918-02-13 / 1918-11-05 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1886
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Vrachtlogger
Masten: Two masts
Material Hull: Wood
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: England
Werfnummer:
Delivery Date: 1886-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 97.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 69.00 Net tonnage
Deadweight: 150.00 tonnes deadweight (1000 kg)
 
Length 1: 24.20 Meters Length overall (Loa)
Beam: 6.35 Meters Breadth, moulded
Depth: 3.24 Meters Depth, moulded
Ship History Data

Date/Name Ship 1918-02-13 MARTINA EN PETRONELLA
Manager: Vrachtvaart Maatschappij Caland, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Vrachtvaart Maatschappij Caland, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1901-00-00: In 1901 melding van een " Martina en Petronella " (SCHE 318) Reder: G. van Leeuwen Hz.
1918-02-13: Sale/Verkoop
Op 13-02-1918 eigendom van de rederij "Vrachtvaart Maatschappij Caland " te Rotterdam.
1918-11-05: Final Fate: Wrecked

Op 05-11-1918, is de vrachtlogger MARTINA EN PETRONELLA op de kust van Texel bij paal 8 gestrand en wrak geslagen. De bemanning is gered.

Algemene informatie

1895

DZG 291095
Maassluis, 28 oktober. Door de heer J.J. Ninaber van Eyben te Scheveningen is te Hull aangekocht de kolossale kotter HULL 4 “SIR ALBERT”. Dit schip zal aan de werf der Maatschappij voor Zeevisscherjj alhier voor de haring visserij worden ingericht.

1896

RN 210396
Te Maassluis arriveerde gistermiddag van Yarmouth de kotter SCH 318 „SIR ALBERT", schipper J. Bruin, met 285 ton pekel- en 217 ton steurharing, voor rekening van de reder J.J. Ninaber van Eyben, te Scheveningen.


1897

TEL 25297
Verkoop schepen. Scheveningen, 25 februari. Heden werden in het verkooplokaal alhier publiek verkocht het kotter-loggerschip ,,SIR ALBERT” gebouwd in 1886 en de bomschuit ,,MARIE APOLONIA gebouwd in 1894, beide met completen inventaris. Koper van eerstgenoemde schip was de heer G. van Leeuwen voor f 6.300 en van de bomschuit de heer H.A. v d. Rovaart voor ƒ 4.700.
VC 310797
Binnen van de haringvisserij, 29 juli. Kotter logger SCH 318 MARTINA EN PETRONELLA, schipper G. de Ruiter met 147 tonnetjes pekelharing: 1ste reis.
DZG 310797
Drie Scheveningse loggers kwamen binnen en wel logger „De VIJF GEBROEDERS”, reder P.J. van Leeuwen, schipper Jacob Plugge, met 10 last haring; logger „ MARTINA EN PETRONELLA”, reder G. van Leeuwen, schipper G. De Ruiter, met 10 last haring; logger „DINA CORNELIA”, reder Alb. Pronk, schipper L. Jenezon, met 12 last haring.

1898 – 1917

De SCH 318 MARTINA EN PETRONELLA onder diverse schippers voor rederij G. van Leeuwen Hz. te Scheveningen in de visserij.

1918

RN 071118
Texel, 5 november. De vracht logger MARTINA PETRONELLA van de Vrachtvaart Mij. Caland te Rotterdam, in ballast van Rotterdam naar Drammen is bij Paal 12 gestrand. Assistentie is derwaarts vertrokken. De opvarenden zijn met eigen boot hier geland.
TEL121118
Het vrachtlogger schip MARTINA PETRONELLA is als wrak te beschouwen. Het schip heeft tijdens de stranding op Texel dermate geleden, dat geen pogingen aangewend kunnen worden voor de berging. De gehele inventaris zal echter door de Nieuwe Berging Maatschappij worden geborgen.

1919
 

NSC 030119
Uitspraak No. 2 van de Raad voor de Scheepvaart betreffende de stranding en het vergaan van het zeilschip MARTINA PETRONELLA op de kust van Texel (betrokkene : schipper P.C. Kuyt) Op 5 november 1918 is het zeilschip MARTINA PETRONELLA op de kust van Texel gestrand en wrak geslagen. Overeenkomstig het voorstel van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart besliste een commissie uit de raad voor de Scheepvaart, dat deze de oorzaak van het ongeval zou onderzoeken en dat tevens zou worden onderzocht of die oorzaak moest worden gevonden in een daad van nalatigheid, subsidiair in de ongeschiktheid van de schipper. Gehoord werden ook M. de Niet en C. Soeters, onderscheidenlijk stuurman en matroos op de MARTINA PETRONELLA. Met 6 personen bemand vertrok het schip op 4 november in ballast van Rotterdam naar Drammen.

De schipper 24 jaar oud was in bezit van een diploma derde rang grote stoomvaart. Hij had vanaf z`n 13e jaar op zee gevaren, op de visserij en op jachten en had het laatst 3 reizen gemaakt op schepen van de Maatschappij Nederland als leerling. Kort na het begin van de oorlog gemobiliseerd, had hij gedurende de mobilisatie zijn diploma gehaald. Aanvankelijk was het goed weer, stijve bries. Om 7.50 uur namiddags werd IJmuiden gepasseerd en om 9.15 op 3 mijl afstand de witte gasboei dwars van Egmond. Van hier werd koers gezet op Haaks vuurschip. Inmiddels waren bazaan en kluiver weggenomen en daar de wind toenam, werd een rif in het grootzeil gestoken. Ongeveer half twaalf scheurde het grootzeil en woei het uit de lijken. Nadat het zoveel mogelijk was weggenomen, werd de bazaan met een rif erin bijgezet. Om 2 uur scheurde ook de bazaan en brak de bazaansgaffel. Men besloot toen te trachten het Schulpengat binnen te lopen, ten einde Nieuwediep als noodhaven te bereiken, om de zeilen te vernieuwen. Derhalve werd met de koers Z.O.t.O. op de wal aangelegd. De wind werd heviger , W.t.Z tot W.Z.W. met regen en sneeuw, en hoge zee. Twee leden van de bemanning waren zeeziek en lagen te kooi. Met dag worden kreeg men recht vooruit zware branding in zicht, zodat men voor de wind wendde en N.W. kwam voor te liggen. Om 8.00 uur liet de schipper weder op de wal aanhouden met de koers Z.t.O tot Z.Z.O. na de middelkluiver achter de mast te hebben bijgezet. Om 10 uur werd het land duidelijk gezien, alsmede een logger, welke op het strand stond. De schipper besloot onder de wal ten anker te gaan, en beter weer af te wachten en te weten te komen waar hij zich bevond. Na eerst 10½ vadem te hebben gelood, leverde een volgende loding 7½ vaam op. Er werd getracht een anker klaar te maken en tevens het schip op de wind te krijgen. Dit laatste gelukte echter niet, het schip werd dwars weggezet, en voordat het anker gereed was stootte de MARTINA PETRONELLA en liep het schip op het strand. Zware zeeën sloegen over het vaartuig, dat hevig kraakte en werkte, zodat de bemanning met het oog op het gevaar genoopt was het met de sloep te verlaten. Men roeide naar de wal en vernam daar, dat de stranding had plaats gevonden op de kust van Texel. s`Avonds zijn de schipbreukelingen nog aan boord gegaan om de scheepspapieren en lijfgoederen te bergen. Het schip is later als wrak verkocht. De raad is van oordeel, dat de ramp is te wijten aan de nalatigheid van de schipper, hierin bestaande dat hij op de vlakbij zijnde kust inhield zonder te zorgen, dat zijn anker gereed was zodat hij het niet tijdig kon laten vallen. Op zichzelf was reeds het inhouden op de kust een manoeuvre welke, ofschoon door de omstandigheden gewenst, niet zonder gevaar was, maar in ieder geval had de schipper moeten zorgen, dat hij elk ogenblik het anker kon werpen. Niet is gebleken, dat de ramp een gevolg was van ongeschiktheid van de schipper. Een disciplinaire straf moet de schipper worden opgelegd: de raad meent te kunnen volstaan met de straf van berisping.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen

Jaar: 1895
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Uitspraak No 2. 1919 Raad voor de Scheepvaart
DZG = Dagblad voor Zuid Holland en ‘s-Gravenhage.
NSC = Nederlandsche Staats Courant
RN = Rotterdamsch Nieuwsblad
TEL = De Telegraaf
VC = Vlaardingsche Courant