Familiegegevens en opleiding
G.L.Röperhoff werd geboren te Bremerlehe op 17 december 1789. Ten tijde van de inschrijving bij “Zeemanshoop” was hij ongehuwd. 003
Surinaamsche Courant 21 juli 1834
In de zeebrieven van 1821 zie ik dat L. Thijm & Co in Amsterdam voor de SOPHIA MARIA op 25.09.1821 toestemming krijgt voor een Turkse Pas voor een enkele reis naar Suriname onder kapt. G.L. Röpshoff, wegens het overlijden van kapt. Jan Watson.
Info april 2012 Ger Mulder, Marhisdata
Ik suggereerde aan Marien Lindenborn dat Röperhof wellicht in Suriname is gebleven, bv. op een plantage. Reactie op 30 juni 2013 was:
“Dag Sikko,
Die Röperhoff heeft me niet met rust gelaten. En ik denk, dat je helemaal gelijk hebt: in 1861 lees ik, dat de erven G.L. Röperhoff de helft van een plantage in Suriname verkopen. Hij is dus in of voor 1861 overleden. Wordt vervolgd.
Groeten,”
Dag Sikko,
Die Röperhoff heeft me niet met rust gelaten. En ik denk, dat je helemaal gelijk hebt: in 1861 lees ik, dat de erven G.L. Röperhoff de helft van een plantage in Suriname verkopen. Hij is dus in of voor 1861 overleden. Wordt vervolgd.
Groeten,
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.L.Röperhoff was lid van het Amsterdamse zeemanscollege "De Blaauwe Vlag" en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 151 en van 1832 t/m 1840 met nummer 35008.
G.L.Röperhoff (adres bij Thym Rothuys & Co) werd met vlagnummer ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop. Inschrijfdatum, naam van degene die hem voordroeg en de naam van het schip ontbreken. Toegevoegd is "overleden"002.
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" op 02 november 1824 werd G.L.Röperhoff, oud 35 jaar, "wonende ten huize van den Heer J.F.W.Philips, wonende op de Haarlemmerdijk bij het Cingel N.326", met vlag 88 aangenomen als effectief lid op voordracht van L.H.Schneider023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop per 04 oktober 1825. Toegevoegd is “Provisioneel geschorst. 1836”003.
Hij was dus lid van Zeemanshoop van 1824-1836 met vlagnummer 88, van 1836 t/m 1854 met vlagnummer 48 en daarna tot wellicht zijn overlijden in 1855 met vlagnummer 16.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Bestuursvergadering dd 25 april 1833 en in de Algemene Ledenvergadering van 30 april 1833 van Zeemanshoop heeft kapitein G.L.Röperhoff “kennis … gegeven van zijn vertrek als Passagier naar Suriname.” 023 en 42.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
88 1825-1833 fregat Sophia(Sofia) Maria de Wed.L.Thijm & Zn
1834 fregat Sophia Maria Thijm, Rothuys & Co
1835 geen vermelding van schip en boekhouder
48 1836-1854 geen vermelding van schip en boekhouder
16 1854-1855 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt G.L.Röperhof als gezagvoerder gedurende:
* 1821 t/m 1826 van het 3/mschip “Sophia Maria”, bouwjaar niet vermeld, gebouwd in Amerika, 183 ton o.m., varend voor de wed Thym & Zn te Amsterdam;
* 1827 t/m 1834 van het 3/m schip “Sophia Maria”, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 310 ton o.m., varend voor de Wed. Thym & Zn te Amsterdam;
* 1835 op hetzelfde schip maar nu voor Thym, Rothuis & Co te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Georg Lodewijk Röperhof als gezagvoerder van de:
“Vijf Gebroeders”, dd 24 oktober 1818; 07 september 1819 en 07 november 1820;
“Sophia Maria”, dd 26 september 1821; 24 april 1822; 21 oktober 1822; 28 augustus 1823; 13 april 1824; 03 december 1824; 10 oktober 1825; 15 september 1826; 24 april 1827; 09 november 1827; 24 april 1828; 24 oktober 1828; 11 september 1829; 27 maart 1830; 11 novemberr 1830; 24 september 1831; 04 mei 1832; 11 oktober 1833; 24 april 1834 en 22 november 1834
Overige bijzonderheden
Rotterdamsche Courant 21 april 1821114
Amsterdam, 19 april. Te Surinamen zijn gearriveerd T.C. Claus, J. Visser, A. Schrant, C. Doetz, R.T. Rensens en G.L. Röperhoff; te Havana A.L. Henrichsen van Amsterdam, de laatste heeft zware stormen uitgestaan; te Marseille C.J. van der Veer van Harlingen en te Gibraltar P.B. de Jonge van Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 28 april 1821114
Amsterdam, 26 april. Kapt. P.C. Staghouwer, voerende het schip de JONGE LODEWIJK ANTHONIJ (opm: bark de JONGE LODEWIJK ANTHONIE), den 25 april in Texel binnen van Surinamen, heeft den 19 maart, des avonds te zes uren, bij te uitzeilen der rivier Surinamen, gepraaid kapitein Wouters, de ZEEUW (opm: fregat), van Middelburg, welke toen in goede staat Braamspunt (opm: monding van de Commewijne, 5º57’ N.B. 55º09’ W.L.) binnenzeilde.
Dezelve kapitein is den 22 april in het Kanaal gepasseerd een fregatschip, welke een blauwe vlag toonde, waarop zo men meende No. 151, doch dat echter door de verre afstand niet duidelijk kon gezien worden. (wellicht G.L.Roeperhoff)
Amsterdamsche Courant, Zeetijdingen, 09 december 1822114
“In den storm van gisteren zijn van hunne ankers geraakt en gedreven de volgende: … G.L.Röperhoff, Sophia Maria, van Amsterdam naar Suriname, is, na ankers en touwen gekapt, en schade bekomen te hebben, met assistentie van een schuit in het Nieuwe Diep gekomen. … “
Rotterdamsche Courant 17 september 1822114
Amsterdam, 15 september. Volgens brief van Paramaribo, van den 25 juli, zouden, behalve de reeds als vertrokken opgegeven, den 31 juli van daar vertrekken de schepen l’AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr; HARLINGEN, kapt. L.L. Buisman, en SOFIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, naar Amsterdam, en de HARMONIE kapt. F. Petersen, naar Middelburg; en 15 augustus de schepen de KOLONIST, L. Wildschut, en SPECULATION, Th. Pietersz, beide met suiker; PAULINA, H.J. Strijk, de SURINAAMSCHE VRIEND, T.C. Claus en HUIS TE SPIJK, D.G. Doeksen, met koffij, allen naar Amsterdam, en de VROUW GERARDA, C. Schultz, met koffij naar Rotterdam.
Rotterdamsche Courant 10 december 1822114
Amsterdam, 8 december. …..
….Kapitein G.L. Röperhoff, voerende het schip (opm: fregat) SOPHIA MARIA, naar Surinamen, is, na deszelfs ankers en touwen gekapt en andere schade bekomen te hebben, heden met assistentie van een schuit in het Nieuwe Diep gebragt…..
Familiegegevens
R.Maalsteed werd geboren te Amsterdam op 06 september 1791.
Hij huwde Gezina Muller, geboren te Amsterdam op 21 maart 1801. Het echtpaar kreeg 3 kinderen: dochter op 21 februari 1820, zoon op 16 april 1823, zoon op 18 april 1825.
Rudolph overleed in 1843.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
In de Algemene Ledenvergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" op 07 juli 1824 werd Rudolph Maalsteed, wonende in de Buiten Brouwerstraat nr.59 aangenomen als effectief lid op voordracht van kapitein P.F.Wegener023.
In het Inschrijfregister van Zeemanshoop wordt R.Maalsteed vermeld met vlagnummer 59 en met als schip de "Johanna". Toegevoegd is "overleden"002.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 11 oktober 1825003.
Rudolph Maalsteed was effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 1824 t/m 1843 met de vlagnummers 50 (t/m 1836) en 34 (vanaf 1836).
R.Maalsteed was van 1832-1836 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 02 januari 1834 van Zeemanshoop wordt een brief gemeld van kapitein R.Maalsteed “dienende tot afscheid van zijn vertrek naar Java.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 29 augustus 1844 vraagt L.Jonker als voogd een uitkering voor de kinderen van wijlen kapitein R.Maalsteed. Deze wordt voor 3 kinderen toegekend in de vergadering van 26 september 1844 met ingang van 01 februari 1844.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 08 oktober 1844 staat dat aan aan de kinderen van wijlen kapitein R.Maalsteed per 01 februari 1844 een uitkering wordt verstrekt.023.
De schepen van de kapitein
De Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart vermeldt als schepen:001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
59 1825 fregat de Graaf Bulow Voûte & Co
1826-1831 fregat l'Union idem
1832 geen vermelding van schip en boekhouder
1833-1835 fregat Johanna Voûte & Co
34 1836-1843 fregat Johanna idem
Bouma025 vermeldt R.Maalsteed als gezagvoerder gedurende:
* 1824 t/m 1826 van de 3/m-pink “Graaf Bülow”, gebouwd in Amerika, bouwjaar en tonnage, thuishaven en reeder niet vermeld;
* 1827 t/m 1832 op het 3/m schip “l’Union”, gebouwd in 1816, 310 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1832 verkocht;
* 1834 t/m 1844 op het 3/m schip “Johanna”, gebouwd in 1833 te Amsterdam, 840 ton o.m., varend voor Voûte & Co te Amsterdam.
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam010a vermeldt een aantal monsterrollen met Rudolf Maalsteed als gezagvoerder
38-102 20 november 1816, galjas “Jochem”, kapitein Rudolf Maalssteed, varend onder Hollandse vlag, boekhouder E.G.Jacobs, bestemming Genua en Livorno, 3 bemanningsleden i.c. stuurman, kok en matroos.
en voorts o.a. van 28 september 1822 op de “Vijf Gebroeders” met als bijzonderheden een fregat, bestemming Suriname, boekhouder J.C.H.Kraanstuiver te Amsterdam.
En van 18 april 1827 van de pink “L’Union”, bestemming Demerarij, boekhouder Voute & Co.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein
Rudolf Maalsteed op de:
“Jochem”, dd 20 november 1816;
“Herstelling”, dd 21 januari 1818; 16 maart 1819 en 01 augustus 1820;
“Vijf Gebroeders”, dd 21 november 1820; 28 september 1822;
“Emanuel”, dd 11 april 1823:
“Graaf Bulow”, dd 15 september 1824; 05 oktober 1825;
“l’Union”, dd 18 april 1827; 13 november 1827; 19 september 1828; 09 oktober 1829; 09 oktober 1830;
“Johanna”, dd 05 november 1833; 06 januari 1835; 16 maart 1836; 11 mei 1837 en 23 mei 1838.
In 1824 was R.Maalsteed gezagvoerder van het Amsterdamse fregat de "Graaf Bulow" 450 lasten, gebouwd te Dantzig. De boekhouders waren Voute & Co 012.
Van Sluijs013 vermeldt kapitein R.Maalsteed in 1818-1821 als gezagvoerder op een schip met de naam “Herstelling”. Hij noemt zonder nadere aanduiding een reis van Suriname naar Texel.
Voorts vermeldt hij berichten in de Amsterdamsche Courant van 04 januari en 09 december 1822 omtrent een kapitein R.Maalsteed als gezagvoerder op de “Vijf Gebroeders” voor reizen naar Suriname. Bij het bericht van december staat toegevoegd: “verongelukt ?”
Tenslotte meldt hij een bericht in dezelfde krant dd 23 april 1823 met R.Maalsteed als gezagvoerder op een schip genaamd “Emanuel”, wederom met een reis van Texel naar Suriname.
Geen van deze schepen wordt met deze kapitein vermeld door Bouma025.
Amsterdamsche Courant
09 december 1822:
“Uit opgevischte papieren en vatjes, gemerkt R.M., veronderstelt men, dat het Schip de Vijf Gebroeders, van Amsterdam naar Suriname, den 10den November j.l. uitgezeild, verongelukt is.”
dd 10 december 1822:
“Volgens raport van Texel is, in de Eijerlandsche gronden, aangekomen, het Wrak van het Schip vijf Gebroeders, kaptein R.Maalsteed, kapitein en volk bevonden zich nog aan boord en zijn gered.”
Overige bijzonderheden
Jan Visser Jr werd per 08 oktober 1825 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Graaf Bulow” onder kapitein P.Maalstede(sic) voor een reis van Amsterdam naar Demerarij. Hij was per 24 juni 1826 weer terug op school004-532/1538.
Jan Visser Jr werd per 07 september 1826 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op de “Union”onder kapitein P.Maalstett(sic) voor een reis van Antwerpen naar Demerarij. Hij was per 11 april 1827 weer terug op school004-532/1538.
R.Maalsteed verzorgde per 18 maart 1835 vanuit Texel met de “Johanna” een troepentransport van 5 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 09 juli 1835 na 113 dagen065*.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr “ staat de volgende vermelding080:
06 december 1822:
Zware storm op de reede van Texel met de ”Maria”. Beschrijving van Abrahamsz in een brief dd 08 december 1822 aan zijn ouders:
“Van der Mei is geheel weg en van de Equipage is een man gered. Matzen weet men niet waar gebleven is en Maalsteed is verongelukt … “.
Le Precurseur 10 januari 1837 (Bericht afkomstig van Delporte te Luik)
Cowes: le trois-mâts hollandais JOHANNA, capt. Molensteen, venant de Batavia avec un chargement de café et sucre pour la Société de Commerce (= Handelmaatschappij) allant à Amsterdam relâcha hier ayant endommagé son vindas et craignant de rencontrer des glaces dans le Texel. Il est parti de Batavia le 25/9/1836 et de Ste Hélène le 15/11 dernier.
LP 100137
Cowes (opm: geen datum). De Nederlandse driemaster JOHANNA, kapitein Molensteen, komende van Batavia met een lading koffie en suiker voor de Ned. Handel Mij met bestemming Amsterdam, is hier binnengelopen met een beschadigde ankerlier en vrezende bij Texel in het ijs te geraken. De JOHANNA is op 25 september 1836 van Batavia vertrokken en op 15 november laatstleden van St. Helena. (opm: zie Rotterdamse Courant 18 januari 1837)
Rotterdamse Courant 18 januari 1837
Amsterdam, 16 januari. Kapitein Maalsteed, voerende het fregat JOHANNA met koffie en suiker, den 25 september 1836 van Batavia en den 15 november 1836 van St. Helena naar Amsterdam vertrokken, den 9 januari, vrezende wegens het ijs niet in Texel te zullen kunnen binnenkomen, met enige schade aan de braadspil te Cowes binnengelopen, meldt van daar den 12 januari, dat den 25 september 1836 met hem van Batavia is gezeild het schip LOUISE PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chavelier, van Tagal (Rinze ?) naar Dordrecht, als ook dat hij dezelfde dag heeft gezien in de Straat Sunda, bij Pulo Babe, een bark, tonende de vlag van het College Zeemanshoop met No. 150, zijnde kapitein H. Eeltjes, voerende het schip de ONDERNEMING van Middelburg, laatst van Rio Janeiro, en een schip, tonende de Rotterdamse vlag No. 125, zijnde kapitein Anne Glazener, voerende het schip KORTENAER en gepraaid het schip MACASSAR, kapitein H. Poppen, ELIZABETH, kapt. F. Fokkens van Rotterdam naar Batavia. (opm: zie LP 100137)
Rotterdamsche Courant 23 september 1819114
Amsterdam, 21 september. Kapitein Wigle Swart, in Texel binnen van Surinamen, is den 31 juli van daar vertrokken, hebbende de uit- en thuisreis in drie maanden en 27 dagen volbracht, rapporteert dat zo voor als op den 31 juli van daar gezeild zijn HENRIETTA, P.C. Staghouwer; PARAMARIBO, J.G. Geertsema Jullens; INDUSTRIE, A. Brons; ZAANDAM, R. Krins; SANDRINA CORNELIA, Frederik Groen; JOHANNA PHILIPPINA, Willem de Boer; de VRIENDSCHAP, Jacob Kersjes de Jong; SUSANNA MARIA, C. Doets; de HERSTELLING, R. Maalsteed, en de EENDRAGT, F. Mathielse. …
Rotterdamsche Courant 02 november 1820114
Amsterdam, 31 oktober. Te Genua is den 19 oktober gearriveerd R. Maalsted van Amsterdam; dezelve is die nacht met zware storm binnengekomen, na een reis van 68 dagen, gedurende welke hij vele stormen heeft moeten uitstaan.
Rotterdamsche Courant 10 december 1822114
Amsterdam, 8 december. Uit opgeviste papieren en vatjes, gemerkt R.M, veronderstelt men, dat het schip (opm: fregat) de VIJF GEBROEDERS, kapt. R. Maalsted, van Amsterdam naar Surinamen, den 10 november laatstleden uitgezeild, verongelukt is. (opm: zie ook AC 230123)
Rotterdamsche Courant 12 december 1822114
Amsterdam, 10 december. Volgens bericht van Texel was in de Eijerlandse Gronden aangekomen het wrak van het schip VIJF GEBROEDERS, kapt. R. Maalsted; de kapitein en het volk bevonden zich op hetzelve en zijn gered.