1829

Op 14 juli 1829 werd de eerste zeebrief aangevraagd door H.H. Mellema, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

1830

AH 210430
Carga-lijsten. Amsterdam, 20 april. NICOLAAS JOHANNES, kapt. K.N. Parma, van Cette; HECTOR, kapt. C. Rydahl, van Rostock; HARMONIE, kapt. T.F. Hunting, van Koningsbergen; GOEDE VERWACHTING, kapt. J.S. Vegter, van Koningsbergen; VROUW ALIDA, kapt. T. Swiers, van Dantzig; JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Dantzig;
RC 140930
Rotterdam, 13 september. De 12^e, des morgens, zeilden AMALIA, kapt. S. Sirk, naar Bergen; ENGELINA, kapt. R.H. Bok, naar Liverpool; MARIA LUCIA, kapt. L.B. Kuiper en AURORA, kapt. H.G. de Wall, naar ……. ; RICHARD & SARAH, kapt. S. Rust, naar Hull; DE JUFVROUW MARIA, kapt. C. van Duffelen, naar Hamburg en arriveerde DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Elbing.
RC 161030
Rotterdam, 15 oktober. De 14^e dezer, des morgens, zeilde van Maassluis DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema; naar Hamburg.
RC 251130
Amsterdam, 23 november. De schepen DE JONGE YPE, kapt. E.J. Karst; GEZINA, kapt. F. Joosten; FENNA CAROLINA, kapt. S.E. Schippers; DE VROUW MAAIKE, kapt. E.J. Visser; DE VROUW ANTJE. kapt. M.G. Feyes en DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, alle van Hamburg naar Amsterdam en DE TWEE GEBROEDERS, kapt. E. Bentje, van Hamburg naar Groningen, alle de 10^e dezer van Cuxhaven de reis voortgezet hebbende, zijn de 11^e en 12^e dito aldaar uit zee teruggekomen.
AH 021230
Carga-lijsten. Amsterdam, 1 december. TWEE GEBROEDERS, kapt. T.T. Borst, van Dantzig; HET JONGE RIJNTJE, kapt. P.J. Colle, JONGE WILLEM, kapt. W.J. Mellema, van Koningsbergen; DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema en VROUW GEERTRUIDA, kapt. H.D. Klatter, van Hamburg.

1831

AH 160631
Vlie, 10 juni. Vertrokken: DE JONGE TJALLING, kapt. Mellema, op avontuur.
AH 120731
Terschelling, 6 juli. Binnengekomen: 8 juli. ANNA AUGUSTA, kapt. Buisman, van St. Petersburg; COLUMBUS, kapt. Brandt, van St. Petersburg; LISETTE CAROLINA, kapt. Gnodde, van St. Petersburg; DE VROUW ANTJE, kapt. Post, van St. Petersburg; COLUMBUS, kapt. Madsen, van Memel; DE VROUW ANTJE, kapt. Feijes, van Koningsbergen; DIE FRIEDSAMKEIT, kapt. Jacobs, van Rostock; LANDDR. VAN DÖRING, kapt. Tampcke, van Hamburg; SPECULATION, kapt. Heerman, van Emden; THERESIA, kapt. Hollander, van Emden, liggen alle quarantaine; JONGE TJALLING, kapt. Mellema, van Arendahl.
AH 240931
In lading liggende schepen te Amsterdam:
Naar Koningsbergen. Het Nederlandse smakschip DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema. Adres bij de Wed. Jan Salm en Meijer en H.A. Hespe.

Op 1 oktober 1831 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd door H.H. Mellema, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

AH 251031
Vlie, 20 oktober. Vertrokken: NORTHAM, kapt. D. Charrosin, naar Londen; JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, naar Koningsbergen; JONGE IJPE, kapt. J.J. Karst, naar Lübeck; ELIZE MARIA, kapt. L. Axelsen, naar Noorwegen; FORTUNA, kapt. S.J. Meinerts, naar Husum; VROUW LUMINA, kapt. D.J. Dirksen, naar Leer; MARIA, kapt. P. Breckwoldt Grodt, naar Hamburg.

1832

AH 040532
Terschelling, 29 april. Binnengekomen: DE MORGENSTER, kapt. K.H. Meier, van Newcastle, ligt in quarantaine; DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen; DE DAGERAAD, kapt. A.F. Rasker, van Koningsbergen, beide na visitatie van de quarantaine ontslagen.

1833

AH 220833
Scheepstijdingen. Binnengekomen: Vlie, 19 augustus. JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen; HEMMINA, kapt. G.H. Fyn, van Drammen.
AH 260833
Carga-lijsten Amsterdam: RIKA, kapt. R.E. Zoutman, van Nakskov met tarwe; ANNA ALBERDINA, kapt. K.D. Ekamp, van Memel, met lijnzaad; JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen met tarwe; MARIA GEERTRUIDA, kapt. J.L. Dokter, met lijnzaad.
AH 280833
Advertentie. Schepen in lading.
Naar Bremen. Het Nederlandse smakschip DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema. Adres bij de Wed. Jan Salm en Meyer. Vertrekt 31 augustus. Dantzig. Het Nederlands kofschip DE NIJVERHEID, kapt. Ever-Eppes Hoveling. Adres bij de Wed. Jan Salm en Meyer en H.A. Hespe.

1834

RC 110234
Naar Hamburg, de Nederlandse smak DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema. Naar Hamburg, de Nederlandse smak DE VROUW CATHARINA, kapt. K.R. van Laeten.

Op 17 februari 1834 een “eerste” zeebrief aangevraagd door H.H. Mellema, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

DC 150334
Maassluis, 13 maart. Heden morgen zeilden in zee: JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, naar Hamburg; JUFVROUW CATHARINA, kapt. G.H. Schwenner, op avontuur; GESINA, kapt. B.L. Roelfsema, naar Noorwegen; de VROUW CATHARINA, kapt. H.A. van Laten, naar Hamburg
AH 290734
Carga-lijsten Amsterdam: DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen met tarwe.
AH 260934
Binnengekomen: Terschelling, 21 september. JUFFER ENGELINA, kapt. C.F. Bulthuis, van Christiaansand; HILLEGINA, kapt. W.J. Panman, van Kiel; DE KLEINE DAVID, kapt. J. Chastesen, van Tonderen; MARIA, kapt. D.H. Duit, ZEELUST, kapt. J.F. Deddes en LISETTE, kapt. T. Helling, alle drie van Wismar; DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, ANNEGINA, kapt. W.W. Pattje, FENNEGINA, kapt. H.J. Puister en DE VROUW HILLEGINA, kapt. T.E. Apvelt, van Nakskov; DE VROUW MARTHA, kapt. R. Remis de Jong en DE JONGE MARGARETHA MARIA, kapt. J.H. Kochnich, beide van Kiel; DE VROUW MAAYKE, kapt, E.J. Visser, van Stettin; DE VROUW GEERTJE, kapt. H.A. Sleuter, van Rostock; DE GOEDE VERWACHTING, kapt. T.F. Lieffyn, van Koningsbergen.
AH 151034
Advertentie. Schepen in lading. Naar Koningsbergen. Het Nederlandse smakschip DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema. Adres bij de Wed. Jan Salm en Meyer en H.A. Hespe.

1835

AH 070535
Uitgezeild: Vlie, 4 mei. CHRISTINA, kapt. H.B. Engelsman, naar Hull; JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, naar Koningsbergen; RINGENDE JACOB, kapt. J.E. Wilcken, naar Memel; VROUW MAAIKE, kapt. E.J. Visser, naar Stettin; VRIENDSCHAP, kapt. C.H. Slof, naar Aarhuis; PAERLE, kapt. C. Baartman, naar Hamburg; HELENA GEERTRUIDA, kapt. C. Roskamp, op avontuur; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.T. Visser, naar Hamburg; PRINSES VAN ORANJE, kapt. H.C. Kool, naar Duinkerken.
AH 100735
Carga-lijsten Amsterdam: DE VREDE, kapt. D.B. Lutjens, van Batavia met koffie, suiker, noten, nagelen en tin; DE NEDERLANDEN, kapt. A.J. Struyk, van Batavia met koffie, suiker, foelie, noten, nagelen en bindrottingen; DE JONGE HARM, kat. J.G. Schroder, van Petersburg met potasch, zeildoek, veren, pannen en hennep; JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen met tarwe.
AH 130835
Advertentie. Schepen in lading. Naar Koppenhagen. Het Nederlands schip DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema. Adres bij Da Costa en Bueno.
AH 180935
Vlie, 15 september. HERCULES, kapt. J.P. Erich, naar de Oostzee; JOHANNA OTILLIA, kapt. K.J. Bolhuis, naar Petersburg; NIJVERHEID, kapt. E.E. Hoveling, naar Petersburg; JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, naar Dantzig; JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pot, naar Drammen; HILLEGONDA IDA, kapt. A.H. Hendriks en BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. J.H. Savert, van Hamburg; ST. ANTONIUS, kapt. G. Roskamp, op avontuur.
AH 141135
Terschelling, 10 november. YPEUS, kapt. H. de Weerd jr., van Riga; DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Dantzig; HARMINA, kapt. G.S. Brouwer, van Stubbekiobing.
AH 161135
Carga-lijsten Amsterdam: CATHARINA, kapt. J.G. Juister, van Bergen met traan en stokvis; CATHARINA, kapt. K.J. Bolhuis, van Petersburg, met lijnzaad; EENDRAGT, kapt. P.C. Koops, van Koningsbergen; WENDELINA, kapt. H.J. Muller, van Koningsbergen; DE JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, van Dantzig met raapzaad en erwten; VROUW HERMANNA, kapt. H.J. Westers, van Leer met honing en mosterdzaad.

1836

Op 11 oktober 1836 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd door H.H. Mellema, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

1837

PGC 210337
De schepen BUITENWERF, kapt. A. Rozema, van Memel (opm: Klaipeda) en de JONGE TJALLING (opm: smak), kapt. H.H. Mellema, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad), beide naar Amsterdam, HILLEGINA (opm: kof), kapt. W.J. Panman, van Rostock naar Rouen en MARGARETHA HENDRIKA, kapt. G.J. Munneke, van Stettin (opm: Szczecin) naar Lyon (opm: mogelijk Lynn, King’s Lynn), alle te Tonningen aangekomen, waren volgens brief van Rendsburg van 10 maart, op 8 maart wegens tegenwind nog te Tonningen in de haven en op stroom liggende.

1839

Op 18 februari 1839 werd een nieuwe zeebrief aangevraagd door H.H. Mellema, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.

1840

ZP 250940
De schepen de JONGE TJALLING, kapt. Mellema, van Amsterdam naar Dantzig, ANNAGINA, kapt. Dokman, van Hamburg, en MARGARETHA, kapt. Reents, van Altenbruch, beide naar Amsterdam, zijn de 20^e september te Cuxhaven binnengelopen, het eerste met verlies van zeilen.

1846

PGC 250946
Het schip JONGE TJALLING, kapt. Mellema, de 10^e september van Dantzig naar Amsterdam vertrokken, is de 14^e zonder schade uit zee teruggekomen.

1847

NRC 150447
Cuxhaven, 10 april. Het schip JONGE TJALLING, kapt. Mellema, van Amsterdam naar Stettin, is alhier met verlies van anker en ketting binnengelopen.

1849

NRC 081249
Rendsburg, 2 december. In deze haven, op de Eider en in Holtenau bevinden zich de volgende schepen onder Nederlandse vlaggen om te overwinteren, als: Op de Eider: WELDAAD, kapt. G.T. de Jonge, CATHARINA CORNELIA, kapt. W.U. de Jong, MARIA, kapt. H.C. Brockema. In Holtenau: MARIA, kapt. A.H. Scholtens, JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema.

1851

NRC 031151
Helder, 1 november. Gisteren avond is bij De Koog gestrand het smakschip de JONGE TJALLING, kapt. Mellema, uit de Oostzee met een lading linnen, lijnzaad en pijpstaven, naar Amsterdam. De equipage heeft zich met veel moeite gered en het schip is totaal verbrijzeld.
NRC 041151
Amsterdam, 3 november. Van de smak de JONGE TJALLING, kapt. Mellema, bij De Koog gestrand – zie ons vorige nommer, bericht uit Helder – hoopt men bij goed weder de lading en tuigage nog te kunnen bergen.

Op 25 november 1851 werd de zeebrief van de JONGE TJALLING, kapt. H.H. Mellema, door de Directeur Arrondissement te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd onder vermelding “schip gestrand op Texel”, waarna op 27 november 1851 royement volgde.