Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.H.Smit is met vlagnummer 877 per 18 mei 1852 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Kraaij. Als zijn schip is vermeld de “Graaf van Limburg Stirum”. Toegevoegd is “bedankt” 002. Vermeld is de opmerking: “Lid voor de vlag” 002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 11/18 mei 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd H.H.Smit, oud 30 jaar, voerend de brik “Graaf van Limburg Stirum”, op voordracht van kapitein P.Kraay. Hij werd benoemd als lid voor de vlag.023.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
877 1852 brik Graaf van Limburg Stirum geen opgave
1853 geen vermelding van schip en boekhouder
483 1854 bark Kemanglan F.S.Spaarnaay & Zn te Rotterdam
Bouma025 vermeldt H.J.Smit als gezagvoerder gedurende:
- * 1852 t/m 1853 van de brik “Graaf van Limburg Stirum”, gebouwd in 1852 te Groningen, 255 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en reeder;
- 8 1855 t/m 1857 van de bark “Kemanglan”, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 575 ton o.m., varend voor F.S.Sparnaaij & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Algemeen Handelsblad 16 september 1851114
Groningen, 14 september. Eergisteren liep van de werf van de heer E.H. Meursing alhier met het beste gevolg van stapel het gekoperd brikschip GRAAF VAN LIMBURG STIRUM, van 180 lasten, hetwelk onder kapt. H.A. Smit in de grote vaart zal worden gebracht.
Groninger Courant 16 september 1851114.
Gekop.brikschip GRAAF VAN LIMBURG STIRUM H.H. Smit, Ezinge E.H. Meursing, Groningen114
Familiegegevens en opleiding
Jens Wilhelm Möller werd geboren op 27 juli 1824 te Nyborg in Denemarken als zoon van de Lutherse Peder Christophersen Möller, particulier, en Johanna Willemsdochter, beiden wonende te Nyborg. Hij vestigde zich op 31 januari 1857 te Rotterdam en woonde aldaar aan de Nieuwehaven Wijk 12 nr. 219 en de Schiedamsedijk Wijk 3 nr. 108 (nieuw nr. 101). Hij werd genaturaliseerd op 15 december 1857. Hij vertrok op 15 maart 1875 naar Batavia.
Hij trouwde op 16 april 1856 met Maria Johanna Dietjens, geboren op 29 december 1829 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Matthijs Dietjens, meestersmid, en Josina Francisca Gielen005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.W. Möller was met vlagnummer R11 in de periode 1857 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Jens Wilhelm Möller wonend te Dordrecht was in de periode 26 juli 1860 t/m zijn royement in 1880 met vlagnummer 99 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder van de bark “Boni” voor de boekhouders Gerrit van Hoogstraten & Zn 064a
In de ledenlijsten in de AAKZ en bij Sweys wordt hij niet vermeld in de jaargangen1867. Vermoedelijk is hier sprake van een verschrijving.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 07 december 1882 staat een opsomming van geroyeerde leden waaronder:
“Vlag 99. J.W.Möller. Naar O.I. vertrokken. Niet betaald sedert 1978/79. Geroyeerd 1880.”064a
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.W.Möller met vlagnummer R11 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Kemanglen” 303 last varend voor F.S.Spaarnaay & Zoon te Rotterdam
* 1862 t/m 1865 van de bark “Bonij” 303 last voor Gerrit van Hoogstraten & Zonen te Dordrecht
* 1866 van de bark “Nederland & Oranje” 399 last varend voor van Zeijlen & Decker te Rotterdam
* 1867, 1874 geen vermelding van schip en reeder
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J.W.Möller als gezagvoerder064a:
* 1861 bark “Boni” boekhouder G. van Hoogstraten & Zn te Dordrecht
* 1874 fregat “Utrecht” boekhouder van Zeijlen & Dekker te Rotterdam
Jens Wilhelm Möller maakte de volgende reizen005:
* Boni 1860 Rotterdam - Singapore diversen
1865 Rotterdam - Batavia diversen
* Nederland en Oranje 1866 Texel - Rotterdam ballast
1866 Rotterdam - Soerabaja diversen
* Philips van Marnix 1868 Rotterdam - Cardiff diversen
1870 Semarang - Rotterdam diversen
Bouma025 vermeldt J.W.Möller als kapitein gedurende:
* 1858 t/m 1859 op de bark “Kemanglen”, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 575 ton o.m., varend voor F.S.Spaarnaay & Zn te Rotterdam;
* 1859 t/m 1861 op hetzelfde schip maar nu voor G. van Hoogstraten & Zn te Dordrecht. Het schip werd in 1860 herdoopt in “Boni”;
* 1861 t/m 1866 op de bark “Boni” ex Kemanglen, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 575 ton o.m., varend voor G.van Hoogestraten & Zn te Dordrecht;
* 1867 op de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
* 1869 t/m 1870 op het fregat “Philips van Marnix”, gebouwd in 1863 te Bolnes, 1516 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
* 1871 t/m 1874 op het ijzeren fregat met hulpstoom “Utrecht”, gebouwd in 1868 op de werf van de Gebr. Pot te Bolnes, 2009 ton o.m., 80 pk, varend voor van Zeijlen & Dekker te Rotterdam. In 1970 was de machine uitgenomen.
Overige bijzonderheden
J.W.F.Moeller vertrok per 29 november 1866 van Brouwershaven met de “Nederland en Oranje” en 4 landmachtofficieren. Hij arriveerde te Batavia op 10 april 1867 na een reis van 132 dagen.
Op 24 november 1869 vertrok hij van Nieuwediep met de “Philips van Marnix” en 1 landmachtsoldaat. Hij arriveerde te Batavia op 28 februari 1870 na een reis van 96 dagen065.
Volgens monsterrol nr. 1929 dd 29 november 1860 te Dordt was hij kapitein op de bark “Boni” en vertrekt naar Hongkong.064
Zierikzeesche Courant 26 maart 1864
Op 23 maart 1864 is te Brouwershaven binnengekomen de “Boni”. Kapitein J.W.Möller, komend van Batavia en met bestemming Dordrecht. Aan boord waren 30 gepasporteerde militairen en matrozen.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Jans Rotgans werd geboren op 07 april 1819 te Amsterdam als zoon van Jan Rotgans en Wietske van der Zee. Hij was de broer van de kapiteins Sies Jans en Teunis Jans Rotgans
Hij trouwde op 29 augustus 1849 te Middelburg met Dina Petronella Willemse, geboren in 1822 te Middelburg als dochter van Jacobus Willemse en Susanna Antonia Hoogvliet. Zij overleed in 1873 te Dordrecht. In 1850 woonden zij te Dordrecht.
Hij is op 23 april 1880 aan boord van de "Dordrecht II" te Amsterdam overleden. Aan boord was roodvonk uitgebroken en patiënten mochten niet van boord. De kapitein bleef ook aan boord, kreeg de ziekte en overleed.
Kinderen
- Jan Jacobus (1850-1850)
- Dina Cornelia
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Rotgans werd met vlagnummer 641 per 03 juli 1855 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van J.A.de Haas. Zijn schip was de "Graaf Dirk III"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 26 juni/03 juli 1855 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd C.J.Rotgans (alleen initialen), geen leeftijd vermeld, voerend de bark “Graaf Dirk III”, voor rekening van en met als adres ’t Hoof Deking Dura te Dordrecht, op voordracht van kapitein J.A. de Haas.023.
Cornelis Jans Rotgans wonend te Dordrecht trad per 29 juni 1855 toe als lid tot het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” en was lid in de periode 1855 t/m 1880 met vlagnummer 37 met een korte onderbreking met nummer 99 in 1866/67. Ten tijde van de inschrijving in 1855 was hij gezagvoerder van de bark “Graaf Dirk III”, onder directie van J.B. ’t Hooft & F.C. van Deking Dura.064a
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd. 05 augustus 1877 wordt een gratrificatie van f 10,- uit de bussen toegekend aan de wed. C.J.Rotgans.042-
Kapitein C.J.Rotgans zou in 1880 zijn overleden dus het moet hier om een andere persoon gaan.
In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat op 11 augustus 1855 de storting van f 15,- door kapitein C.J.Rotgans als entreegeld voor lidmaatschap van het college.064b
In het kasboek van het Dordtse College dd 14 juni 1880 staat de de boeking van de uitkering aan de erven van kapitein C.J.Rotgans van de regelementair toegestane f 200,-.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat C.J.Rotgans als gezagvoerder064a:
* 1856 t/m 1858 bark “Graaf Dirk III” boekhouders J.B. ’t Hooft en F.C.Deking Dura te Dordrecht
* 1859; 1861 bark “Graaf Dirk III” boekhouders G. van Hoogstraten & Zn te Dordrecht
* 1874 fregat “Dordrecht II” boekhouders G. van Hoogstraten & Zn te Dordrecht
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
641 1855-1865 bark Graaf Dirk III J.B.'tHooft&F.C.Deking Dura te Dordrecht
1866-1867 bark Boni G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht
1868 geen vermelding van schip en boekhouder
1869-1871 fregat Dordrecht G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht
1872-1877 fregat Dordrecht II idem
Vermelding van vertrek en aankomst in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek terugkomst
C.J.Rotgans Graaf Dirk III 16 maart 1861 05 februari 1862
Graaf Dirk III 19 april 1862 24 augustus 1863
Graaf Dirk III 09 november 1863 16 september 1864
Graaf Dirk III 10 december 1864 30 juli 1866
Boni 30 november 1866 16 december 1867
Bouma025 vermeldt C.J.Rotgans als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1858 van de bark “Graaf Dirk III”, gebouwd in 1850 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 598 ton o.m., varend voor J.B.’t Hooft & F.C.Dèking Dura te Dordrecht;
* 1859 t/m 1867 op hetzelfde schip maar nu varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht. Het schip voer in 1868 onder reder F.F.Groen te Amsterdam en was herdoopt in “Auguste”;
* 1867 t/m 1868 op de bark “Boni” ex Kemanglen, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 575 ton o.m., varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht;
* 1869 t/m 1880 van het 3/m schip “Dordrecht”, gebouwd in 1869 op de werf van Cornelis Gips & Zn te Dordrecht, 756 ton o.m., varend voor G.van Hoogstraten & Zn te Dordrecht; (deze opgave klopt niet met die van hiervoor, waar hij gezagvoerder wordt genoemd van zowel de” Dordrecht I” als de “Dordrecht II”).
Overige bijzonderheden
C.J.Rotgans verzorgde per 03 juni 1870 vanuit Nieuwediep met de “Dordrecht II” een troepentransport van 4 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 augustus 1870 na een reis van 80 dagen.
Op 10 juni 1871 vertrok hij van Brouwershaven met de “Dordrecht II” en 1 landmachtofficier. De aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door C.J.Rotgans.104.
Het Archief van de Waterschout van het Gemeentearchief van Amsterdam011 bevat een monsterrol op naam van Willem Hendrik Buikes (sic) dd 05 april 1836 met het fregat “Handelmaatschappij”. De reis is bestemd naar Batavia, varend voor Trakranen & Co te Amsterdam en met een equipage van 27 man., waaronder o.a. de ligtmatroos Cornelis Jans Rotgans, oud 13 jaar, afkomstig van Terschelling.(deze leeftijd klopt niet met een geboortejaar 1819.)
Handelsblad 07 februari 1868: Advertentie van publieke verkooping van het gekoperd en kopervast Barkschip BONI te Dordrecht, gevoerd door kapitein C.J.Rotgens (sic), op 7 maart 1868. Volgens meetbrief lang 36,40 el, wijd 7,14 el, hol 4,98 el en alzoo gemeten op 575 ton of 303 last. Ligt aan de werf het Witte Kruis van Joh.Meyjes & zoon Kl.Katteburgerstraat. (BONI, ex KEMANGLAN, behoorende aan Gerrit van Hoogstraten en Zoon Dordreccht. Verkocht aan N.Brantjes Purmerend, gevoerd door kapitein J.E.Visser 77 sch. 303 last – 575 ton gebouwd 1855).”038.
Corn.J.Rotgans was in 1837 jongen op de "Edams Welvaren" onder gezag van kapitein Jacob Meyer. Het schip maakte een reis naar Suriname en de Nederlandse Antillen010-p.50.
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
Volgens monsterrol 2368 dd 27 mei 1869 in het Gemeentearchief van Dordrecht was Cornelis Jans Rotgans gezagvoerder op de “Dordrecht II” voor een reis naar Batavia met 25 man..
Op 30 mei 1871 monsterde hij op hetzelfde schip voor wederom een reis naar Batavia (monsterrol 28 te Dordrecht). Volgende aanmonsteringen waren op 17 juni 1872 met 25 man (monsterrol 21 te Dordrecht) en 13 juni 1874 (geen monsterrol genoemd), beide naar Java064.
Na terugkeer in 1880 uit Batavia in de haven van Amsterdam was er aan boord van zijn schip “Dordrecht 2” de roodvonk uitgebroken en de patienten mochten niet van boord wegens gevaar van besmetting. Hij bleef als kapitein ook aan boord en kreeg ook de roodvonk en overleed op 23 april 1880.
“De tweede Dordrecht werd in 1869 gebouwd. Deze clipper was iets groter dan zijn voorganger (Dordrecht I), maar overigens waren ze vrijwel gelijk. Hij was door Gips op speculatie gebouwd, de animo voor nieuwe schepen was in dien tijd echter zoo gering, dat het schip twee jaar op de werf stond voor er een kooper voor werd gevonden. Gips moest toen bovendien nog een derde part van de aandeelen nemen. Tot 1879 voer de Dordrecht II onder bevel van kapitein C.J.Rotgans, daarna verkocht de reeder het schip aan A.Bruinier te Amsterdam, die het tot bark reduceerde.” Later werd het schip door de volgende eigenaar Aug. Köpcke te Rotterdam herdoopt in “Sophia”. Twee jaar later verbrandde de clipper voor Madeira.
Uit: “De Clippers” door Anno Teernstra, Uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945.p.181.
NRC 15 juli 1878
NAAR SAMARANG direct ligt te Rotterdam in lading het Nederl. Barkschip DORDRECHT II
Kapt. C.J.ROTGANS hebbende uitmuntende inrichtingen voor Passagiers
Adres bij de Cargadoors D.SCHOTMAN Dz, Dordrecht C.H.CORNELDER & ZONEN, Rotterdam.
Familiegegevens en opleiding
Jacob Visser werd geboren te Schiermonnikoog op 09 april 1835 als zoon van Eltje Jacobs Visser en Trijntje Ruurds Fenenga.
Hij trouwde op 06 juni 1860 met Trijntje Louws Jaarsma, geboren te Schiermonnikoog op 06 juni 1837 als dochter van Louw Folkert Jaarsma en Anneke Teens Teensma.
Zij overleed te Schiermonnikoog op 04 december 1906 als weduwe.
Jacob is overleden op 01 oktober 1885 te Den Helder. Als beroep is “gezagvoerder” vermeld. De overlijdensaangifte werd gedaan door de koopvaardijkapitein Gerrit Visser, 54 jaar, wonend te Den Helder, broer van de overledene.
Portretten van Jacob Eltjes Visser en Trijntje Louws Jaarsma staan op p. 71 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.Visser was met vlagnummer 77 in de periode 1865 t/m 1885 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Hij staat met vlagnummer 23 in de periode 1878 t/m 1888 vermeld als lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”. De einddatum van lidmaatschap moet onjuist zijn.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.E.Visser als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1866 van de brik “Martha Theresia”, gebouwd in 1860 te Risør, 270 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1867 van de bark “Houtvaart” ex Jan Hendrik, gebouwd in 1847 te Maassluis, 611 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1869 t/m 1871 op de bark “Boni” ex Kemanglen, gebouwd in 1855 bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel, 575 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1872 t/m 1875 van het 3-mastschip “Koophandel” ex President Plate, gebouwd in 1856 bij J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 751 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend.
Zeetijdingen 18 mei 1875: “In de Golf van Finland op een blinde klip gest. en gezonken.” (Sweys).
Handelsblad 21 mei 1875 Amsterdam “20 mei 1875. Volgens telegram uit Lovisa 18 dezer, is het Nederlandsche schip KOOPHANDEL, kapitein Visser bij Lovisa aan de grond geraakt en totaal wrak.”
* 1876 t/m 1885 van het 3-mastschip “Maria” ex Union, ex Lyra, gebouwd in 1855 te Newbury Port, 1062 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend.
Overige bijzonderheden
Teensma061 vermeldt dat Ruurd Melle Eltjes Visser (zie aldaar) in 1873 enige reizen als opperstuurman maakte bij zijn broer J.E.Visser op de bark “Koophandel”. Het zou hier dan moeten gaan om Jacob Eltjes Visser en niet Jan Eltjes – zie aldaar
Handelsblad 07 februari 1868: Advertentie van publieke verkooping van het gekoperd en kopervast Barkschip BONI te Dordrecht, gevoerd door kapitein C.J.Rotgens (sic), op 7 maart 1868. Volgens meetbrief lang 36,40 el, wijd 7,14 el, hol 4,98 el en alzoo gemeten op 575 ton of 303 last. Ligt aan de werf het Witte Kruis van Joh.Meyjes & zoon Kl.Katteburgerstraat. (BONI, ex KEMANGLAN, behoorende aan Gerrit van Hoogstraten en Zoon Dordreccht. Verkocht aan N.Brantjes Purmerend, gevoerd door kapitein J.E.Visser 77 sch. 303 last – 575 ton gebouwd 1855).”038.
Familiegegevens en opleiding
Jouke Cornelis Metus werd geboren te Schiermonnikoog op 13 augustus 1834 als zoon van Edzo Jans Metus en Grietje Joukes Visser.
Hij trouwde op 02 juni 1864 te Amsterdam met Margaretha Catharina Bakker, geboren te Amsterdam op 27 augustus 1839 als dochter van Hendrik van Peer Bakker, zeeman, en Gesina Donema. Ten tijde van het huwelijk was de vader overleden en de moeder staat geboekt als tapster te Amsterdam. Bij het huwelijk waren o.a. getuigen de koopvaardijkapitein Jan Eltjesz. Visser, 36 jaar, en de zeeman Teen Jaarsma, 24 jaar. (Teen werd later gezagvoerder en beide getuigen waren ook lid van “De Herkenning”- zie aldaar).
Bij de huwelijkse bijlagen was een onder ede afgelegde verklaring van de bruidegom aangaande zijn vader, en wel dat “hij onbekend is met zijne laatste woonplaats of plaats van overlijden.” Margaretha Bakker overleed te Amsterdam op 24 april 1923.
Jouke overleed te Amsterdam op 08 februari 1911.
In het bevolkingsregister van Amsterdam Index 1864, fiche 3730, staan een aantal personen Metus. In de bijbehorende fiche K341-1261 wordt vermeld Jouke Cornelis Metus als het hoofd van het gezin, geboren op 13 augustus 1834 te Schiermonnikoog, zeeman, wonende op de Zeedijk en in mei 1880 verhuisd naar L80 (niet verder nagekeken). Voorts zijn vrouw Margaretha Catharina Bakker, geboren te Amsterdam op 27 augustus 1837, zijn dochter Margartha Gesina, geboren te Amsterdam op 28 (maand onleesbaar), 1865, en zijn zoon Jouke Cornelis, geboren te Amsterdam op 22 januari 1867
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.C.Metus wass met vlagnummer 86 in de periode 1869 t/m 1917 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 J./J.C./J.C.E. Metus als gezagvoerder gedurende:
* 1868 t/m 1871 van de bark “Houtvaart” ex Jan Hendrik, gebouwd in 1847 te Maassluis, 611 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1872 t/m 1877 op de bark “Boni” ex Kemanglen, gebouwd in 1855 bij W.C.Hoogendijk te Capelle aan de IJssel, 575 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1877 t/m 1885 van de bark “A.R.Falck, gebouwd in 1846 bij C.Smit te Alblasserdam, 641 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;
* 1887 t/m 1892 van het 3-mastschip “Maria” ex Union, ex Lyra, gebouwd in 1855 te Newbury Port, 1062 ton varend voor N.Brantjes te Purmerend.
09 februari 1892: “Verk. om gesloopt te worden” (aan J.N.Prins te Nieuwediep) (Sweys).
Overige bijzonderheden
Bremer094 vermeldt de stranding van de bark “Boni” op 18 september 1871 bij het “Observatorium” (waar deze locatie is, weet ik niet) geladen met hout onder gezag van kapitein Metrus (sic)
In een artikeltje in het Noord-Hollands tijdschrift “De Speelwagen” uit 1951, 6de Jg. p.38-40 staat een herinnering van C.Oud uit Purmerend onder de titel “`Zeilschepen te Purmerend op het eind van de 19de eeuw”.
“De firma Brantjes (een houthandel in Purmerend) had zelf ook zeilschepen, waarvan ik mij nog de barken “Christoforos” en “Koophandel” en de brik “Marie” herinner. De “Koophandel” is in de Oostzee gestrand en verlaten, en de “Marie” na aanvaring in de Oostzee voor sloop verkocht.
…De firma Brantjes had ook nog een mooi ijzeren zeilschip, de “Willem Eggerts”, een schip, dat nooit in Purmerend kwam, in tegenstelling met de “Koophandel” en de “Marie”, die als regel in Purmerend overwinterden.”
In het kasboek 1898-1927 van het Pensioenfonds “Goede Voorzorg” is in 1899 de ontvangst vermeld van f 5,50 onder de vermelding “Jouke Metus, incl. boete”. Het betreft hier kennelijk een contribitiebetaling plus een boete vanwege achterstallige voldoening van de jaarlijkse bijdrage.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Frederik Babbé werd geboren op 02 maart 1841 te Amsterdam in de Batammerstraat als zoon van Hendrich Frederich Babbe, zeeman, en Anna Catharina Elisabeth Schuurkamp.
Hij trouwde op 03 juni 1869 te Amsterdam als zeeman met Catharina Maria Bakker, geboren op 23 maart 1842 te Amsterdam als dochter van Hendrik van Peer Bakker en Gesina Donema. Als religie van Hendrik wordt Evangelisch Luthers vermeld. In de huwelijksakte staat de vader van de bruidegom vermeld als “scheepstuiger” en is de moeder overleden. De vader van de bruid is eveneens overleden en de moeder woont te Amsterdam.
Catharina Maria Bakker is op 02 februari 1929 op 86-jarige leeftijd te Amsterdam overleden. Zij staat vermeld als de weduwe van Hendrik Frederik Bobbé.
Blijkens het bericht in Zeetijdingen (zie hierna) is Hendrik overleden in oktober 1879 op zee.
De schoonmoeder van Hendrik Babbé, zijnde Gesina Donema, werd geboren op 10 februari 1811 en overleed op 09 juli 1888, beiden te Schiermonnikoog. Hieruit blijkt de relatie van Hendrik met het eiland en wellicht een verklaring voor zijn lidmaatschap van “De Herkenning”.
Telefonische inlichtingen dd 30 mei 2005 verschafte de heer H.J.C.Babbé te Eindhoven. Zijn familie was in de 18e en 19e eeuw zeevarend en afkomstig uit het nu Duitse deel (Schleswig Holstein) van Denemarken. Daarvóór was het een Bretonse familie waar de naam nog voorkomt. Een groot deel van de zeevarenden uit de 19e eeuw zijn tijdens scheepsrampen omgekomen. De initialen H.F. zijn vrij zeker te herleiden tot Hendrik Frederik/ Henrik Friedrich/Henrik Friederich. Deze naamgeving is naderhand in de familie voortgezet.
Hendrik Frederik Babbé werd op 01 september 1855 ingeschreven als leerling op de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij was toen evagelisch luthers en 141 duim lang. Hij werd geboren op 02 maart 1841 als zoon van Henrich Frederich Babbé, scheepstuiger, wonende in de Binnen Bantammerstraat 8, en Anna Catharina Elisabeth Schuurkamp.
Zijn rapportgegevens zijn vermeld van januari 1856 t/m april 1858 van de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (hollands, engels en Frans) en scheepswerk.
Op 19 mei 1857 werd hij “geconfirmeerd als lidm. der Ev.Luth. Gemeente door Do Loman.”
Op 27 april 1858 werd hij geplaatst als scheepsjongen met een gage van f 6,- per maand op de “Zeeland” (moet zijn “Zeevaart) onder kapitein Knaap voor een reis naar Batavia, waarvan hij op 09 maart 1859 met goede attestatie terugkeerde.
Op 01 april 1859 werd hij geplaatst als ligtmatroos met een gage van f 10,- per maand op de “Cornelia” onder kapitein de Leeuw voor een reis naar de Middellandse Zee, waarvan hij op 30 oktober 1859 met goede attestatie terugkeerde.
Op 02 november 1859 werd hij als leerling eervol ontslagen.005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.F.Babbé was volgens Sweys met vlagnummer 58 in 1878 t/m 1879 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. In de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart wordt onder nummer 58 ene kapitein T.Rabé genoemd. Er is aangenomen dat van een schrijffout sprake is.
H.F.Babbé was met vlagnummer 28 in 1878 t/m 1879 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s).
Geen.
De schepen van de kapitein
Volgens Bouma 025 was H.F.Babbé gezagvoerder gedurende:
* 1878 t/m 1879 op de bark “Boni” ex Kemanglan, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 575 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend.
Volgens de Zeetijdingen van 12 december 1879 werd het schip “Boni” onder kapitein Bahé (sic) vermist tussen Nieuwediep en Nyland, nadat het op 4 oktober 1879 Kopenhagen was gepasseerd. Sedertdien niets meer vernomen.
Overige bijzonderheden
Handelsblad 12 december 1879:
“Aangaande het Nederlandsche schip “BONI” kapitein Bahé (sic) van Nieuwediep naar Nyland 4 october l.l. Kopenhagen gepasseerd heeft men sedert niets vernomen.”(Hoedemaker).
|