Familiegegevens en opleiding
Leendert Tuk werd geboren in Alblasserdam op 07 februari 1813 als zoon van Nicolaas Tuk (veerman) en Maria Christina Goedhart.
Hij trouwde in 1841 te Alblasserdam met de Duitse Jantje Meins Ruhaak, geboren c. 1810 (of 1818?) te Norden als dochter van Hinrich Gerdes Ruhaak (koopvaardijkapitein) en Rukertje Gerdes in der March. Jantje is de zuster van van Hebe Ruhaak en Gerd Hinrichs Ruhaak, beiden scheepskapitein (zie aldaar). het echtpaar had de volgende kinderen: Maria Christina (1842), Rekkertje (1845), Jantje Helena (1847), Hendrika Clasina (1849), Hendrik Nicolaas (1854) en Gerrit Johannes (1858).
Hij werd per 13 september 1840 als 1e stuurman met nr. 229 lid van de vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” te Dordrecht. 003 en 064
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.Tuk werd met vlagnummer 693 per 27 augustus 1844 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is vermeld de “Thetis” 002. Ten tijde van de inschrijving waren Tuk en zijn vrouw 31 resp. 26 jaar. Ingeschreven staan 2 zonen Hendrik Nicolaas (14 februari 1854) en Gerrit Johannes (1858), en 6 dochters: Maria Christina (1842), Rekkertje (1845), Jantje Helena (1847), Hendrik Clasina (1849), Lusanna (1852 en overleden in september 1852) en Gerardina Johanna (1857 en overleden 05 juni 1859)002a.
In de Algemene Vergaderingen van 20/27 augustus 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Leendert Tuk, oud 31 jaar, voerend de bark “Thetis”, wonend te Alblasserdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.
L.Tuk was van 1864-1874 bestuurslid van het college Zeemanshoop019.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanhoop per 22 juni 1852. “1 mei 1864 van beroep veranderd”
L.Tuk was met vlagnummer R84 in de periode 1844 t/m 1880 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1880 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar als effectief lid is overleden.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
693 1844-1845 bark Thetis Boissevain & Kooij te Amsterdam
1846-1852 bark Java idem
1853 bark Nieuw Holland idem
325 1854-1855 bark Nieuw Holland idem
1856-1860 fregat Nieuw Holland idem
1861-1863 fregat Nieuw Holland C.Faber Boissevain & H.B.Wiardi Beckman, A’dam
1864-1879 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.Tuk met vlagnummer R84 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Java” 329 last voor Boissevain & Kooy te Amsterdam
* 1855, 1858, 1859 van de bark “Nieuw-Holland 390 last voor Boissevain & Kooy te Amsterdam
* 1862, 1863 idem idem voor Boissevain & Co te Amsterdam
* 1864 t/m 1867, 1874, 1877, 1878 geen schip vermeld
Vertrek en terugkomst in Amsterdam093
Kapitein Naam van het schip Aankomst Vertrek
L.Tuk Nieuw Holland 11 oktober 1860 04 september 1861
Nieuw Holland 15 november 1861 30 septemberr 1862
Bouma025 vermeldt L.Tuk als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1846 op de bark “Thetis”, gebouwd in 1844 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 319 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam;
* 1847 t/m 1853 op de bark “Java”, gebouwd in 1846 op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam, 625 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam;
* 1854 t/m 1861 op het fregat “Nieuw Holland”, gebouwd in 1854 op de werf van F.Kloos te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor Boissevain & Kooy te Amsterdam;
* 1861 t/m 1863 op hetzelfde schip maar nu voor rederij C.Faber, Boissevain & H.B.Wiarda Beckman.
Overige bijzonderheden
Foto (nr.88) van kapitein L.Tuk beschikbaar047.
Krantenbericht (bron niet genoemd):
“Te water gelaten op 21-9-1854 bij de werf Floris Kloos de clipper campagne fregatschip “Nieuw Holland”, groot 390 last voor de rederij/directie Boissevain en Kooy te Amsterdam gezagvoerder Leendert Tuk uit Alblasserdam.”.064
L.Tuk verzorgde per 26 juli 1852 vanuit de Nieuwediep met de “Java” een troepentransport van 2 officieren en 110 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 12 november 1852 na 109 dagen.
Per 14 maart 1856 ging hij vanuit Nieuwediep met de “Nieuw Holland” met een troepentransport van 5 officieren en 150 manschappen naar Indië. Hij arriveerde per 11 juni 1856 te Batavia na 89 dagen.
Per 03 februari 1857 vertrok hij vanuit Nieuwediep met hetzelfde schip en een contingent van 4 officieren en 130 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 25 mei 1857 na 111 dagen. Onderweg waren 2 manschappen gedeserteerd.
Per 14 februari 1863 vertrok hij vanuit Nieuwediep met hetzelfde schip en 4 officieren. Er was 1 officier aan boord ´zonder vermelding van herkomst”. Hij kwam te Batavia aan op 22 mei 1863 na 97 dagen065.
In een extract uit het journaal dd 07 oktober 1849 van de bark “Java” onder kapitein Leendert Tuk, zeilende op de hoogte van 19o18’ZB/ 70o21’OL staat het overlijden gemeld van een matroos.115.
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
Op 25 februari 1831 (monsterrol nr. 472 Gemeentemuseum Dordrecht) monsterde hij als ligtmatroos met een maandgage van f 16,- op het fregat “De Dordtenaar” onder kapitein Dirk van der Koogh uit Dordrecht. Hij vertrok met 44 man naar Batavia
In 1844/45 was hij gezagvoerder op de bark “Thetis” en in 1846/55 op de bark “Java”. Is in 1855 gezagvoerder van het fregat “Nieuw Holland”, op 21 oktober 1854 te water gelaten op de werf van Frits Kloos groot 390 last, voor rederij Boissevain en Kooy te Amsterdam.064 en 071.
Familiegegevens en opleiding
Willem Witting werd geboren op 24 januari 1830 ’s morgens 6 uur op de Achterburgwal 172 te Amsterdam als zoon van Jan Jörgen Witting en Henriëtta Evradina Buddenberg.
Hij trouwde op 26 november 1857 te Amsterdam als zeeman met Johanna Hendrika Leopold, geboren 18 februari 1828, ’s avonds 7 uur te Amsterdam als dochter van de winkelier Jan George Leopold en Imke Freerkens. Zij overleed op 18 juli 1902 voormiddags half 11 in de 2de Constsantijn Huygensstraat 61 te Amsterdam, 74 jaar.
Willem overleed op 19 juli 1876 voormiddags 7 uur op de Oude Turfmarkt 2 te Amsterdam, 46 jaar. Als zijn beroep is dan “beambte” opgegeven.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Witting (adres Haarlemmerdijk) werd met vlagnummer 815 per 19 januari 1864 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein D.van Ketwich. Als zijn schip is genoemd de “Nieuw Holland” 002. Ten tijde van de inschrijving was Witting 34 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12/19 januari 1864 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid Willem Witting, oud 34 jaar, voerend het fregat “Nieuw Holland”, voor rekening van C.Faber Boissevain en H.B.Wiardi Beckman te Amsterdam, op voordracht van kapitein D. van Ketwich.023.
W.Witting was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1864 t/m 1873 met vlagnummer 815.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 13 januari 1857 krijgt W.Witting een maand gage wegens schipbreuk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 augustus 1864 staat een verzoek om een tegemoetkoming wegens verlies door brand. Het Bestuur wil eest een nader onderzoek. In de notulen dd 06 oktober 1864 meldt kapitein Witting dat hij geen scheepsverklaring kan overleggen wegens de verbranding van zijn schip de “Nieuw Holland”. Het uitkeringsverzoek wordt alsnog aangehouden. In de vergadering dd 27 oktober 1864 wordt hem alsnog een maand gage toegekend. 042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 13 september 1864 doet kapitein W.Witting het verzoek om een tegemoetkoming vanwege het verbranden van zijn schip, maar het Bestuur wil eerst de scheepsverklaring afwachten.023.
In de notulen dd 04 juli 1865 van de Algemene Vergadering wordt gemeld dat is ingekomen bij de penningmeester een bedrag van f 381,16 “zijnde de opbrengst van eenige geredde instrumenten” van het verbrande schip “Nieuw Holland”.023
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
815 1864 geen vermelding van schip en boekhouder
1865-1866 bark Admiraal de Ruyter Beckman & Pierson
1867-1870 bark Admiraal de Ruyter Beckman & de Man
1871-1873 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt W.Witting als gezagvoerder gedurende:
* 1864 van de bark “Nieuw Holland”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor C.Faber Boissevain & H.B.Wiarda Beckman te Amsterdam. Het schip is in 1864 uitgebrand op zee;
* 1866 van de bark “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1859 te Amsterdam, 573 ton o.m., varend voor Beckman & Pierson te Amsterdam;
* 1867 t/m 1871 op hetzelfde schip maar nu varend voor Beckman & de Man te Amsterdam. Het schip werd in 1871 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Lindesnaes”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
W.Witting q.q. Nieuw Holland 23 januarti 1863 niet vermeld
Nieuw Holland 03 mei 1864 26 december 1864
Admiraal de Ruijter 02 oktober 1866 06 augustus 1867
Admiraal de Ruijter 09 november 1867 geen melding
Overige bijzonderheden
W.Witting vervoerde per 09 november 1867 vanuit Nieuwediep met de “Admiraal de Ruyter” 4 landmachtofficieren naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 maart 1868 na een reis van 116 dagen065.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat vermeld080:
-
juni 1857 te Amsterdam:
“mijn gewezenen Stuurman (F.Molenaar) (had) het bevel gekregen over de Amicitia zoo kreeg ik een andre zijnde P.J.Mulder, en als 2e eene Witting (vermoedelijk Willem Witting), beide mij onbekend. De Doctor of die als zoodanig
Rotterdam, 19 juli 1864
Kapitein F.J. Cherpion van het barkschip Joan, van hier naar Padang te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede: In den morgen van 15 juni waren wij in goede staat zeilende op 2º30' W.L. toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en om de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het de Nieuw Holland te zijn, kapitein B (sic) Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, 2 passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwenden om een en ander te redden. Te 2 u. verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken of de grote mast viel overboord en de vlammen verbreidden zich over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofden van het grote aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen op 25 juni gelukkig aldaar aan. Door de consul is alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28ste kunnen vervolgen.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Provinciale Groninger Courant 05 september 1863114
Batavia, 27 juli. Het schip NIEUW-HOLLAND, kapt. Witting qq, van Sourabaya naar Amsterdam, is met schade uit zee teruggekomen.
Dordtsche Courant 05 mei 1864114
Zeetijdingen……
…..Brouwershaven, 2 mei. Aangekomen: JAN V. GALEN, kapt. De Boer, van Batavia; HOLLANDIA, kapt. Wap, van Banjoewangie. 8 dito, CONSTANTIA, kapt. Overgaauw, van Batavia; JAVA, kapt. Mann, van Banjoewangie; LIZLIE MAY, kapt. May, van Runcorn.
Vertrokken: HELENA, kapt. Dil, naar Macassar; JAMES LITTLEFIELD, kapt. Bartles, naar Cardiff.
Van Texel vertrokken, 3 mei, GELDERLAND, kapt. Gaaff, en NIEUW HOLLAND, kapt. Witting, beiden naar Batavia…..
NRC 14 mei 1864114
Rotterdam, 13 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 22 schepen:
- voor Rotterdam: EUROPA, kapt. J.C.F. Lupcke Jr.; SILENTIUM, voorheen genaamd RHIJNVIS FEITH, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen; JOHANNA, voorheen genaamd VERTROUWEN, kapt. A. Verduyn; VIER GEBROEDERS, kapt. C.J. Bunk; KAAP HOORN, kapt. L.J. Dik; RUDOLF, voorheen genaamd CORNELIA, kapt. K.F. Meinsma; MINISTER THORBECKE, kapt. W.H. Kannegieter en COLUMBINE, kapt. E.J. Kok.
- voor Amsterdam: JACOB ROGGEVEEN, de 26e september 1863 te water gelaten, kapt. J. Vos van Marken; JAN HENDRIK, kapt. J. Lelyvelt; DE ZWAAN, kapt. O. Doekzen; A. R. FALCK, kapt. D. v.d. Plas; SENIOR, kapt. R.P. Bakker; WILDEMAN, kapt. A.J. Driest; HELENA EN ANNA, kapt. W. van Aalborg; VIER GEZUSTERS, kapt. S.K. Otto; NIEUW HOLLAND, kapt. W. Witting; HELENA, voorheen genaamd JAN VAN BRAKEL, kapt. H.P. Dill; KINDERDIJK, kapt. D. Zwanenburg en TELANAK, voorheen genaamd HERCULES, kapt. F.H. Popken.
- voor Schiedam: JACOBA HELENA, kapt. J.J. Swart.
- voor Middelburg: STAD MIDDELBURG, kapt. D.D. Ouwehand.
NRC 21 juli 1864114
Bahia, 28 juni. Het Nederlandse schip NIEUW-HOLLAND, kapt. Witting, van Amsterdam naar Batavia, is 15 dezer op 02°NB. en 27°WL., in brand geraakt en tot op het water toe afgebrand. De passagiers en equipage zijn 25 dezer alhier aangebracht door het Nederlandse schip JOAN, kapt. Cherpion, van Rotterdam naar Padang bestemd.
NRC 21 juli 1864114
Kapt. F.J. Cherpion, gezagvoerder van het barkschip JOAN, van Rotterdam naar Padang, te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede:
In de morgen van de 15e juni waren wij in goede staat zeilende op 02°30'NB. en 27°30' WL., toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het te zijn de NIEUW-HOLLAND, kapt. W. Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, twee passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwendden om een en ander te redden. Ten 2 ure verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken, of de grote mast viel over boord en verbreidden zich de vlammen over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofde van het groot aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen wij de 25e juni gelukkig aldaar aan. Door de consul in alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en de Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28e kunnen vervolgen.
Provinciale Groninger Courant 11 juli 1865114
Amsterdam, 8 juli. Volgens telegrafisch bericht is vóór 29 juni van Batavia te Bushire (Golf van Perzië) gearriveerd het schip (opm: bark) ADMIRAAL DE RUYTER. De kapitein, Möllinger, was overleden en het grootste gedeelte der equipage was ziek. Het bevel over de bodem zou door kapt. W.W. Witting worden overgenomen.