Familiegegevens en opleiding
Cornelis van der Hoeven werd geboren te Steenbergen op 21 maart 1802 als zoon van Francois van der Hoeven en Henriëtte Maria Beylen.
Hij huwde met Johanna Maria Cornets de Groot, geboren te Bergen op Zoom op 08 juni 1805. Het echtpaar kreeg een dochter op 17 december 1833 en een dochter op 15 oktober 1835. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Oppert Wijk 6 nr.72.
Na het overlijden van de eerste vrouw hertrouwde Cornelis van der Hoeven op 24 januari 1845 te Hellevoetsluis met Johanna Woudrina Haverman, geboren te Brielle op 24 december 1820 als dochter van Wouter Haverman en Johanna Hermina Arnolda Hesselberg . Johanna Woudrina overleed op 23 december 1853 te Voorburg, 32 jaar.
Het echtpaar kreeg te Rotterdam 5 kinderen.
Cornelis overleed op 07 februari 1853 om 15.50 uur als gezagvoerder aan boord van de bark “Vrouw Johanna”, zeilend in de Indische Oceaan003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van der Hoeven was met vlagnummer 58 in de periode 1827-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.
C.van der Hoeven (adres Swaan) werd met nr.325 effectief lid van Zeemanshoop per 25 mei 1830 op voorspraak van D.J.Bulsing. Zijn schip was de "Vrouw Johanna"002.
In de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 18/25 mei 1830 werd met vlagnummer 325 voorgedragen/benoemd kapitein Cornelis van der Hoeven, wonende te ’s Gravenhage, oud 28 jaar, voerende de brik Nassau, op voordracht van kapitein D.J.Bulsing023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds op 11 maart 1831 èn op 07 januari 1845003.
C.van der Hoeven was met vlagnummer R107 in de periode 1835 t/m 1853 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 juni 1853 gaat het Bestuur accoord met een uitkering aan de weduwe van kapitein C. van der Hoeven voor haar en 1 kind met ingang van 01 mei 1853.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 12 juli 1853 staat de mededeling dat aan de weduwe van kapitein C. van der Hoeven per 01 mei 1853 een uitkering is toegekend voor haar en 1 kind.023.
In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat een kind van kapitein C. van der Hoeven een uitkering heeft gekregen van f 20,-058.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
325 1830-1831 brik Nassau geen opgave
1832 fregat Koning der Nederlanden C.A.Vlierboom te Rotterdam
1833-1834 brik Maleijer E.& S.& C.St.Martin te Rotterdam
1835 3/m galj. Vijf Gebroeders E.Serruis & Co te Rotterdam
215 1836-1837 3/m galj. Vijf Gebroeders idem
1838-1852 bark Vrouw Johanna D.Dunlop te Rotterdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein C. van der Hoeven met vlagnummer R107 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Vrouw Johanna” 266 last varend voor D.Dunlop te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.v/d Hoeven als gezagvoerder gedurende:
* 1829 t/m 1832 van de brik “Nassau”, geen vermelding van bouwgegevens en eigenaar, vermoedelijk varend vanuit Amsterdam;
* 1834 t/m 1835 van de brik “Maleyer”, gebouwd in 1830, bouwlocatie niet vermeld, 204 ton o.m., varend voor E.& S.& C.St.Martin te Rotterdam. Het schip is in 1835 gestrand op Goeree;
* 1836 t/m 1836 van de bark-galjoot “Vijf Gebroeders”, gebouwd in 1813, bouwplaats niet vermeld, 242 ton o.m., varend voor E.Serruys & Co te Rotterdam;
* 1839 t/m 1853 van de bark “Vrouw Johanna”, gebouwd in 1838 te Capelle aan de IJssel, 529 ton o.m., varend voor D.Dunlop te Rotterdam.
Mail Ger Mulder, Marhisdata: 25 deccember 2015
De eigenaar van de NASSAU (ex-WILLEM DEN EERSTEN) was A. Saportas, Antwerpen.
De opm. van Bouman kan je overboord zetten. De brik is in 1825 als WILLEM DEN EERSTEN voor Saportas gebouwd door Marguerie te Antwerpen. In 1828 door de eigenaar vernaamd in NASSAU en door vd Hoeven bevaren 1828-1831.
Overige bijzonderheden
Leuwarder Courant 01 april 1831 114
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de NASSAU. Doordat in Antwerpen en op de Schelde een situatie van oorlog was ontstaan werd de NASSAU na terugkeer uit Rio de Janeiro belet naar Antwerpen door te varen, zodat de brik gedwongen was Vlissingen binnen te varen. Nadat in januari een betrekkelijke rust ontstond konden op 23 januari 1831 enkele schepen, waaronder de NASSAU, alsnog naar Antwerpen doorvaren.
België
Na de opstand der Belgen decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoren de Nederlandse zeebrieven
moeten worden ingetrokken. Dit betrof onderstaande 196 schepen:
NASSAU brik A.Saportas Antwerpen C. van der Hoeven
Dordrechtsche Courant 05 februari 1831114
Vlissingen, 25 januari. Sedert eergisteren zijn uit onze havens gebracht, ten einde naar Antwerpen te vertrekken: DE VICTORIA, kapt. G. Kuper, met meel en wol; LA PERCEVERANCE, kapt. J.R. Jansen, met stokvis; DE NASSAU, kapt. C. Van der Hoeven, van Rio de Janeiro, met koffie en huiden; LONDON PACKET, kapt. J.G. Renken, van Liverpool, met klipzout; LES DEUX EDOUARDS, kapt. T. Aubert van Rio de Janeiro met koffie.
Leeuwarder Courant 01 april 1831114
Antwerpen. (Extract uit een brief van den 18 maart.) Toen voor enige tijd het schip NASSAU, gevoerd door kapt. C. van der Hoeven, voor deze stad aankwam, was het reeds tot vlak aan de kaai genaderd, en nog wapperde de Nederlandse vlag van de top van de mast. Het gemeen eiste, dat men die zoude neerhalen; dan de kapitein weigerde dit stellig, met de woorden: dat men hem eer vaneen zou scheuren, alvorens hij daartoe bevel zou geven. Toen echter de reder de heer Saportas, die met vrouw en kinderen aan boord was, daar hij deze, kort na het bombardement, naar Vlissingen gezonden had en bij deze gelegenheid had terug doen komen, hen verzocht dit te willen doen, om alle onaangenaamheden te voorkomen en zodoende schip en lading te behouden, liep Van der Hoeven naar beneden, zeggende: “Gij kunt doen wat gij wilt, maar ik geef er geen order toe, en wil het niet eens zien.” Naderhand, bij het weer op het dek komen, ziende dat de vlag gestreken was, bedankte hij de reder voor zijn dienst, met de betuiging, dat hij nimmer iemand wilde dienen, die het bevel had gegeven om de Hollandse vlag te strijken; en mij zelven heeft hij later betuigd, dat het hem speet dit te moeten doen, daar hij altijd met veel genoegen de heer Saportas gediend had, en hij te voren wist geen betere reder te zullen vinden, maar het niet over zich kon verkrijgen, onder een andere vlag te varen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
- van Wijk Jurriaanse was met vlagnummer R64 in de periode 1845 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein A. van Wijk Jurriaanse een uitkering kreeg van f 178,25 voor haar en haar twee kinderen, waaronder één van 5¼ maand. In 1859 was de uitkering f 170,- voor haar en één kind058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A. van Wijk Jurriaanse met vlagnummer R64 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Loopuit” 173 last varend voor de Groot, Roelants & Co te Rotterdam
* 1855 van de bark “Vrouw Johanna” 266 last varend voor D.Dunlop te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A. van Wijk Jurriaanse als gezagvoerder gedurende:
* 1847 t/m 1853 van de bark “Loopuit”, gebouwd in 1845 te Schiedam, 335 ton o.m., varend voor de Groot Roelants & Co te Schiedam;
* 1854 t/m 1857 van de bark “Vrouw Johanna”, gebouwd in 1838 te Capelle aan de IJssel, 529 ton o.m., varend voor D.Dunlop te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.
P’50: De late jaren veertig 1847-1849. Loopuyt, Industrie, Diana, Pio Nono.
Als eerste Hollandse koopvaarder voer in 1847 richting Kaap Hoorn het vrijwel nieuwe barkje “Loopuyt”(368 ton), genoemd naar graanhandelaar, jeneverstoker en burgemeester Jan Loopuyt, stuwende kracht achter de Schiedamse scheepsbouw en scheepvaart. Gezagvoerder A. van Wijk Jurriaanse, ladingontvanger in Valparaiso was Serruys & Co. Na lossing werd naar China vertrokken om thee voor Europa te halen. Deze vervolgreis wordt hier genoemd i.v.m. het gunstig oordeel van de Duitse wereldreizigster Ida Pfeiffer, die in Valparaiso passage had genomen naar Macao en zich in haar latere reisbeschrijving lovend uitliet over de netheid en vriendelijkheid aan boord van dit Nederlandse schip.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Beckering werd met nr.774 effectief lid van Zeemanshoop per 31 juli 1860 op voorspraak van H.P.Mooi. Zijn schip was de “Willem Hendrik”002. Ten tijde van de inschrijving was Beckering 36 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 24/31 juli 1860 staat vermeld dat als lid voor de vlag is voorgedragen/benoemd Jacobus Beckering, oud 36 jaar, voerend de bark “Willem Hendrik”, voor rekening van Mr. F.U.H.Reiger, op voordracht van kapitein H.P.Mooi.023.
J.Bekkering is effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1860 t/m (wellicht) 1884 met vlagnummer 774.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
774 1860 bark Graaf van Heiden Mr.F.U.H.Reiger
Reinenstein
1861-1864 bark Willem Hendrik F.U.H.Reiger en Co
1865 geen opgave van schip en boekhouder
1866 bark Gerard Pieter Servatius idem
1867-1884 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Beckering Willem Hendrik 06 mei 1862 01 juni 1863
Willem Hendrik 25 januari 1865 verbrand te Batavia
Bouma025 vermeldt J.Beckering/Bekkering als gezagvoerder gedurend:
deze kapitein wordt (ten onrechte) niet door Bouma op vermeldt als gezagvoerder van de “Graaf van Heiden Reinestein”, gebouwd in 1836 te Rotterdam, 607 ton o.m., varend voor Mr. F.U.H.Reiger te Amsterdam;
* 1861 t/m 1865 van de bark “Willem Hendrik”, ex Vrouw Johanna, gebouwd in 1838 te Capelle aan de IJssel, 529 ton o.m., varend voor Mr. F.U.H.Reiger te Amsterdam. Het schip is in 1865 te Batavia uitgebrand;
* 1866 van de bark “Gerard Pieter Servatius”, gebouwd in 1862 te Amsterdam, 662 ton o.m., varend voor F.U.H.Reiger & Co te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
J.Beckering verzorgde per 27 mei 1866 vanuit Nieuwediep met de “Gerard Pieter Servatius” een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 28 oktober 1866 na een reis van 154 dagen . Onderweg waren 6 militairen gedeserteerd.
Op 09 september 1867 vertrok hij van Nieuwediep met de “Gerard Pieter Servatius” en een transport van 5 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 december 1867 na een reis van 101 dagen. Onderweg was 1 militair overleden065.