Familiegegevens en opleiding
Johan Nicolaas Snijders/Schnijders werd geboren te Amsterdam op 31 juli 1801.
Hij was getrouwd met Berendiena Wolzak, geboren te Kortenhoef op 13 december 1800. en overleden op 24 november 1886.118.
Hij is overleden in april 1866003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.N.Schnijder werd met vlagnummer 339 per 16 februari 1831 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voorspraak van W.H.Warnsinck. Zijn schip was de “Triton”. Toegevoegd is “overleden”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 09/16 februari 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johan Nicolaas Schnijder, oud 36 jaar, voerend het schip “Rezolutie”, wonende op de Kloveniersburgwal 78, op voordracht van W.H.Warnsinck Cz023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig ZeemansFonds van Zeemanshoop per 10 juni 1839. Per 01 mei 1852 van beroep veranderd.003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 mei 1866 verzoekt de wed. N.Schnijders geb. B.Wolzak om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 29 mei 1866 wordt toegekend ingaande 01 mei 1866.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 12 juni 1866 staat de mededeling dat per 01 mei 1866 een uitkering is toegekend aan de wed. Schnijders (sic) geb. Wolzak.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
339 1836-1837 brik Resolutie M.Udink & Co
1838-1841 fregat Triton B.Kooy Jr
1842-1843 fregat Neptunus idem
1844 fregat Admiraal de Ruyter idem
1845-1850 fregat Nepthunus idem
1851-1853 geen vermelding van schip en boekhouder
111 1854-1865 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.N.Snijders/Schnijder als gezagvoerder gedurende:
1837 van de pink “Resolutie”, gebouwd in 1835, bouwplaats niet vermeld, 586 ton o.m., varend voor M.Udink & Co te Amsterdam;
* 1838 van hetzelfde schip maar nu varend voor B.Kooy te Amsterdam;
* 1839 t/m 1842 van het 3/mschip “Triton”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 704 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1843 t/m 1844 van het 3/mschip “Neptunus”, gebouwd in 1835 te Dordrecht, 770 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
-
* 1845 op het fregat “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1830, 530 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
-
* 1846 t/m 1851 van het 3/mschip “Neptunus”, gebouwd in 1835 te Dordrecht, 770 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
“De Drie Gebroeders” op de rede van New York voor de losplaats Brooklyn057:
19 junij 1837 “... Heden gelost ... kregen een brik langs zij en wij langszij ... Captijn Snijders van het schip de Resolutie en Reiniers het schip Diana heden gearriveerd ...”.
Monsterrol dd 06 maart 1837 van het fregat “Resolutie” onder gezag van Johan Nicolas Schneider met 29 manschappen. Bestemming New York en Batavia. Boekhouders B.Kooij & Comp.011.
In een “Instructie Voor Kapt H.M.Lelsz voerende het Schip de Onderneming dato 20 October 1825” wordt in artkel 18 genoemd de “Derde Stuurman … Jan Nicolaas Schnijders”. Deze komt, na de 1e en 2e stuurman in aanmerking het gezag van het schip over te nemen ingeval kapitein en voornoemde stuurlieden onverhoopt zullen wegvallen.
Genoemde instructie kreeg ik als getransformeerd typoscript van de heer Suyk te Heiloo en is zeer waarschijnlijk ook in de bibliotheek van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Den Haag.
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Olie werd geboren te Amsterdam op 05 mei 1816.
Hij huwde met Jeanette Petronella Willink, geboren te Amsterdam op 04 maart 1822.003
In het Bevolkingsregister 1851-1853 (-1864) van Amsterdam staat vermeld Hendrik Olie, geboren 05 mei 1816 te Amsterdam, gehuwd, Nederl. Hervormd, in 1852 wonend op de Nieuwe Herengracht 73 te Amsterdam.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Olie (adres: Achterburgwal & Bloedstraat) werd met vlagnummer 485 effectief lid van Zeemanshoop per 20 augustus 1839 op voordracht van C.P.Kuiper. Zijn schip was de “Maroc Bozaris”. Toegevoegd is “overleden”002. Ten tijde van de inschrijving was Olie ongehuwd en 23 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 13/20 augustus 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Olie, oud 23 jaar, voerend het fregat “Marco Bozaris”, wonend op de Oudezijds Achterburgwal hoek Bloedstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein C.P.Kuijper023.
Hij wered deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 12 februari 1844. “Naar O.I.vertrokken. houdt de voortd.deeln.op”003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 mei 1859 staat een opzeggen van het effectief lidmaatschap van kapitein H.Olie. Voorts vraagt hij “om eenige wijzigingen in Art.58” te wijzigen. “Het verzoek zoals het is liggende gewezen van de hand doch op te merken dat hij voor de reize naar Batavia vóór alle vestiging aldaar, valt in de termen van Art. 58 all.1.”042
In de notulen van de Algemene vergadering dd 28 juni 1859 staat vermeld, dat H.Olie voor het effectief lidmaatschap heeft bedankt.023
De schepen van de kapitein
lid van het zeemanscollege Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
485 1839 fregat Marco Bozarius M.Udink & Co
1840-1841 fregat Marco Bozarius B.Kooy Jz
1842-1853 fregat Triton idem
193 1854-1855 fregat Triton idem
1856-1858 fregat Triton J.Kooy & J.Kooy Jr
1859-1863 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt H.Olie als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1841 op het fregat “Marco Bozzaris”, gebouwd in 1825, 376 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
* 1843 t/m 1858 van het 3/mschip “Triton”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 704 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Koog aan de Zaan;
* 1859 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.Kooy & Jr te Amsterdam. Het werd in 1859 getuigd als bark.
Overige bijzonderheden
Op 26 maart 1847 werd Ary Dekker als jongen geplaatst op het schip de “Triton” onder kapitein Oly voor een reis naar Batavia vanuit Amsterdam004(533/2057). Het schip keerde terug op 24 maart 1848.
Ary Dekker werd op 06 mei 1848 als ligtmatroos geplaatst wederom op de “Triton” met kapitein Oly voor een reis naar Batavia vanuit Amsterdam004(533/2057). Het schip keerde terug op 31 maart 1849.
Op 11 november 1858 vertrok vanuit Batavia de “Triton” van de Reederij J.Kooy & J.Kooy Jr te Amsterdam onder kapitein H.Olie. Het schip arriveerde te Texel op 07 maart 1859 na een reis van 115 dagen026(38/075).
H.Olie verzorgde per 13 mei 1850 vanuit Nieuwediep met de “Triton” een troepentransport van 5 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 11 september 1850 na 121 dagen.
Op 28 juni 1855 vertrok hij wederom vanuit Nieuwediep met de “Triton” en een transport van 3 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 01 november 1855 na 126 dagen.
Op 20 augustus 1856 voer hij wederom met de “Triton” vanuit Nieuwediep en een transport van 4 officieren en 120 manschappen. Hij kwam in Batavia aan op 31 december 1856 na 133 dagen065.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Y.Feenstra werd met nr.600 lid van Zeemanshoop per 26 september 1854 op voorspraak van A.van Oosterom. Zijn schip was de "Sliedrecht"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 19/26 september 1854 staan vermeld dat tot effectief lid zijn voorgedragen/benoemd Yeb Feenstra, oud 24 jaar, voerend de schonerbrik “Sliedrecht”, voor rekening van en met als adres de Gebr. Goedkoop te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Goedkoop.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
600 1854-1859 sch.brik Sliedrecht Gebr.Goedkoop
1860 bark Triton idem
1861-1865 bark Sliedrecht idem
1866-1871 fregat Elisabeth idem
1872-1889 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
Y.Feenstra Triton 15 november 1859 geen melding
Sliedrecht 24 december 1861 16 oktober 1862
Sliedreccht februari 1863 21 november 1863
Bouma025 vermeldt Y.Feenstra als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1859 van de schoenerbrik “Sliedrecht (1)”, gebouwd in 1854 te Joure, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
* 1860 van het 3/mschip “Triton”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 704 ton o.m., varend voor de gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip is in 1860 verongelukt in Nederl. Oost-Indië;
* 1862 t/m 1866 van de bark “Sliedrecht (2)”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 680 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
* 1867 t/m 1872 van het fregat “Elisabeth”, gebouwd in 1866 te Alblasserdam, 1154 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
Het schip werd in 1866 van eikenhout gebouwd door F.Kloos te Kinderdijk en de kiel werd gelegd op 26 december 1864. Het werd in 1881 te Liverpool uit de hand verkocht voor f 26.400,- door Ed. C.A.Kolo voor een Belgische rederij. (informatie Koen Suyk, Heiloo, januari 2003)
Overige bijzonderheden
In het GAA is onder nr.491-236 aanwezig een "Kaart tot aantekening van het dagelijks bestek gedurende de zeereis van het barkschip "Sliedrecht", gezagvoerder Y.Feenstra, 1862".
Foto (nr.78) van kapitein IJ.Feenstra beschikbaar047.
IJ.Feenstra verzorgde per 15 januari 1862 vanuit Brouwershaven met de “Sliedrecht” een troepentransport van 7 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 mei 1862 na een reis van 126 dagen.
Op 04 maart 1863 vertrok hij met de “Sliedrecht” vanuit Nieuwediep en 1 landmachtofficier. Zijn aankomstdatum te Batavia werd niet vermeld065.
In de zitting van 19 october 1874 van de parlementaire enquête door de Tweede Kamer “omtrent den toestand van de Nederlandsche koopvaardijvloot” (zitting 1874 - 1875) werd verhoord kapitein Yeb Feenstra. Het verslag staat op p.428 t/m 433 en bevat interessante mededelingen omtrent het maritieme bestaan van de kapitein.
Hij heeft 18 jaar als koopvaardijkapitein gevaren, zowel op de kleine als de grote vaart. Hij begon met de vaart op Noorweegen, Archangel, de Middellandse Zee en Brazilie en eindigde met die op China, o.a. Kongkong, en Java. Daarbij voer hij steeds voor hetzelfde kantoor. Op de vraag of hij een bijzondere opleiding had genoten die hem in staat stelde te weten of deze of gene haven als dan niet voordelig was, antwoordde hij “Neen, ik heb mijzelf gevormd.”. Hij zou echter het toejuichen als er mogelijkheden waren om die kennis op te doen. “Maar het scheppen van zoodanige gelegenheid zou, naar mij voorkomt hoogst moeielijk zijn.”.
Zij laatste reis op de kleine vaart was 1858 op Buenos Ayres. “De Braziliaansche vaart is echter een middending tusscheb de kleine en groote vaart, die men de Atlantische vaart noemt. Als stuurman heb ik op de zoogenaamde kleine vaart wel dienst gedaan; als kapitein echter niet lang. Ik heb ééne reis, de eerste als kapitein, gemaakt op Noorwegen met een kanaalligter van de heeren gebroeders GOEDKOOP. Later heb ik mij met een kof naar de Middellansche Zee begeven, vervolgens naar Archangel in de Witte Zee met diezelfden kof, en daarop nog eens met een schoener naar diezelfde haven. ….Bij mijn reis met de bedoelde kof naar de Witte Zee ben ik van Londen in ballast vertrokken naar Archangel, alwaar ik lading heb ingenomen, en naar Rotterdam overgevoerd. Met den schoener ben ik ook in ballast naar Londen gegaan. Wanneer de vrachten niet hoog stonden moest ik voor eigen rekening koopen datgeen wat mij het geschikste toescheen. Bij die gelegenheid heb ik een lading rogge gekocht, die ik naar Amsterdam heb overgebracht.”
Ten aanzien van de tucht aan boord is kapitein Feenstra een voorstander van het zetten op water en brood. Voor een geldboete is de matroos overr het algemeen niet gevoelig.
Het boek “Kagen, clippers, werven en motoren” uit 1942 door Dr.J.C.Westermann081 vermeldt op p. 104 e.v. een lovende beschrijving van de betekenis van kapitein Feenstra voor de koopvaardijvaart in het algemeen en de reederij Gebr. Goedkoop in het bijzonder. Ik neem, sterk geselecteerd, hieruit het volgende op (zie vooral het oorspronkelijke boekwerk):
Kapitein Feenstra schreef een aantal verhandelingen op scheepvaartkundig en commercieel gebied en wel:
-
Instructie voor de scheepvaart op Rio de la Plata. Amsterdam 1860.
-
Handleiding voor vervrachters, tot het kiezen en sluiten van vrachten en het opmaken der charterpartij. Amsterdam 1861, 2e druk 1867).
-
De gevaren in den Atlantische Oceaan. Amsterdam 1873.
-
Zeemans bedenkingen. Brochure uit 1870 over de toestanden in Indië.
-
Een brochure over het loodswezen op het Noordhollands Kanaal uit 1872.
-
Beschouwingen over de ontwikkeling van handel, cultuur en nijverheid onzer Oost-Indische buitenbezittingen en in het bijzonder van de Molukken.”. Brochure uit 1880.
Vermoedelijk heeft kapitein Feenstra in 1871 zijn laatste reis aangevangen. In 1873 komt zijn naam niet meer als actief kapitein in de zeevaartregisters voor
In 1878 was kapitein Feenstra, “tezamen met C.J.Westermann een kleine reeder begonnen, die de bark Johan Theodor en de brik Vrijheid (ex Rio de la Plata) onder haar directie had, en die hij na den dood van zijn compagnon in 1880 op eigen gelegenheid nog een aantal jaren heeft voortgezet.”
Het overzicht geeft tweetal rapporten van de kapitein omtrent een reis van de “Elisabeth” vanaf St.Helena naar Nieuwediep in 1870/1871 en één van de uitreis van de “Elisabeth” naar Java in 1871.
“Dit laatste verslag doet vermoeden, dat Feenstra in een al dan niet van te voren afgesproken race gewikkeld was met de Insulinde van Hendrichs & Co.”
“Een ander document op naam van IJ.Feenstra, dat bewaard wordt bij de Gebr. Goedkoop … is een routekaart van de reis, die hij van Januari tot Mei 1862 gemaakt heeft met het barkschip Sliedrecht, van Brouwershaven naar Batavia … De titel luidt: “Kaart tot aanteekening van het dagelijksch bestek gedurende de zeereis van het barkschip Sliedrecht, gezagvoerder IJ.Feenstra.” De kaart is te dateren op 1862. Het journaal van deze reis wordt bewaard op het KNMI.081
Uit: De Clippers door Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp.
p.116-117: Teenstra roemt de kwaliteiten van deze gezagvoerder . “Hij heeft verschillende belangrijke publicaties het licht doen zien op het gebied van handel en scheepvaart n.l. een boekje over de scheepvaart op de Rio de la Plata, een handleiding voor vervrachters, een handleiding voor de vaart op den Atlantische Oceaan, een brochure over de toestanden in Nederlandsch-Indië in 1870 en een over het loodswezen op het Noord-Hollandsch kanaal, om zijn geschriften te eindigen met een dat de aandacht vroeg voor de Molukken.
Hij was een felle man, die vinnig kon schrijven en er niet aan dacht een blad voor zijn mond te nemen. Dat hij een brochre schreef over de loodsdiensten voor Den Helder en over het Noord-Hollandsch kanaal, is te begrijpen. Want daar had hij zelf de allerdroevigste ervaringen mee opgedaan!. Toen hij in 1871 met de Elisabeth van Goedkoop in Den Helder aankwam, viel hij er met de neus in de boter, want het vroor er dat het kraakte, zoodat alle binnenwateren stijf dicht zaten. Op de Elisabeth was het danig koud en daar er maar geen sleepboot kwam opdagen, vertrokken alvast vier passagiers, die, na de jarenlange Indische hitte, de vinnige koude ondragelijk vonden, met een loodsboot naar den wal. De sleepdienst, die toch al veel te wenschen over liet, scheen toen heelemaal in de war te zijn geweest, want kapitein Feenstra schreef: “Wij liggen hier nu twee dagen ons hier te vervelen en te verkleumen, wat helpt het nu of men op zee zijn best doet om voorwaarts te komen en wat is me dat een ellendige sleepdienst hier. Met drie booten in drie dagen één schip halen. Waarom laten ze zich invriezen!””
p.171-176
De clipper “Jupiter” had een accommodatie voor 40 passagiers. “In de barren winter van 1870-71 koerste de Elisabeth huiswaarts. Het schip had St.Helena aangedaan, waarvan het den negenden December vertrok. Tien dagen later werd de Linie gepasseerd en in den morgen van den 19sten December de Kreeftskeerkring. Totdien was het een voorspoedige reis geweest: vanaf Batavia hadden de bramzeils bijgestaan” Maar net voorbij de Keerkring geraakte het schip in zwaar weer, waarbij veel schade aan tuig, mastenen instrumenten ontstond. Met veel moeite bereikte men het Kanaal en op 24 januari (1871) “kwam het schip na deze bewogen reis ten anker voor Nieuwediep.”.
Op 5 mei 1871 voer het schip onder Feenstra weer uit naar Batavia. Een brief is opgenomen in de tekst waarin hij vertelt over de “race” met andere schepen o.a. de “Aurora” (kapt. H.Visser voor rederij Goedkoop) en de “Insulinde” (kapt. J.H.J.Lollie, rederij Gebr. Hendrichs)
Op de zeebrief van 1853 van de kof "CASTOR "varend voor de Fa. Goedkoop wordt IJ Feenstra genoemd als gezagvoerder.In 1854 neemt W.P. de Jonge het schip als goverezagvoerder over. JS 300123