Familiegegevens en opleiding
Jacobus Elie van Hoogenhuyze, gereformeerd, 1 el-42 duim, gevaccineerd, werd op 12 jarige leeftijd als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam ingeschreven per xxxx. Hij werd vlg. doopceel 1486 te Den Haag gedoopt op 20 mei 1810. Zijn vader was Jacob van Hoogenhuize (sic), Den Haag, gereformeerd, in 1822 overleden en tijdens zijn leven luitenant bij de infanterie. Zijn moeder was Maria van Doorn uit Heukelom, gereformeerd, en in 1822 wonende te Aalten (Gld). Van de vorderingen van Jacobus werden per 01 oktober 1822 3-maandelijkse rapporten bijgehouden. Daarin werden de volgende bijzonderheden vermeld:
09 september 1825 "geplaatst als kajuitwachter op 't schip de Jonge Willem kapt.P.Medervoort naar Surinamen à ¦10,-". (na raadpleging van Bouma025 is het vrij zeker dat hier sprake is van kapitein G.van Meedevoort. Zie aldaar).
19 mei 1826 "als ledemaat aangenomen bij D0 Weyland".
16 november 1826 "geplaatst als ligtmatroos op het schip Concordia Captn Bos naar Batavia voor Rotterdam ...".
29 oktober 1827 "terug van de reis met loffelijke attestatie".
31 oktober 1827 "ontslagen met honorabele attestatie en certificaat Vrijstelling voor de Nationale Militie"004(532/1486).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.van Hoogenhuyze werd met nr.338 effectief lid van Zeemanshoop per 09 februari 1836 op voorspraak van L.A.J.Boulett. Zijn schip was "De Jonge Maria". Hij is als lid geroyeerd002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02/09 februari 1836 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jacobus Elie van Hoogenhuijze, oud 26 jaar, voerend de schonerkof “Jonge Maria”, boekhouder J.J.Pik, wonende te Amsterdam ten huize van J.A.Francke in de Armsteeg nr. 16, op voordracht van kapitein L.A.J.Boulett023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 februari 1842 staat het bericht dat stuurman J.E.van Hoogenhuize, varend onder kapitein Bruining, zijn contributie niet betaald. Het Bestuur stelt dat kapitein Hoogenhuize, hoewel als stuurman varend, zijn bijdrage behoort te voldoen.042
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 juli 1842 meldt de penningmeester dat kapitein J.E. van Hoogerhuijze zijn contributie en de verschuldigde stortingen niet heeft voldaan.042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 27 oktober 1842 staat vermeld dat kapitein J.E. van Hoogenhuyze van het lidmaatschap vervallen is verklaard, wegens nalatigheid in zijn stortingen.042.
In de notulen van 20 december 1842 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat dat het lidmaatschap van J.E.van Hoogenhuyze en van J.C.de Jong is beeindigd “wegens wanbetaling van contributiën en storting.”023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
338 1836 sch.kof De Jonge Maria J.J.Pik
1837 sch.kof De Jonge Maria Thym, Rothuys & Co
1838 sch.kof De Jonge Maria Thym & Rothuys
1839-1841 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.E. van Hoogenhuyze als gezagvoerder gedurende:
* 1837 van de sch.brik “Jonge Maria” ex Theresia Alida, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 142 ton o.m., varend voor J.J.Pik, geen thuishaven vermeld (is Amsterdam);
* 1838 t/m 1839 van hetzelfde schip maar nu varend voor Thijm, Rothuis & Co, geen thuishaven vermeld (is Amsterdam). Het schip werd in 1839 geveild.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Hindrik Koster werd gedoopt 18 september 1796 te Veendam als zoon van de schipper Harm Hindriks Koster en Trientje Fokkes Kemper.
Hindrik Harms trouwde op 05 juni 1823 te Nieuwe Pekela als zeeman met Mettina Margaretha de Boer, geboren/gedoopt te Nieuwe Pekela 11/21 augustus 1803 als dochter van de schipper Jan Berends de Boer en Harmanna Margaretha Dijkhuis. Mettina overleed op 18 mei 1885 te Nieuwe Pekela, 81 jaar, weduwe.
Hendrik Harms is in oktober 1846 vergaan met zijn kof “Concordia”op weg van Elseneur naar Amsterdam.
Groninger Courant, 19 januari 1847
In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen wordt Hendrik Harms vermeld als zeeman in 1823, als schipper in 1824, 1829, 1832, 1835, 1836, 1838, 1841, 1844, 1847.
Lidmaatschap van zeemanscolleges
H.H.Koster (adres Kranenborg & Zn) werd per 22 december 1835 op voordracht van B.J.Smeengh en met vlagnummer 334 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip De "Metta (sic) Jantina". Toegevoegd is "overleden"002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 15/22 december 1835 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Harms Koster, 39 jaar, voerend de kof “Mettina Jantina”, wonend te Nieuwe PekelA en met als adres bij Kranenborg & Zn te Amsterdam, op voordracht van J.Smeengh023.
H.H.Koster was effectief lid van het Amsterdamsche zeemanscollege “Zeemanshoop” met vlagnummer 334 in de periode 1835 t/m 1847.
H.H.Koster was effectief lid van het naamloze zeemanscollege te Pekel-A met vlagnummer 58 in de periode 1827 t/m 1846. In de periode 1837-1838 wordt hij in de ledenlijsten vermeld als KoRter.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dde 28 januari 1847 vraagt de weduwe van kapitein van H.H.Koster, geb. M.M. de Boer om een uitkering. Deze wordt haar in de vergadering van 25 februari 1847 toegekend voor haar en 4 kinderen ingaande 01 november 1846.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 16 maart 1847 wordt gemeld dat per 01 november 1847 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein H.H.Koster voor haar en 4 kinderen.023
De schepen van de kapitein
lid van het college Voorzorg te Nieuwe Pekela036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
NP12 1864 sch.br. Hercules (ex Johannes Hermanus) J.H.van Loon & Zn, Harlingen
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
334 1836 kof Mettina Jantina J.A.Eilers, PekelA
1837-1839 kof Mettina Jantina Corr.Kranenborg & Zn
1840-1842 sch.kof Margaretha geen opgave
1843-1846 kof Concordia idem
Bouma025 vermeldt H.H.Koster als gezagvoerder gedurende:
* 1821 t/m 1832 van de kof “Jonge Cornelis”, gebouwd in 1807, bouwlocatie niet vermeld, 114 ton o.m., varend voor Tiktak te Pekela. Het schip werd 7 maal te Harlingen geregistreerd komend van Noorwegen.
* 1830 t/m 1833 van de kof “Mettiena Margaretha”, gebouwd in 1809, bouwlocatie niet vermeld, 160 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip werd 1 maal te Noorwegen geregistreerd komend van Noorwegen;
* 1835 t/m 1839 van de kof “Mettiena Jantina”, gebouwd in 1835, bouwlocatie niet vermeld, 109 ton o.m., varend voor J.A.Eilers te Pekela. Het schip werd in 1839 afgekeurd na een stranding;
* 1839 t/m 1842 van de schkof “Margaretha” ex Jonge Maria, ex Theresia Alida, gebouwd in 1832 te Amsterdam, 142 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip voer in 1843 voor J.C.Londt te Amsterdam en was herdoopt in “de Hoop”;
* 1843 t/m 1847 van de kof “Concordia”, geen gegevens over bouw, eigenaar en thuishaven. Zelfs over de kapiteinsnaam heeft Bouma zijn twijfels. Het schip werd na een Sontpassage vermist.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van Hendrik Harms Koster als gezagvoerder van de:
“Jonge Corneles, dd 25 juni 1824; 18 mei 1825;
“Mettina Margaretha”, dd 30 april 1830;
“Mettina Jantina”, dd 10 oktober 1835.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
1817, geen datum vermeld, kof “Vrouw Margaretha”, schipper Hindrik Jelles Mooy, matroos Hindrik Harms Koster uit Nieuwe Pekela.
11 februari 1819, kof “Vrouw Margaretha”, kapitein Harm H.Koster, matroos Hindrik Harms Koster uit Nieuwe Pekela.
24 februari 1821, kof “Vrouw Hinderika”, schipper Jan Pieters Schuuring, matroos Hindrik Harms Koster uit Nieuwe Pekela.
22 februari 1822, smak “Jonge Cornelis”, kapitein Harm H.Koster, stuurman Hindrik Harms Koster uit Nieuwe Pekela.
19 februari 1845, kof “Concordia”, kapitein Hindrik Harms Koster uit Nieuwe Pekela.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Harm Hilders Koster als gezagvoerder op de:
“Jonge Cornelius”, dd 02 mei 1823
Mulder085 vermeldt:
“14.07.1835 Volgens rapport aan G.S. van Groningen zijn in 1834 van de twaalf volgende Pekelder Schippers hun schepen verongelukt:
…..
Hk. Koster, kof, volk gered
… “
Kroniek van Pekela – 1835 14 juli 1835115
“Omtrent de ‘Koophandel en Zeevaart’ luidt het gewone verslag van 7 juli j.l. van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen ongunstig. De hevige najaarsstormen hebben de aanzienlijke vloot van onze gewestelijke koopvaardijschepen weer op een allerongelukkigste wijze getroffen. De grootte van deze ramp blijkt het duidelijkst uit navolgende opgave van de in het jaar 1834 verongelukte schepen.
… Hk. Koster, van de Pekela, kof, het volk gered. …”
Tevens nog de opgave van 12 schepen
Krantenberichten
Leeuwarder Courant 08 augustus 1820114
Nieuwezijlen (opm: bij Dokkum). Den 31 (juli) dito binnengekomen het smakschip DE GOEDE INTENTIE, kapt. Teeke J. van der Veer, met rogge van Memel (opm: Klaipeda), de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, met hout van Noorwegen, de VROUW ALIDA, kapt. Uge Jans Uges, met rogge en tarwe van Dantzig (opm: Gdansk)…..
Leeuwarder Courant 26 september 1820114
Harlingen. ….Den 16 dito binnengekomen het smakschip de VROUW MARGARETHA, kapt. E. Pot, met hout van Dantzig (opm: Gdansk), het kofschip de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, met hout van Noorwegen, de schonerschepen HOOPE, kapt. William Barfield, met ballast van Londen, MARIA, kapt. William Atkinson, met steenkool van Shields, het pinkschip PROVIDENTIA, kapt. S.H. Geertsen; het galjasschip PROVESTEENEN (opm: slecht leesbaar), kapt. A.F. Finne, beide met hout van Noorwegen. Niets uitgezeild…..
Leeuwarder Courant 06 oktober 1820114
Harlingen. .. Den 28 dito uitgezeild de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, JOHANNES, kapt. R.H. Jonker, beide met ballast op avontuur, het sloepschip NAJADEN, kapt. H.J. Bockman, met stukgoederen naar Hapsal, de smakschepen MARIA SOPHIA, kapt. R.D. Lovius, met pannen en steen naar Hamburg, de VROUW JANTINA, kapt. J.E. Dik, met ballast en pannen op avontuur, het kofschip de VROUW ANNEGINA, kapt. H.J. Potjer, met schors naar Leverpool, het galjasschip DIANA, kapt. G.C. Mats, met ballast op avontuur.
Leeuwarder Courant 25 mei 1821114
Harlingen. Den 14 mei binnen gekomen de kofschepen LAAT HEM ZO, kapt. E. Peters, ledig van Amsterdam; de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, met hout van Noorwegen…..
Leeuwarder Courant 12 juni 1821114
Harlingen. Den 28 mei
….Uitgezeild de smakschepen de JONGE CORNELIS DE HAAN, kapt. Jan J. Siedses, de VIJF GEZUSTERS, kapt. P.E. de Jong, de VROUW LAMMEGINA, kapt. O.P. Smit, de kofschepen de VROUW ZWAANTJE, kapt. Jan J. Kortrijk, de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, alle met ballast op avontuur, de DRIE GEBROEDERS, kapt. Jan M. Swart, met pannen naar de Kleine Oost (opm: de Levant)….
Leeuwarder Courant 10 juli 1821114
Harlingen.
…..Den 26 dito binnen gekomen het kofschip de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, met hout van Noorwegen. Uitgezeild het kofschip de VERWACHTING, kapt. Steven de Vries, met schors naar Leverpool, de tjalkschepen de VROUW BENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, de JONGE EVERT, kapt. H. Willems, beide met ballast op avontuur……
Leeuwarder Courant 20 juli 1821114
Harlingen…..
….Den 14 dito uitgezeild de kofschepen de VROUW TRIJNTJE, kapt. A.B. Visser, ANNEGINA, kapt. J.P. Hervens, de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, alle drie met ballast naar Noorwegen; de smakschepen ALLEGONDA HELLEGINA, kapt. E.K. Kuilema, MARIA JOHANNA ELISABETH, kapt. H.G. Boekhout. de VIJF GEZUSTERS, kapt. P.E. de Jong, alle drie met ballast op avontuur…..
Leeuwarder Courant 21 augustus 1821114
Harlingen.
….Den 14 dito binnen gekomen het kofschip de WAAKZAAMHEID, kapt. H.S. Hofthuis, met tarwe en rogge van Weimar, de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, met hout van Noorwegen…..
Leeuwarder Courant 28 augustus 1821114
Harlingen.
….Den 24 dito uitgezeild het pinkschip PROVIDENTIA, kapt. S.A. Geertsen, de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, de VROUW TRYNTJE, kapt. A.P. Visser, alle 3 met ballast naar Noorwegen…..
Leeuwarder Courant 28 september 1821114
Harlingen. …..
….Den 23 dito binnen gekomen het kofschip HARLINGEN, kapt. Thomas J. Smith, met hout en hennep van Riga, de smakschepen de VROUW ALIDA, kapt. D.G. Schuur, de JUFFER FOCKOLINA, kapt. H. L. Docker, de TWEE VRIENDEN, kapt. Reinder Jans Boeling, de VROUW FOKJE, kapt. Jan Bruins, de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, de VROUW ANNEGINA, kapt. J.P. Hergers, de tjalkschepen de VROUW SOPHIA, kapt. S.O. Visser, de VROUW FENNEGINA, kapt. A.C. Ruiten, alle met hout van Noorwegen. Uitgezeild het schonerschip LIVELY, kapt. W. Bayes, het sloepschip ATTALANTE, kapt. James Byrne, beide met boter naar Londen.
Leeuwarder Courant 26 maart 1822114
Harlingen. ….
….Den 13 dito uitgezeild de kofschepen VERWACHTING, kapt. Steven de Vries, met stukgoederen naar Engeland, de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, ALIDA CLAZINA, kapt. K.L. Tiktak, de VROUW ENGELINA, kapt. IJ.H. de Jong, HOOP EN VREES, kapt. Y.P. Piebes, NOORDSTER, kapt. K.G. Boekhorst, alles met ballast op avontuur.
Leeuwarder Courant 09 april 1822114
Harlingen. Den 3 april binnengekomen de smakschepen de VROUW LAMMEGINA, kapt. O.P. Smit, de VROUW MARTHA, kapt. D.C. de Groot, de VIJF GEZUSTERS, kapt. P.E. de Jong; KASTOR (opm: CASTOR), kapt. S.H. Hooghout; HILGINA, kapt. H. Kleeve; de kofschepen de JONGE CORNELIA, kapt. H.J. Koster, EENDRACHT, kapt. E.M. de Jong, de VRIENDSCHAP, kapt. E.M de Jong; het tjalkschip WILHELMINA, kapt. D. de Jong, alle met hout uit Noorwegen; ….
Leeuwarder Courant 31 mei 1822114
Harlingen. Den 12 mei binnen gekomen …
…..Den 14 dito binnen gekomen het schonerschip CORONATION, kapt. W. Wotton, de sloepschepen ATTALANTE, kapt. James Byrne, the UNION, kapt. John Davey, alle met ballast van Londen; het smakschip EENDRACHT, kapt. Klaas J. Doijes, het kofschip de JONGE CORNELIS, kapt. Harm H. Koster, en het tjalkschip HILLEGINA, kapt. Harm Kloeve, alle met hout van Noorwegen; uitgezeild het kofschip VRIESLANDS WELVAREN, kapt. Fokke. D. van Veen, met schors enz, naar Liverpool…..
Leeuwarder Courant 07 juni 1822114
Harlingen. ….
Den 27 dito binnen gekomen het schonerschip VICTORY, kapt. Robert Cubit, met ballast van Londen. Uitgezeild de smakschepen de VIJF GEZUSTERS, kapt. Popke E. de Jong, de VROUW HILLEGINA, kapt. Harm Kleeve, en het kofschip de VROUW ELISABETH, kapt. Jan J. Arends, alle met ballast naar Noorwegen; de tjalkschepen de VROUW ALIDA, kapt. H.J. Kruse, en WILHELMINA, kapt. Dirk J. de Jong, beide met pannen en steen naar Hamburg; de kofschepen ANNA CATHARINA, kapt. Broer R. de Vries, en de JONGE CORNELIS, kapt. Harm H. Koster, beide met ballast naar Noorwegen; de smakschepen ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. H. E. Kuileman, de VROUW ELISABETH, kapt. Jacob M. Scherpbier, DIANA, kapt. M. Stuit, alle met ballast op avontuur; het kofschip HET GEDULD, ledigscheeps naar Karolinerzijl.
onder de initialen H.H. zullen meer dan één kapitein zijn schuilgegaan
Leeuwarder Courant 02 juli 1822114
Harlingen. …. ….Den 19 dito binnen gekomen het schonerschip VIOLET, kapt. Charresin, met ballast van Londen; de smakschepen ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. E.K. Kuilema, DIANA, kapt. W.J. Stuit, de JONGE DANIEL, kapt. H.J. Oortjes, de VROUW MARGINA, kapt. Daniel J. Oortjes; de kofschepen de JONGE CORNELIS, kapt. H.H. Koster, de VROUW ELISABETH, kapt. J.J. Arends jr, alle met hout uit Noorwegen, de LIEFDE, kapt. Dk. Jan Pik, met hout van Memel (opm: Klaipeda)…..
Familiegegevens en opleiding
Jan Christiaan Radeloff woonde op de Geldersekade te Amsterdam.. Hij werd geboren op 01 september 1799 in Pruisen. Zijn religie was Evangelisch Luther.098.
Hij was getrouwd met Maria van der Wijde, geboren op 18 maart 1794 en overleden 02 maart 1862.
Jan Christiaan overleed begin 1854.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.C.Radeloff werd per 29 mei 1838 met vlagnummer 407 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.H.Seepe. Zijn schip was de “Sophia Cecilia”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving was de man 40 jaar en zijn vrouw 46 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 15/22 mei 1838 werd als effectief lid ingeschreven J.C.Radeloff (alleen initialen vermeld), oud 40 jaar, voerend de bark “Sophia Cecilia”, wonend aan de Korte Prinsengracht nr. 53 te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.H.Seepe. Hij kreeg vlagnummer 407023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 januari 1854 wordt aan de weduwe van kapitein J.C.Radeloff een uitkering toegekend ingaande 01 februari 1854.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 21 februari 1854 staat de vermelding dat aan de weduwe van kapitein J.C.Radeloff per 01 februari 1854 een uitkering is toegekend.023.
De schepen van de kapitein
lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
407 1839-1841 bark Sophia Cecilia G.C.Bosch Reitz
1842-1843 sch.kof De Hoop J.C.Londt
1844 geen opgave van schip en boekhouder
1845-1846 brik Pallas geen opgave
1848-1851 bark Hillegonda Catharina Helena J.D.Taunay
1852-1853 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.C.Radeloff als gezagvoerder gedurende:
* 1839 t/m 1842 van de barkentijn “Sophia Cecilia” ex Ipenrode, gebouwd in 1807, bouwlocatie niet vermeld, 310 ton o.m., varend voor G.C.Bosch Reitz te Amsterdam;
* 1843 van de sch.kof “de Hoop” ex Margaretha (Koster), gebouwd in 1832, bouwlocatie niet vermeld, 142 ton o.m., varend voor J.C.Londt te Amsterdam;
* 1846 t/m 1848 van de brik “Pallas” ex Carolina Johanna, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 236 ton o.m., varend voor J.de Graaf te Amsterdam.
* 1849 t/m 1852 van de bark “Hillegonda Catharina Helena” ex Sophia Maria, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 310 ton o.m., varend voor J.D.Taunay te Amsterdam;
* 1854 van de 2/msch “Hollandia”, gebouwd in 1853 te Hoogezand, 142 ton o.m., varend voor J.Boubert te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
Algemeen Handelsblad Verkregen via Douwe Keizer, e-mail 07 november 2004
Dingsdag 7 October 1851
Rotterdam, 5 Oct. Een particulier schrijven, d.d San Francisco 15 Aug. Deelt ons het volgende mede: Het schip Hillegonde Catharina Helena, kapt. Radeloff, heeft op 25 Maart een lek gestoten op Amanu (Marquetas Eilanden), welke die bodem, op reis van hier naar Callao, water te kort komende, aandeed. Volgens brieven van Oheite dd 20 Junij, bevond hij zich toen nog op dat eiland en was bezig te repareren, daar het schip bij expertise goed gekeurd en reparatie bevolen was. De kapitein meldt, dat het moeilijk was aldaar geld te bekomen.
Opmerking Douwe Keizer: Deze mededeling op zichzelf is niet voldoende om te mogen concluderen dat dit schip op de heenreis en later op de mogelijke terugreis ook werkelijk Kaap Hoorn heeft gerond. De heenreis zou via Ned Indië gelopen kunnen hebben.
De bark “Hillegonda Catharina Helena” onder kapitein J.C.Radelof vertrok uit Amsterdam op 24 mei 1850 en bereikte via Kaap Hoorn op 29 september Valparaiso. Het strandde op 25 maart 1851 te Tuamotu, oost can Tahiti in de Pacific.121
Familiegegevens en opleiding
Johannes Coenraad Londt werd geboren te Amsterdam op 07 maart 1823 als zoon van Hendrik Londt en Wilhelmina Maria Schwecke.
Hij huwde op 17 januari 1856 te Amsterdam als zeeman met Geertruijda Hendrika Holgen, geboren te Amsterdam op 25 april 1831 als dochter van Christiaan Holgen en Henderica Wassing. Geertruijda hertrouwde op 02 november 1871 te Amsterdam met de predikant Paul Iwan Helwig, 59 jaar. Van Geertuijda geen overlijden in Amsterdaam gevonden
Johannes overleed in 1860. Bij zijn overlijden is Amsterdam als zijn woonplaats opgegeven.003 en 118.
In het Bevolkingsregister van Amsterdam 1851 staat Johan Coenraad Londt, geboren 07 maart 1823 te Amsterdam, Hersteld Evangelisch Luthers, wonend op de Zeedijk 87, Amsterdam
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.C.Londt Hz, adres Zeedijk, werd met vlagnummer 712 effectief lid van "Zeemanshoop" per 13 mei 1845 op voorspraak van S.IJ.Parma. Ten tijde van de inschrijving was zijn schip de "De Hoop". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving was Londt 22 jaar en ongehuwd002a.
In de Algemene Vergaderingen van 06/13 mei 1845 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Johan Coenraad Londt Hz, oud 22 jaar, voerend de schonerkof “De Hoop”, wonend op de Zeedijk te Amsterdam, op voordracht van kapitein S.IJ.Parma.023.
Hij werd per 22 januari 1856 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop.003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 februari 1861staat het verzoek van de wed. J.C.Londt om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 wordt toegekend ingaande 01 mei 1861.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 november 1871 staat de melding van de hertrouw van de wed. J.C.Lond geb. Holger.042
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 11 juni 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering heeft toegekend aan de weduwe van kapitein J.C.Londt geb. Holger.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
712 1845 sch.kof de Hoop geen opgave
1846 sch.kof Concordia geen opgave
1848-1850 sch.kof Concordia J.C.Londt
1851-1853 brik Joannes Albertus idem
339 1854-1859 brik Joannes Albertus idem
1859 brik Wilhelmina Maria idem
1860 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt geen J.C.Londt als gezagvoerder van een schip de “Hoop” ex Margaretha (Koster). Wèl is er een vermelding uit 1843 van een sch.kof de “Hoop”, gebouwd in 1832, 142 ton o.m. onder kapitein J.C.Radeloff en met als reeder J.C.Londt te Amsterdam. In 1844 t/m 1846 stond het schip onder gezag van kapitein J.A.Jansen en met als reederij G.C.Bosch Reitz te Amsterdam.
Bouma025 vermeldt J.C.Londt als gezagvoerder gedurende:
* 1847 t/m 1851 van de sch.kof “Concordia”, gebouwd in 1839 te Nieuwendam, 195 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Amsterdam. Te Falmouth afgekeurd en verkocht;
* 1852 t/m 1861 op de brik “Johannes Albertus”, gebouwd in 1851 te Zierikzee, 266 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Amsterdam.
Overige bijzonderheden
J.C.Londt maakte als gezagvoerder van de “Hoop” een reis per 17 mei 1845 naar Suriname. Op de terugreis uit Suriname loopt dit schip in november 1845 tussen Neath Bar en Port Talbot aan de zuidkust van Wales aan de grond. Het schip is wrak, de lading wordt geborgen en de bemanning overleefde de ramp.
Bron: www.jjlange.ehrhardt.nl
“Op 2 augustus 1851 werd op de werf De Goede Intentie van J.Strickaert (te Zierikzee) de brik Johannes Albertus te water gelaten. Het schip was 266 ton groot en behoorde tot de rederij van J.C.Londt in Amsterdam.
L.Londt, reder uit Amsterdam, werd de eerste kapitein. De Nederlandse Handelsmaatschappij bevrachtte het schip voor zijn eerste reis naar Batavia. Op 6 maart werd de Johannes Albertus naar Antwerpen gesleept door de stoomboot Stad Amsterdam. Op 27 maart vertrok kapitein Londt met zijn brik vanuit Antwerpen en op 3 april ging hij in zee vanaf de rede van Vlissingen. Op 11 september kwam de Johannes Albertus behouden in Batavia aan. Kapitein Londt werd in 1860 opgevolgd door W.Postema.”074.