Inloggen
GEZIENA - ID 9915


Kroniekberichten

Datum 11 mei 1841
Krant DC - Dordtsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Dordrecht, 10 mei. Aan deze stad zijn gearriveerd: de schepen NOOIT GEDACHT, kapt. M. Lovius, van Bilbao met azijnstokken; GEZIENA, kapt. O.W. Pronk, en ANGE, kapt. O.J. Bok, beiden van Glasgow, met ruw ijzer; CERES, kapt. P. Vernis, en ROELFINA, kapt. J.B. Kuiper, beiden van Liverpool, met klipzout.

Afbeelding
Datum 19 september 1861
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 18 september. Van het Nederlandse kofschip HERMANNUS (opm: HERMANUS, zie ook NRC 081161, 231161 en 240365), kapt. D.E. Hesse, de 8e februari van Ayr (Schotland) naar Sevilla vertrokken, is tot heden niets vernomen.

Afbeelding
Datum 08 november 1861
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 7 november. Aangaande het Nederlandse schip HERMANUS, kapt. D.E. Hesse, de 8e februari van Antwerpen naar Sevilla vertrokken (opm: zie ook NRC 190961), heeft men sedert niets vernomen.

Afbeelding
Datum 23 november 1861
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 22 november. Aangaande de schepen (opm: kof) HERMANUS, kapt. D.E. Hesse (opm: zie NRC 190961), 8 februari van Ayr naar Sevilla, en GRETINA, kapt. Zimmerman (opm: buitenlander), 24 juni van Pillau naar Harlingen vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

Afbeelding
Datum 24 maart 1865
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Advertentie. Pro Deo.
Heden de 22e maart 1865, heb ik Johannes Ignatius Adrianus Raijers, deurwaarder bij de arrondissements rechtbank te Rotterdam, wonende aldaar wijk 6 n°. 67.
Ten verzoeke van Elizabeth Smalbroek, wonende te Rotterdam, zijnde aan haar bij beschikking van de arrondissements rechtbank te Rotterdam van 23 januari 1865 geregistreerd, vergunning verleend om haren na te melden echtgenoot Kornelis van der Lelij, bij derde openbare dagvaarding op te roepen, woonplaats kiezende ten kantore van Mr. G.J.A. Faber, procureur bij de arrondissements rechtbank te Rotterdam, wonende aldaar op de Leuvehaven, wijk 3, n°. 310 die als zodanig voor haar zal werkzaam zijn.
Voor de derde maal gedagvaard:
Kornelis van der Lelij; laatst scheepskok ter koopvaardij en gewoond hebbende te Rotterdam, doch wiens tegenwoordige woonplaats is onbekend. 
Derhalve mijn exploit doende bij aanplakking van hetzelve aan de voorname deur der vergaderplaats van de rechtbank te Rotterdam, alsmede aan het huis der gemeente Rotterdam, zijnde zijn laatste woonplaats, zowel als aan het parket van de edelachtbare heer officier van justitie bij de rechtbank te Rotterdam, sprekende met de edelachtbare heer Mr. I.H.W. Swellinggrebel, officier van Justitie, die het origineel heeft getekend en eindelijk door plaatsing van helzelve in de Nederlandsche Staats Courant en Nieuwe Rotterdamsche Courant; om op maandag de 26e juni 1865, des voormiddags ten elf ure, te verschijnen ter terechtzitting der Arrondissements Rechtbank te Rotterdam, gehouden wordende in het gerechtsgebouw aan het Haagscheveer aldaar, ten einde:
- Aangezien hij gedaagde, varende aan boord van het kofschip HERMANUS, kapitein D.E. Hesse, met dat schip de 8e februari 1851 vertrokken is van Aijer (opm: 8 februari 1861 van Ayr, zie NRC 190961) in Schotland met bestemming naar Sevilla en dat er na die tijd noch van dat schip, noch van deszelfs equipage, enig bericht is ingekomen, waardoor er alle grond is te vermoeden dat schip, totaal is verongelukt en de eiseresse ook na die tijd geen het minste bericht van leven of dood van de gedaagde heeft bekomen.
- Aangezien de gedaagde, noch op de eerste, noch op de tweede aan hem betekende dagvaarding, is verschenen, ten dienende dage telkens verstek tegen hem is verleend en tevens vergunning tot het doen dezer derde openbare dagvaarding.
Mitsdien op voormelde dag en uur, ter plaatse boven gemeld, van zijn aanwezen te doen blijken, zullende bij gebreke van die door de eiseresse worden geconcludeerd, dat het de rechtbank behage moge te verklaren dat er rechtsvermoeden van het overlijden van de gedaagde bestaat en haar derhalve vergunning te verlenen, om een ander huwelijk aan te gaan, alles met veroordeling van de gedaagde in de proceskosten!
(opm: artikel verkort weergegeven)

Afbeelding