|
Harlingen. Binnengekomen: Den 17 augustus, het kofschip EENDRAGT, kapt. O.A. Hansen, van Memel.
Den 18 dito, het smakschip de VROUW JELTINA, kapt. L.P. de Vrede, van Memel; het kofschip ANNEGINA, kapt. J.R. Kuiper, van Droback.
Den 19 dito, de kofschepen EGBERTUS, kapt. L.E. Tiktak, VROUW ANTJE, kapt. H.D. de Grooth, de HOUTHANDEL, kapt. K.D. de Grooth, alle drie van Christiaansand, en IJPEUS, kapt. H. de Weerd, jr., van Riga; het smakschip VROUW JANTINA, kapt. J.D. Blauw, van Oudsoen.
Den 20 dito, de kofschepen ARENDINA MARIA, kapt. G.H. Boerhave, van Dantzig, EENDRAGT, kapt. G.H. Haverbuldt, van Oostrisoer, en HOLLANDS TROUW, kapt. H.L. Kok, van Drammen.
Den 22 dito, de kofschepen CONCORDIA, kapt. J.A. Keun, van Holmstrand, PETRONELLA, kapt. C.B. Freese, van Dantzig, en ARIUS JOHANNIS, kapt. H. van Wijk, van Petersburg; de smakschepen VROUW JANTINA, kapt. R.T. de Jonge, van Witsteen, en JACOBINA, kapt. R.J. Klunder, van Dantzig; het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. B.H. van der Werf, van Oostrisoer.
Den 23 dito, het kofschip GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuut, van Christianastad; MARIA DOROTHEA, kapt. O. Galle, van Riga.
Uitgezeild: Den 17 augustus, de kofschepen WILHELMINA, kapt. A.B. Visser, naar Noorwegen, CONCORDIA, kapt. O.P. Smit, en VRIENDSCHAP, kapt. J.J. Brans, beide naar zee.
Den 20 dito, de kofschepen WILLEM OLIVIER, kapt. G.J. Korter, de TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Zeven, naar Noorwegen.
Den 21 dito, het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Drewis, naar Welle.
|