|
Rotterdam, 27 mei. De heren C.A. von Hemert, c.s, allen te Amsterdam, hebben met het oog op de behoeften van het steeds toenemend handelsverkeer met alle naburige natiën, en ter verbetering van het vervoer van passagiers maar vooral van goederen van Amsterdam naar andere grote koopsteden en zeehavens, het plan gevormd een maatschappij op te richten met een kapitaal van NLG 2.000.000, verdeeld in 2000 aandelen van NLG 1000 ieder, om met deze gelden stoomschepen aan te kopen of te doen aanbouwen, ten einde daarmede stoombootverbindingen aan te leggen tussen Amsterdam en al de plaatsen, met welke door het drukke en vermeerderde handelsverkeer een zodanige verbinding nuttig en wenselijk zou kunnen zijn. Zij wensen voorlopig tot stand te brengen de linien tussen Amsterdam en St. Petersburg over Gothenburg en Kopenhagen, tussen Amsterdam en Bordeaux over Le Havre, en tussen Amsterdam en Koningsbergen (opm: Kaliningrad). Zij hebben tot heden geen naam noch aan hun onderneming, noch aan de in vaart te brengen stoomschepen gegeven, maar verzocht, dat hun worde gegund aan hun onderneming de naam van : Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, en aan het eerste door hen in de vaart te brengen stoomschip, de naam van WILLEM III te geven. Dit tweeledig bij adres aldus ontwikkeld verzoek is door Zijne Majesteit ingewilligd, mits de adressanten zich gedragen naar de bepaling, vastgesteld, zo omtrent de naamloze vennootschappen als die op de stoomvaart in het algemeen kunnen worden toepasselijk geacht.
|