1839
Op 31 januari 1839 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de smak VROUW TREINTJE (VROUW TRIJNTJE), aangevraagd door Jacob Aldert Meijer, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
De eerste zeebrief werd verleend onder de naam VROUW TREINTJE. De verkoopakte Noord-Hollands Archief – Haarlem, Archiefnummer Amst.198.3180-1849.14 en de uitgegeven zeebrieven schrijven echter VROUW TRIJNTJE, zodat deze naam is aangehouden.
ZP 010439 – 353
Schepen in lading naar Lübeck: het smak-schip de VROUW TRIJNTJE, kapt. J.A. Meyer. Adres bij H. Gullen.
ZP 010739 – 430
Schepen in lading naar Lübeck: het smakschip MEINSINA, kapt. D.D. Klontje. (Oosterdok) Adres bij H. Gullen. Idem: het kofschip (opm: smak) de VROUW TRIJNTJE, kapt. J.A. Meijer. (Oosterdok) Adres bij H. Gullen.
ZP 230939 – 502
Van Rendsburg wordt van de 17e september gemeld, dat het schip (opm: smak) VROUW TRIJNTJE, kapt. J.A. Meijer, van Amsterdam met stukgoederen naar Lübeck, te Tonningen (opm: Tönning), niet tegen staande de dringende protesten des kapiteins, is verzegeld geworden, doch dat dezelve te Rendsburg weder afgenomen waren, en daar de kapitein vreesde, dat de lading beschadigd konde zijn, heeft hij protest en verklaring aldaar afgelegd.
1845
Op 21 juli 1845 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de smak VROUW TRIJNTJE, aangevraagd door Jacob Aldert Meijer, Schiermonnikoog, voor zichzelf als kapitein.
1848
NRC 061248
Verkoping van Schepen in de Nieuwe Stads-Herberg te Amsterdam op maandag 4 december: het smakschip de VROUW TRIJNTJE, gevoerd door wijlen kapt. J.A. Meijer, NLG 2950, in slag NLG 50. Opgehouden. (opm: op 7 april 1849 werd de smak alsnog onderhands voor dezelfde prijs, NLG 3.000, verkocht aan T.M. Liberg; nieuwe naam TRIJNTJE)
1849
NRC 110849
Cuxhaven, 7 augustus. De Nederlandse tjalk TRIJNTJE, kapt. Liebig (opm: vergelijk voor correcties NRC 220849), van Riga met lijnzaad naar Amsterdam bestemd, heeft op de Helgolander klippen gestoten en is hier heden lek op de haven gekomen. Men is reeds bezig om de lading te lossen.
NRC 220849
Cuxhaven, 17 augustus. De Nederlandse smak TRIENTJE, kapt. Lieberg, van Riga naar Amsterdam bestemd, is na geëindigde reparatie heden van de helling gelaten. (opm: vergeleken met NRC 110849 zijn er drie verschillen; de juiste gegevens zijn naam TRIJNTJE, scheepstype smak en kapitein T.M. Liberg uit Terschelling)
1851
NRC 231051
Cuxhaven, 20 oktober. De Nederlandse kof VROUW TRIENTJE, kapt. Liberg (opm: smak TRIJNTJE, kapt. T.M. Liberg), van Memel (opm: Klaipeda) naar Gent, is alhier zwaar lek en door het volk verlaten door loodsen binnengebracht. (opm: schip en bemanning verenigden zich weer, maar in 1852 verging de smak alsnog; zie NRC 261052)
1852
NRC 261052
Leba (opm: Łeba), 21 oktober. Eergisteren avond is bij Weidan (opm: niet te traceren, waarschijnlijk klein plaatsje nabij Łeba) gestrand het Nederlandse smakschip TRIENTJE, kapt. Lieberg (opm: TRIJNTJE, bouwjaar 1838, kapt. Teunis Magnus Liberg), met raapolie naar Rotterdam bestemd. De bemanning is geborgen doch het schip geheel wrak. Van de lading hoopt men wanneer het weder bedaart, ook nog iets te kunnen bergen.
Op 17 november 1852 werd de zeebrief van de smak TRIJNTJE VAN TERSCHELLING door de Consul te Hamburg naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip is verongelukt’, waarna op 20 november 1852 royement volgde.