NRC 050976
Advertentie. Pro Deo. – Heden de 25e augustus 1876, ten verzoeke van Maria van Dijk, zonder beroep wonende te Maassluis, echtgenote van na te noemen gerekwireerde, domicilie kiezende te Rotterdam, ten kantore van de voor haar in het onderwerpelijk geding occuperende procureur, de heer mr. G.J.A. Faber, Haringvliet No. 74.
Heb ik Johannes Cornelis van Baaren, deurwaarder bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, wonende te Vlaardingen.
Voor de eerste maal gedagvaard: Jacob van Tielen, matroos, vroeger wonende te Maassluis, door wiens tegenwoordige woon- of verblijfplaats is onbekend, derhalve mijn exploot doende bij aanplakking van een afschrift aan de voorname deur van de vergaderplaats van voornoemde rechtbank, alsmede aan het huis van de gemeente Maassluis, als laatste woonplaats van de afwezige, terwijl ik nog een derde afschrift daarvan heb overgegeven aan de heer ambtenaar van het openbaar ministerie bij meergemelde rechtbank, aan het parket aldaar mijn exploot doende en sprekende met de edelachtbare heer mr. A.J. Roest, officier van justitie, die het origineel met "gezien" heeft getekend, zullende ook nog een afschrift van dit exploot worden geplaatst in de Nederlandsche Staatscourant en de Nieuwe Rotterdamsche Courant, als daartoe aangewezen nieuwspapieren.
Om te verschijnen op maandag de8e januari 1876, des voormiddags te elf uur, ter rechtzitting van en voor de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, gehouden wordende in het gerechtsgebouw aan het Haagsche Veer aldaar. Ten einde:
- Aangezien de eiseres op de 26e juli 1865, te Maassluis met de gedaagde is gehuwd en aldaar het laatst met hem heeft gewoond;
- Aangezien de gedaagde als matroos op het Nederlandse brikschip HERMINA, gevoerd door kapt. Pieter de Vos, in het begin van de maand oktober 1868, met hetzelve van Maassluis is vertrokken, op avontuur naar Napels;
- Aangezien die bodem, na te Gothenburg te zijn beladen met spoorijzer en steenkolen bestemd voor Napels, op de 30e januari 1869 op de rede van Cardiff is aangezeild door het Engelse brikschip APPHIA, bij welk ongeluk de HERMINA onmiddellijk zonk, tengevolge waarvan de opvarenden, met uitzondering van de sedert overleden Bartholomeus van Doornen en Arie van der Chijs, zeeman wonende te Maassluis, in de golven hun leven verloren,
- Aangezien de eiseres dan ook nimmer meer iets van haar man, de gedaagde, waaruit van zijn leven kan blijken, heeft vernomen, zodat het als zeker kan worden aangenomen dat hij tot degenen behoorde, die bij de plaats gehad hebbende schipbreuk zijn omgekomen;
- Aangezien er in deze omstandigheden voor de eiseres alleszins termen bestaan en zij er ook belang bij heeft te procederen tot vermoedelijk overlijdensverklaring van de gedaagde en het verkrijgen van vergunning om een ander huwelijk aan te gaan;
- Aangezien de eiseres bij vonnis van genoemde rechtbank d.d. 5 juli laatstleden verlof is verleend om de gedaagde bij een eerste openbare dagvaarding, lopende op een termijn van drie maanden op te roepen.
Mitsdien op bovengemelde dag, uur en plaats te verschijnen, ten einde, hetzij door eigen persoon of door iemand van zijnentwege van zijn aanwezen te doen blijken, zullende, ingeval dit alsdan niet mocht geschieden, daarvan door de eiseres worden verzocht akte en tevens verlof tot het doen van een tweede dergelijke dagvaarding met reserve van kosten.
De kosten zijn in debet. Van Baaren, deurwaarder.