Inloggen
NEDERLAND - ID 8268


Kroniekberichten

Datum 12 augustus 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Advertentie. Rotterdam – Baltimore. Het 1e klasse stoomschip NEDERLAND, kapt. P. Slierendregt, gebouwd aan de fabriek der Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Fijenoord, vertrekt van Rotterdam woensdag 24 augustus. Goederen worden aangenomen door de cargadoors Wambersie & Zoon. (opm: eerste reis)

Afbeelding
Datum 14 augustus 1881
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Het stoomschip NEDERLAND, 12 augustus van Zierikzee vertrokken tot het doen van een proeftocht, is des namiddag teruggekomen en naar Rotterdam opgestoomd.

Afbeelding
Datum 17 augustus 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Het op het etablissement te Fijenoord der Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij nieuw gebouwde grote schroefschip NEDERLAND, kapt. Slierendregt, is zaterdag jl. (opm: 13 augustus) voor de stad gekomen en ligt aan Noordzijde der Koningshaven gemeerd.
Het schip heeft op de Zeeuwse stromen en in de Noordzee een proeftocht gehouden et een aantal deskundigen aan boord, op welken tocht gebleken is dat het aan alle eisen volkomen voldeed. Een tweede proeftocht, die men met een aantal genodigden wenste te doen, kon door het aanhoudende ongunstige weder niet plaats hebben.
Dit minder aangename weder gaf overvloed van gelegenheid om waar te nemen dat het schip uitmuntend manoeuvreerde. Ook de machines werkten geregeld en zacht, terwijl een vaart van elf knopen werd ontwikkeld.
Het schip heeft een lengte over alles van 97 meter, bij een breedte van 11.50 meter, terwijl de holte van de bovenkant der kattesporen tot aan het bovendek 7.20 meter bedraagt. Volgens de meetbrief is het schip 2.333 BRTen 1.736 NRT; de belaadbare inhoud is 3.045 m³, het draagvermogen bij een diepgang van 6.50 meter 2.700 tonnen.
De machine is van het compound-systeem met oppervlakte condensatie, welke in de gewone vaart ongeveer 1.000 indicateur paardenkracht ontwikkelen zal; de diameter van de cilinders is 1.00 meter en 1.75 meter, de lengte van de slag 1.07 meter.
De beide stoomketels werken met 5 atmosferen druk. Het schip, aanvankelijk ingericht voor de vaart op Indië, doch thans een bestemming naar Baltimore gekregen hebbende, heeft in de campagne inrichting voor het verblijf van veertig passagiers eerste klasse. Bij de ingang der campagne bevindt zich de flinke en doelmatig ingerichte hut van de hofmeester, ruim voorzien van al het nodige ter bediening, terwijl in de fraaie salon aan de voorkant op een sierlijk buffet met marmeren blad het tafelgereedschap is opgesteld. De betimmering van van salon en hutten, waarin een fraai tapijt ligt, bestaat uit satijn, meppel en mahoniehout, uitmuntende door soliede en sierlijke bewerking. Er zijn vier hutten, welke vier passagiers kunnen bevatten, en de overige ieder voor twee. Zij zijn welvoorzien van sofa’s, waarvan de onderkant ruim veertien Engelse duimen van het dek verwijderd is, zodat men het gemak heeft er tamelijk grote koffers onder te kunnen bergen. De patrijspoorten, welke licht en lucht in de hutten toelaten zijn van bijzonder grote afmetingen.
In iedere hut bevindt zich een elektrische schel, waardoor men in onmiddellijke gemeenschap met de hofmeester is. In de ruime eetsalon bevinden zich twee lange tafels, waarlangs aan beide zijden van boven draaiende, doch van onderen vaststaand hoogst elegante stoelen staan, terwijl aan de achterkant der campagne zich twee badkamers bevinden, een voor heren en een voor dames, waarin gelegenheid is voor zoetwater-, zoutwater en stoombaden. Ook tot het bagageruim is de toegang hoogst doelmatig in de salon. In het midden van de salon bevindt zich een fraai boogvormig schijnlicht met matglazen en rustende op sierlijk met wit en goud beschilderde hoofden. Achter op het dek der campagne, waartoe men uit de salon toegang krijgt door een fraaie dubbele trap met overdekkende hut, waarin een gemakkelijke sofa’s en grote tafel met wit marmeren blad, en mede voorzien van spiegel, sierlijke hanglamp en elektrische schel voor de hofmeester. Het verblijf der stuurlieden en machinisten is aan stuur- en bakboord in het midden van het schip; aan bakboord is een ijskamer en een eetzaal voor de stuurlieden en machinisten.
De hut van de gezagvoerder is in het midscheeps, en wat meer naar voren is een ruime kaarten hut, alles voorzien van elektrische schellen. Op de ruime brug wordt met stoom gestuurd, waartoe ook onder de brug, in de hut waar het stoomwerktuig ter besturing van het roer zich bevindt, gelegenheid is. Een telegraaftoestel op de brug, die aangeeft hoe het roer ligt, geeft ook gelegenheid om als men zich niet van stoom bedient, de man aan het roer op het achterschip, van de brug af, de bevelen over te brengen. Van voren onder de bak is gelegenheid voor twintig passagiers tweede klasse, waar de hutten door vele gemakken en grote ruimte uitmunten. Tevens is aldaar een afzonderlijke hofmeesterhut, ter bediening van de tweede klasse passagiers. Het ruime en hoge tussendek is bijzonder geschikt tot vervoer van landverhuizers. Door een flinke overkapping heeft men een gemakkelijke toegang tot het tussendek voor passagiers.
Het schip heeft zes grote sloepen, waarvan vier als reddingsboten ingericht; overvloed van reddingsboeien zijn er mede aan boord. De ruimen zijn verdeeld in vier waterdichte afdelingen; de ankers worden met stoom bewerkt; het koken geschiedt op de gewone wijze en ook met stoom, en het schip is getuigd als brik met stalen masten. Zowel schip als werktuigen dragen blijken van zorgvuldige bewerking en kunnen de vergelijking met het beste Engelse werk doorstaan.
De uitstekende wellevendheid van gezagvoerder en stuurlieden en de goede en doelmatige inrichting waarborgen aan de passagiers, die gebruik wensen te maken van dit stoomschip, een welwillende behandeling en een aangename en veilige overtocht.
Naar wij vernemen, wordt tot en met 21 dezer de toegang verleend aan alle belangstellenden op vertoon van een toegangskaart, te verkrijgen aan het kantoor van de Nederlandsche Stoomvaart-Maatschappij, Boompjes 70, alhier.

Afbeelding
Datum 30 september 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

A floating palace. The first steamship ever built in Holland, now at Baltimore.
Onder bovenstaand opschrift beschrijft de redactie van de Baltimore American and Commercial Advertiser de 14e september ll. de bijzonderheden over het daar in die dagen aangekomen stoomschip NEDERLAND met een lofrede over de soliditeit en inrichtingen van het schip en voornamelijk over haar spoedige reis.
De redactie van dat nieuwsblad te Baltimore was niet de enige die al heel weinig op de hoogte is van de bouw van stoomschepen in Nederland, ook de Shipping Gazette en Lloyds List in Engeland maakten melding van het stoomschip NEDERLAND, als zijnde het eerste stoomschip dat ooit in Nederland gebouwd was.
Blijkbaar is de bedoeling van de schrijvers geweest, dat de NEDERLAND het eerste in Nederland gemaakte stoomschip was, bestemd om in een geregelde lijn op de Atlantische Oceaan dienst te doen; toch is hier een kleine terechtwijzing niet misplaatst. Sedert meer dan een halve eeuw bestaan in Nederland twee grote fabrieken van stoom- en andere werktuigen, die behalve een aantal stoomschepen voor het Nederlandse Gouvernement, ook reeds tussen de jaren 1838 en 1855 verschillende stoomschepen afgeleverd hebben voor Egypte, Japan en voor Nederlands-Indië, voornamelijk de in 1850 en 1851 uitgezonden stoomschepen voor de heer W. Cores de Vries, die de dienst in de Indische Archipel gedurende een reeks van jaren onderhielden. Weliswaar heeft sedert dat tijdvak, behalve dat van tijd tot tijd een stoomschip voor de kustvaart gebouwd werd, die stoomscheepsbouw voor particulieren hier te lande niet meer plaats gehad en was die tak van nijverheid zo ver in de ogen van Nederlandse mannen gedaald, dat men bij de in de laatste twaalf jaren plaats gehad hebbende grote verwisseling van zeil- in stoomvaart openlijk beweerde, dat men voor stoomschepen voor de oceaanvaart alleen in Engeland te markt moest gaan.
Door deze openlijke bewering en nadat reeds een aantal van die stoomkastelen voor Hollandse rekening aan de Clyde vervaardigd waren, werd het publiek meer en meer in die mening gestijfd, totdat enige kloeke mannen het initiatief namen om een dergelijk stoomschip voor eigen rekening te maken en te laten varen.
Dit schip, hetwelk reeds hier tijdens het in lading lag de roem van ieder deskundige verwierf, volbracht de reis naar Baltimore in 12 dagen en 13 uur.
Of nu de haven van Baltimore een goed gekozene is om bij de reeds bestaande lijnen een nieuwe op te richten, zal de tijd moeten leren, zeker is het dat de uitkomst van het stoomschip NEDERLAND op industrieel gebied schitterend is en voor het Nederlandse volk een hoogst belangrijk feit.
Moge het de ondernemers gelukken met deze eersteling ook financieel te slagen, meerdere opdrachten van dergelijke stoomkastelen zullen niet uitblijven.

Afbeelding
Datum 10 oktober 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Hellevoetsluis, 9 oktober. Het stoomschip NEDERLAND, van Baltimore, zit achter de Kwak aan de grond. Volgens later bericht is het stoomschip vlot en naar de haven stomende.

Afbeelding
Datum 19 oktober 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Volgens rapport van kapt. Slierendregt, gezagvoerder van het op Fijenoord gebouwde stoomschip NEDERLAND, heeft genoemd schip op de reis naar en van Baltimore uitstekend voldaan. De vaart bij gewone omstandigheden was dertien mijlen per wacht, met een diepgang van 61 palm voor en 64 palm achter. Het stoomschip heeft 1.900 ton lading in de beste staat uitgelost en was het volmaakt dicht. Het kolenverbruik beliep gemiddeld 22 ton per etmaal en werkte het schip zeer gemakkelijk op zee. De uitreis van Zierikzee naar Baltimore werd in 12 dagen en 13 uren en de thuisreis van Baltimore naar Brouwershaven in 13 en een halve dag volbracht.
Niettegenstaande dikwijls vrij onstuimig weder met hoge zee ondervonden werd, is bij onderzoek gebleken dat geen de minst ontzetting aan het schip te bespeuren is, hetgeen zeer pleit voor de uiterst solide bouw.

Afbeelding
Datum 22 december 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Shields, 19 december. Het Nederlandse stoomschip NEDERLAND, van Rotterdam, gisteren naar het Tynedok gaande, heeft de schroef onklaar gekregen en is naar de Smiths boeien gehaald.

Afbeelding
Datum 19 januari 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip NEDERLAND, kapt. Slierendrecht, is de 18e januari van Shields te Baltimore aangekomen. Alles wel.

Afbeelding
Datum 20 januari 1882
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 18 januari. Het Nederlandse stoomschip NEDERLAND, van Shields naar Baltimore zou volgens een bij de Vereeniging van Assuradeuren te Amsterdam ontvangen telegram bij Kaap Henry gestrand zijn, doch weder vlot geworden. Volgens een ander bericht was gemeld stoomschip 18 januari van Shields te Baltimore aangekomen, alles wel.

Afbeelding
Datum 02 februari 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Baltimore, 19 januari. Het stoomschip NEDERLAND, van Shields naar Baltimore, hetwelk 17 januari te middernacht bij Kaap Henry aan de grond geraakte kwam na een half uur vastgezeten te hebben zonder stoten of iets geleden te hebben zonder assistentie weer vlot en arriveerde de 19e alhier in goede staat.

Afbeelding
Datum 21 mei 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Rotterdam, 20 mei. Naar wij vernemen, is het stoomschip NEDERLAND door de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij verkocht aan een rederij om onder de directie van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij in de lijn op de Verenigde Staten te worden opgenomen, nadat het geheel voor de overvoer van passagiers en landverhuizers zal zijn ingericht.
(opm: na de verbouwing als LEERDAM in de vaart gebracht)

Afbeelding
Datum 06 augustus 1882
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Advertentie. Het stoomschip LEERDAM, kapt. Slierendregt, zal de 16e september van Rotterdam naar New York vertrekken.
Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij.
(opm: eerste bericht over dit stoomschip, de ex-NEDERLAND, aangekocht door de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij en na verbouwing als LEERDAM in de vaart gebracht.

Afbeelding
Datum 17 september 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip LEERDAM, kapt. Slierendregt, is de 16e september uit de Nieuwe Waterweg naar New York vertrokken.
(opm: eerste reis na verbouwing)

Afbeelding
Datum 03 oktober 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

De scheepsbouw in Nederland.
Sedert stoom en ijzer zeil en hout zijn gaan vervangen, is de scheepsbouw in Nederland, de eens zo bloeiende scheepsbouw, in verval geraakt. De zeilschepen werden meer verkocht en gesloopt dan gebouwd, en om zich in te richten naar de nieuwere eisen, daartoe ontbrak het aan . . . . laten wij maar zeggen, aan het inzicht in de behoeften van de toekomst. Toen eindelijk onze scheepvaart begon te begrijpen, dat het die weg op moest __ het had lang geduurd eer zij van de schok bekwam __ moest men voor het nieuwe materieel elders ter markt. Aan de overkant van Het Kanaal, in het land van kool en ijzer, had men de bakens verzet eer het tij verlopen was; men richtte zich in op het bouwen van grote Oceaanboten, vormde een staf van bouwmeesters en werkvolk, en had weldra het monopolie in een vak dat een reusachtige omvang zou krijgen. Engeland __ het spreekt vanzelf __ liet zich goed betalen; en niet alleen de aristocraten van het vak; ook de bouwmeesters 2e en 3e klasse wisten, onder de vlag van Schots of Engels, geld te maken voor middelmatig en slecht werk; assuradeuren weten daar meer van.
Natuurlijk moesten onze reders, toen er grote stoomschepen nodig waren, in Engeland te markt komen; hier te lande kon men niet terecht.
Maar, kon dat ook niet anders, erg was het dat zoveel werk en verdienste de landzaat ontging, en nog erger dat een tak van nijverheid, die hier inheems was geweest, die welvaart en schatten had verspreid, voor ons land verloren ging. Mocht dat zo blijven? Moesten niet alle krachten ingespannen om de scheepsbouw op Nederlandse bodem te doen herleven?
Het rijk, de grootste reder, deed daartoe het zijne. Met de buitenlands gebouwde schepen als model kregen onze werven ijzeren schepen te bouwen, waardoor onze nijverheid in staat werd gesteld haar krachten te tonen. En weldra was onze scheepsbouw op een hoogte om uitmuntend materieel voor de marine te leveren.
De koopvaardij volgde dat voorbeeld niet, van haar standpunt misschien wel te verdedigen. Oorlogsschepen, ja, waren er op onze fabrieken gebouwd, pantserschepen zelfs, maar een modern handelsstoomschip voor de grote vaart, het hoogste van de scheepsbouw-kunst, nog niet. Zulk een schip te bestellen, zonder dat het bewijs geleverd was dat het naar de eis gebouwd kon worden, mocht dat? Mochten de belangen van de Maatschappijen aan zulk een proef gewaagd worden? Er werd wel gemompeld van bijzondere belangen, die de bestuurders van de Stoomvaartmaatschappijen naar het buitenland trokken. Maar ook zonder tot verdenkingen de toevlucht te nemen, laat zich de aarzeling om hier te laten bouwen wel verklaren. Want het is waar, het bewijs dat hij een modern handelsstoomschip bouwen kon, had de Nederlandse bouwmeester niet geleverd. En het moderne handelsschip voor de grote vaart bleef in Holland ongebouwd. De reders bestelden niet, omdat de werven niet bewezen hadden te kunnen bouwen en de werven konden dat bewijs niet leveren, omdat de reders niet bestelden. En van de schatten gelds (begroot op 50 miljoen gulden), die in de laatste jaren voor aankoop van schepen zijn besteed, is alzo genoegzaam niets ten voordele van onze eigen nijverheid gekomen, terwijl haar tevens - wat nog het ergste was - de gelegenheid werd onthouden om zich te oefenen en te tonen waartoe zij in staat zou zijn. Hoe lang zou men in deze cirkel kunnen blijven ronddraaien !
Eindelijk zei de Stoomboot Maatschappij van Fijenoord: welnu als het op een proef wacht wat wij kunnen, dan zullen wij zelf een schip bouwen en het bewijs leveren dat gij vraagt: een schip, aan al de eisen des tijds beantwoordende. En zij bouwde, niet naar een model, maar naar eigen inzicht en plan, de NEDERLAND, die dezer dagen is gekocht door de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij en onder de naam LEERDAM zijn eerste reis in deze lijn doet.
Zijn proeftochten had het schip al gemaakt en met het beste gevolg. Ofschoon gebouwd voor de vaart op Indië, heeft het, opdat er aan de proef niets zou ontbreken, de reis gedaan over de Atlantische Oceaan. Om te beginnen, in de zomer; daarna in de winter. En die proeven, onder het slechtste weer, hebben bewezen dat het schip aan alle eisen voldeed. Het trotseerde ongedeerd de woede van zee en stormen, en kon, tien dagen na binnenkomst met volkomen onbeschadigde lading, wederom geladen zee kiezen.
Het bewijs was dus geleverd dat het moderne handelsstoomschip voor de grote vaart, aan alle eisen voldoenende, in Nederland door Nederlanders kon worden gebouwd; het gemoedelijk bezwaar, dat zolang aan onze fabrieken het werk onthouden had, was vervallen. Nu zullen de reders bij de eigen nijverheid ter markt komen en gaat de scheepsbouw een schone ontwikkeling tegemoet.
De Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij opende de rij, door bij de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij een van haar grotere schepen, de ZAANDAM, te doen bouwen, welk schip, na elf maanden te water gelaten, zijn eerste reis uitstekend heeft volbracht. Naar ons ter ore kwam, is, in verhouding tot de geleverde waarde, de koopprijs van dit schip lager dan in Engeland of Schotland, zelfs bij de 2e en 3e klasse bouwmeesters, zou moeten betaald worden. Vervolgens heeft dezelfde maatschappij de NEDERLAND voor haar lijn aangekocht.
En verder gaat de historie niet. Van bestellingen voor andere maatschappijen hebben wij tot dusver niet gehoord.

Afbeelding
Datum 26 mei 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 14 mei. Het Noorse barkschip INGA, van Greenock naar Quebec, werd 6 mei op 45º NB 40º WL door de equipage zwaar lek verlaten, die door het stoomschip LEERDAM, kapt. Slierendrecht, van Amsterdam herwaarts, werd gered. De INGA was 30 april door een grote vis (opm: waarschijnlijk een walvis) zwaar beschadigd en had later zwaar stormweer doorstaan.

Afbeelding
Datum 29 mei 1883
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Groningen, 28 mei. Ten tweeden male binnen een tijdstip van enkele maanden – zo schrijft de particuliere correspondent van het N.v.d.D. uit New-York, d.d. 14 mei – heeft een stoomschip van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij een aantal mensenlevens van een anders wissen dood gered. De heldhaftige redding van de equipage van de ENDYMION door de bemanning van het stoomschip SCHIEDAM, kapt. D'Hamecourt, ligt nog vers in het geheugen. Thans hebben kapitein Slierendregt van de LEERDAM en zijn kloeke equipage een tweede lauwer behaald met de redding van kapitein Hans Cornelinssen, diens vrouw en de gehele equipage, bestaande uit 12 man, van de Noorse bark INGA, die de 6e mei op 46º NB 42º WL met noodsignalen werd aangetroffen. De oorzaak van de schipbreuk, aanvaring met een walvis, en de omstandigheden waaronder de redding plaats vond zijn interessant genoeg om ze u in hun geheel mede te delen, zoals ik die bij monde van de geredden gezagvoerder Cornelinssen en kapitein Slierendregt en zijn equipage, na aankomst alhier vernam. De INGA, toebehorende aan de firma L.G. Larsen & Co. te Sandefjord (Noorwegen), is een bark van 669 gemeten tonnen, in 1857 te Sunderland gebouwd. Zij was op reis van Greenock naar Quebec met een lading kolen, en de 16e april vertrokken. Hier volgt het verhaal van de INGA:
“Op de morgen van de 30e april, voor daglicht, in het midden van de oceaan, tussen de Azoren en Newfoundland, voelden wij plotseling een hevige schok, alsof wij op een klip stootten, en onmiddellijk daarop zagen wij wrakhout, terwijl het schip trilde als een blad. Het was een frisse noordelijke bries; we hadden alle zeilen bij en stuurden west ten noorden met een vaart van 7 mijlen per uur. Het was helder en er was niets in het gezicht, zodat ik en de stuurman in de kajuit gingen en twee man, de man aan het roer en de uitkijk, aan dek waren toen de aanvaring plaats had. Wij sprongen onmiddellijk naar boven, doch zagen niets dat als de oorzaak van de schok kon gelden. Over de boeg heen zag ik dat de steven was weggeslagen, doch wij hielden koers tot de volgende morgen, tot de wind bedaard was, en zetten de boot uit om onze schade op te nemen. Een groot gat van twee of drie voet lang was in de boeg geslagen. Aan de splinters was een lederachtig uitziende substantie, zwart aan de ene zijde en wit aan de andere, die bij nader onderzoek bleek een gedeelte huid en spek van een walvis te zijn. Ik bewaarde het en plaatste het in sterk water, om het later aan mijn reder te kunnen geven . – Wel een mijl lang zag het water rood van bloed. Het gat werd met zeildoek gestopt, doch het lekken van het schip bewees dat ook de naden van het schip ontzet waren. – Wij dachten ons met aanhoudend pompen lens te houden, doch het weer nam in hevigheid toe, het schip stampte en werkte zwaar, het grote topzeil was weggeslagen en het schip maakte zoveel water, dat er aan redden niet meer te denken viel. Het volk raakte uitgeput en verzocht mij de 5e mei, na een hevigen orkaan van het noord- en zuidwesten, het schip te verlaten. Wij dachten dat die nacht ons laatste uurtje geslagen had en bereidden ons op het ergste voor, koersten het schip echter toch nog Oost, om zo mogelijk een zeil te ontdekken, die ons signaal B.C.M. – ik moet mijn schip verlaten – bemerken zou. Op geruime afstand in de morgen van de 6e, te loevert, zagen wij een stoomboot, die ons signaal scheen gezien te hebben. De boot kwam op ons aan en bleek de LEERDAM te zijn. Kapt. Slierendregt seinde, dat de INGA hare boten moest uitzetten, doch men antwoordde van de bark, dat het hevige stampen van het schip en het overheen slaan van de hemelhoge zeeën, gevoegd bij de totale uitputting der equipage, zulks onmogelijk maakten. De LEERDAM signaleerde toen terug dat haar boot zou worden uitgezet, met order de schipbreukelingen onder alle omstandigheden te trachten op te nemen. Dat dit geen gemakkelijke opdracht was bewees het loffelijke verhaal, dat kapt. Cornelinssen mij daarvan mededeelde.
De boot werd bemand door de tweede stuurman Andries Potjer, bootsmaat Johan Julius Brien, lampenist Johan van der Mee, kwartiermeesters Ollen Eriksen, Pieter Foppes en de matrozen Jakob Blaak en Otto Laichel Tangborg, en gekommandeerd door eerstgenoemden. – Het stormde uit het WNW, vergezeld met zware hagelbuien, die de bark menigmaal uit het gezicht deden verliezen. De passagiers der LEERDAM, en er waren er meer dan 800, stonden allen aan dek, in angstige spanning of het de zeelieden der LEERDAM, die allen vrijwillig in de boot waren gegaan, gelukken zou de bark te bereiken en de schipbreukelingen te redden – of dat zij hunne menslievende pogingen zelf met de dood bekopen moesten, waarvoor, de hoge zeeën en het slechte weer in aanmerking genomen, veel kans had bestaan, ware de boot niet zo kunstvol gekommandeerd en gemanouvreerd. Men kwam tot op zekeren afstand van de bark, en de redding geschiedde met lijnen; de branding was zo hevig dat men niet te dicht bij het schip kon komen. In ongeveer een uur tijds had men de gezagvoerder, zijn vrouw en twaalf man der equipage behouden in de boot, en werd de terugtocht naar de LEERDAM aanvaard. Kapt. Slierendregt had zijn schip zo op de zee weten te leggen, dat de landing aan boord minder moeilijk ging dan het van boord nemen; toch heeft het echter nogal enige moeite gekost eer die 14 totaal uitgeputte personen goed en wel aan dek der LEERDAM waren. – De vreugdekreten der pasagiers, toen men de menslievende pogingen met een volmaakt succes bekroond zag, waren onstuimig. De jeugdige stuurman Potjer en zijn wakkere maats waren de helden der reis en de sympathie van de vrouwelijke passagiers vooral moet zeer sprekend geweest zijn. – Kapitein Cornelinssen en zijne vrouw werden opgenomen in de salon, de officieren der INGA bij de officieren der LEERDAM, en de geredde matrozen tussendeks. Na enige dagen rust en goede verzorging kwam men bij en na aankomst alhier verklaarden allen: dat zij naast God aan kapitein Slierendregt, de tweede stuurman Potjer en de overige manschappen in de boot, niet alleen hun leven te danken hebben, maar dat zij aan boord van allen een liefderijke behandeling hebben genoten, zoals zelden het geval is, een behandeling die spreekt van de Nederlandse gastvrijheid, menslievendheid en plichtsbesef.”
Een compliment, dat in alle New-Yorker bladen vermeld staat, een compliment dat wij volkomen delen, doch waaraan wij nog di toevoegen: een compliment aan de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij voor achtenswaardige en bekwame personeel, dat zij in haar dienst weet te krijgen, en voor nauwgezette en prijzenswaardige dienstregelling. Dat toch passagiers met tranen in de ogen afscheid van kapitein en officieren, waarvan schrijver dezes op de LEERDAM getuige was, komt in de allereerste plaats ten goede aan de maatschappij.

Afbeelding
Datum 21 september 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 20 september. Het stoomschip LEERDAM had gisteren drie kwartier oponthoud doordat er van de semafoor geen waterstandsein woei. Het stoomschip was genoodzaakt voor het gat kruisende, naar de loodskotter te stomen, teneinde te weten of de haven veilig was om binnen te komen. De reden dat er geen sein gedaan werd, was het schilderen van de semafoor.

Afbeelding
Datum 01 april 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 31 maart. Tot heden zijn op het verbrande schip HUNTCLIFF door duikers geborgen 20 ton gietijzer en 25 ton ijzeren pijpen.
NRC 010484
Het stoomschip LEERDAM, kapt. Slierendregt, van New York naar Amsterdam, met verlies van roer te Falmouth binnen, is zondag 30 maart, des namiddags 4 uur van daar vertrokken, begeleid door de sleepboten WODAN en ZUID-HOLLAND. (opm.: de LEERDAM kwam op 1 april de Nieuwe Waterweg binnen).

Afbeelding
Datum 03 april 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 2 april. Het stoomschip LEERDAM is beneden Vlaardingen vast gevaren en zal twee lichters moeten lossen om vlot te komen.

Afbeelding
Datum 04 april 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 3 april. De LEERDAM is gisteravond vlot geworden en opgestoomd.

Afbeelding
Datum 25 mei 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Uit naam van Zr.Ms. de koning van Zweden en Noorwegen werd heden, door bemiddeling van de viceconsul alhier, aan kapt. Slierendregt, van het stoomschip LEERDAM, een prachtige dubbele zeekijker vereerd, als erkenning van de zeemanschap en menslievendheid, betoond bij de redding op de 6e mei 1882, bij stormweer in de Atlantische Oceaan van de bemanning van het in zinkende staat verkerende Noorse barkschip INGA, bestaande uit de kapt. Cornelissen, diens vrouw en twaalf manschappen. Aan de bemanning van de reddingboot van de LEERDAM, die de schipbreukelingen met levensgevaar van het wrak haalde, worden de volgende beloningen uitgereikt: aan de commandant van de boot, stuurman A. Potjer, een gouden, en aan de roeiers J. Buern, J. Bleek, J. van der Mee, P. Fangbond, F. Toppen en Ohle Erichse, ieder een zilveren remontoir horloge. De geschonken voorwerpen droegen de naam van de Koninklijke gever en van de begiftigde en waren tevens op smaakvolle wijze van toepasselijke inscripties voorzien. Het toekennen van dergelijke beloningen tussen de zeevarende volkeren is een verblijdend feit, dat niet anders kan dan ten goede komen aan hun onderlinge waardering en aan de echte humaniteit. Zij zijn een eer voor de natie, die ze ontvangt en voor de regering die ze verleent.

Afbeelding
Datum 30 mei 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Rio de Janeiro, 28 mei. De Nederlandse brik ALBERTHA, kapt. De Jonge, van Buenos Aires met een lading gezouten huiden, werd op zee verlaten. De opvarenden werden opgenomen door de Engelse schoener SUNBEAM. De opperstuurman en drie matrozen van de SUNBEAM werden op de ALBERTHA overgezet, welke het schip hier binnen brachten.
NRC 300584
Naar men verneemt, heeft de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij het noodroer waarmede kapt. Sliedrecht het stoomschip LEERDAM behouden heeft, aan de Marine afgestaan en zal dit werktuig in het Instituut voor de Adelborsten gedeponeerd worden.

Afbeelding
Datum 17 juli 1884
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 16 juli. Het Nederlandse stoomschip LEERDAM, van New York, is heden binnengekomen en op het Zuiden aan de grond gevaren, moet lichten om vlot te komen.

Afbeelding
Datum 18 juli 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 17 juli. Het stoomschip LEERDAM is met het ochtendgetij vlot gekomen en opgestoomd.

Afbeelding
Datum 23 februari 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 22 februari. Bij de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij is uit New York het bericht ontvangen, dat kapt. P. Slierendregt van het gisteren aldaar aangekomen stoomschip LEERDAM op de uitreis de 11e februari in de ouderdom van 43 jaren aan een hartaandoening is overleden.

Afbeelding
Datum 15 juni 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

New York, 13 juni. De gezagvoerder van het stoomschip LEERDAM, van Rotterdam hier aangekomen, rapporteert het verlaten barkschip ADRIATIC te zijn gepasseerd.

Afbeelding
Datum 04 april 1888
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Het verslag, door de directie der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij over het boekjaar 1887 uitgebracht aan de commissarissen, luidt als volgt:
Voldoende aan art. 36 der statuten, hebben wij de eer hierbij over te leggen de rekening en balans over het vijftiende boekjaar (1887) onzer Maatschappij.
Wanneer wij, zoals gebruikelijk, daaraan een kort verslag toevoegen, dan dient wel in de eerste plaats te worden gewezen op de treurige ramp ons stoomschip W.A. SCHOLTEN overkomen, dat in de nacht van 19 op 20 november 1887, in de nabijheid van Dover, door aanvaring met een ander stoomschip zonk, en waarbij niet alleen schip en lading totaal verloren gingen, doch helaas ook vele passagiers en schepelingen, onder welke de kapitein en vier officieren, het leven lieten.
Een woord van oprechte dank zij hier uitgesproken aan allen die, toen het ons niet wel doenlijk bleek de achtergelaten betrekkingen alleen uit eigen middelen te steunen, ons daarin wakker ter zijde stonden.
In het belang van onze dienst en van onze goede naam, was onmiddellijke versterking onzer vloot thans aangewezen. Wij slaagden daarin door de aankoop van het stoomschip BRITISH CROWN, dat onder de naam van AMSTERDAM in zeer korte tijd in de vaart werd gebracht en, evenals de ROTTERDAM, uitmuntend voldoet.
Gedurende het jaar 1887 waren de uitvrachten over het algemeen bevredigend, zelfs beter dan het jaar te voren. Daarentegen liepen de thuisvrachten, vooral in het laatste gedeelte van het boekjaar, belangrijk terug, en kunnen deze nog niet anders dan “laag” worden genoemd.
Omtrent de passagiersvaart valt met waardering te constateren, dat wij, zowel van het kajuits- als van het tussendeksvervoer, naar en van Amerika, weder een flink deel hadden en onze lijn, ook te dien opzichte, haar goede reputatie meer en meer handhaaft.
In 1887 werden door onze stoomschepen 56 reizen volbracht. Bovendien werden drie vreemde stoomschepen gecharterd, voor de reis van New York herwaarts.
De bruto-ontvangsten bedroegen in 1887: aan uitvrachten NLG 936.540,- gemiddeld per reis NLG 16.728,-; aan retourvrachten NLG 1.132.404,- gemiddeld per reis NLG 20.220,-; aan passagegelden NLG 821.100,- per reis NLG 14.664,-.
Alzo een gemiddelde bruto-ontvangst per reis van NLG 51.612,- tegenover NLG 53.052,- in 1886 en NLG 45.842,- in 1885.
In het geheel werden in 1887 vervoerd totaal 4.444 kajuits- en 19.764 tussendekspassagiers, of gemiddeld per reis 79 en 353, tegen totaal 4.046 kajuits- en 13.769 tussendekspassagiers, of gemiddeld per reis 88 en 300 passagiers in 1886.
Gedurende 1887 werden door ons vervoerd: naar New York pl.m. 82.900 tonnen, en van New York pl.m. 114.400 tonnen.
Met inbegrip van het ons komend aandeel in de Reederij s.s. LEERDAM, toont de exploitatie over 1887 een avans van NLG 454.481,975½ hetwelk, na aftrek der gewone uitgaven van administratie, publiciteit en interest, wordt teruggebracht tot NLG 334.558,45½.
Wij stellen u voor de afschrijving en de dotatie van het ketel- en reparatiefonds te bepalen op NLG 194.410,-, waardoor alsdan een winst overblijft van NLG 140.148,45½. Deze winst moet, uit den aard der zaak, in de eerste plaats dienen om de verliespost van NLG 128.412,56 uit onze rekening en balans te doen verdwijnen. De overblijvende NLG 11.785,89½ zijn niet toereikend om daarvan enig dividend van betekenis te kunnen uitkeren, zodat wij voorstellen deze als “Saldo tegoed” over te brengen op de rekening van 1888.
Is alzo de hoop door ons aan het slot van ons vorig jaarverslag uitgesproken, voor een belangrijk deel vervuld, wij willen onze teleurstelling niet verzwijgen dat het ons niet is gelukt reeds dit jaar een dividend te kunnen uitkeren. De reden daarvan ligt, zoals wij bereids mededeelden, in de teruggang der vrachten van Amerika, voornamelijk in het tweede halfjaar. Van de andere kant menen wij ons oprecht te mogen verheugen in het feit dat de verliespost die sedert jaren onze winst- en verliesrekening ontsierde, daarvan thans is uitgewist en plaats heeft gemaakt voor een, zij het dan ook bescheiden winstcijfer.
In hun verslag aan de aandeelhouders voegen de commissarissen bij de bovenstaande mededelingen der Directie o.a. het volgende:
Eindelijk is het dan door grote krachtsinspanning en verstandig beleid en onder niet al te gunstige omstandigheden aan de directie gelukt, ons een balans over te leggen, waarop het gereserveerde verliessaldo niet meer voorkomt. Wij geloven dat gij u gaarne bij ons zult aansluiten, wanneer wij daarvoor een woord van dank brengen aan de directie en aan het personeel dat haar zo krachtig heeft bijgestaan, maar tevens de hoop uitspreken dat de omstandigheden in het nu lopende jaar van dien aard zullen zijn, dat de rekening een even groot avans zal opleveren als in 1887.
Mocht deze hoop vervuld worden, dan zouden wij aan de aandeelhouders een matig dividend kunnen uitkeren.

Afbeelding
Datum 10 september 1889
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 7 september. Het stoomschip LEERDAM, kapt. Stenger, van Rotterdam naar Buenos Ayres, is met brand in een der kolenhokken te St. Vincent K.V. (Kaap Verdië) binnengelopen.

Afbeelding
Datum 05 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Buenos Ayres, 5 november. De gemaakte kosten van het Nederlandse schip LEERDAM, dat op de reis van Rotterdam naar de Plata-rivier met brand te St. Vincent (Kaap Verdische eilanden) binnenliep, bedragen circa GBP 6.000.

Afbeelding
Datum 19 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 18 december. Volgens door ons uit Londen ontvangen telegram werd uit Ostende getelegrafeerd, dat een vis-smak van Ostende in de Noordzee twee boten heeft opgevist van het stoomschip GAW QUAN SIA, en één van het stoomschip LEERDAM, Vermoedelijk zijn beide stoomschepen met elkander in aanvaring geweest. Het stoomschip LEERDAM der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij, vertrok 15 december van IJmuiden naar de Plata-rivier via Boulogne.

Afbeelding
Datum 20 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Over het verongelukken van het stoomschip LEERDAM ontvangen wij van de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij het volgende bericht: Volgens de bij de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij ingekomen berichten vond de aanvaring van de stoomboten LEERDAM en GAW QUAN SIA plaats bij mist in de nacht van zondag 15 op maandag 16 december te 2 uren, op dertig mijlen afstand benoorden de Noord-Hinder. De kapitein was zelf op de brug. Alle voorzorgsmaatregelen waren stipt genomen. Na de aanvaring konden de schepen niet van elkander worden gescheiden. Te 8 uren des morgens werden de passagiers en bemanning in de sloepen verdeeld. Men bleef nabij de LEERDAM, tot deze des middags te 2 uren zonk. De opvarenden werden daarop overgenomen door het Franse stoomschip EMMA, van Havre bestemd naar Hamburg en woensdag namiddag te Cuxhaven aangebracht, vanwaar zij hedenochtend onder geleide van kapitein en officieren per spoor naar Hamburg zijn vertrokken, waar reeds maatregelen voor hun ontvangst waren genomen. Allen zijn wel.

Afbeelding
Datum 21 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Cuxhaven, 18 december ( 11 uur, des avonds) De aanvaring tussen de stoomschepen LEERDAM van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij, van Amsterdam naar de Plata-rivier en GAW QUAN SIA, van Japan naar Hamburg, vond in de nacht van zondag op maandag ll., ten 2 ure 30 minuten plaats tijdens dikke mist. Het stoomschip LEERDAM werd op de hoogte van de machinekamer aangevaren en de stoomschepen zaten tot 10 ure des voormiddags aan elkander vast. Tien minuten nadat zij van elkander vrij waren, zonk de LEERDAM. Het Engelse stoomschip heeft men niet zien zinken. Op het stoomschip LEERDAM bevonden zich 550 personen, waaronder 482 passagiers. In de kajuit waren 5 Duitsers, 4 Amerikanen en 6 Nederlanders. De schipbreukelingen werden des namiddags ten 4 ure aan boord genomen door het stoomschip EMMA, kapt. Basroger, uit de boten van de verongelukte stoomschepen. In sommige boten bevonden zich bijna honderd personen. De passagiers van het Nederlandse stoomschip hebben niets dan het leven gered en sedert maandag namiddag op het dek moeten blijven, dewijl het schip vol lading zat. Zij hadden het derhalve niet zeer gemakkelijk; bovendien ontbrak het aan proviand voor zoveel personen, doch de gezagvoerder van de EMMA voorzag daarin gelukkig door van de lading te gebruiken. De bemanning van het Engelse stoomschip bestond merendeels uit Hindoes, van welke twee, die als stoker dienst deden, volgens zeggen zouden verdronken zijn. Onmiddellijk na het bekend worden van de ramp, werd er proviand van hier aan boord gezonden.
De LEERDAM had onder andere aan boord enig Noord-Hollands stamboekvee en enige paarden, bestemd voor Buenos Aires, fraaie exemplaren, die natuurlijk de dood in de golven hebben gevonden. Tot de lading behoorden ongeveer 800 ton spoorwegrails en ongeveer 1000 ton stukgoed. Vanwege de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij wordt bericht dat de opperhofmeesteres hier is aangekomen welke tevens bericht dat het begeven van de passagiers in de boten op de ordelijkste wijze heeft plaats gevonden en dat eerst voor vrouwen en kinderen werd gezorgd. De maatschappij is tevens in het bezit van een schrijven van een van de eerste klasse passagiers waarin aan de gezagvoerder alle lof wordt toegekend voor zijn beleidvol optreden bij deze zeeramp.

Afbeelding
Datum 21 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Aanvaring van het stoomschip LEERDAM met het stoomschip GAW QUAN SIA. Het stoomschip LEERDAM, kapt. Bruinsma, vertrok zondag de 15e december des namiddags met lading en ruim 440 passagiers en een bemanning van ruim 60 koppen, van IJmuiden naar de Platarivier. Het weer was zeer mistig, zodat de vuren van de wal slecht te zien waren. Des nachts te 2 uur 30 minuten, ongeveer 30 mijl benoorden het vuurschip van de Noord-Hinder, kwam plotseling een streek aan bakboord het toplicht en het groene licht van een uit het westen komend stoomschip in het gezicht, dat zo snel naderde, dat voor er iets tot afwending van het gevaar kon gebeuren een aanvaring tussen beide stoomschepen plaats vond. De stoot was geweldig en de boeg van het stoomschip LEERDAM boorde diep in de midscheeps aan bakboord van de GAW QUAN SIA en drong door tot in de machinekamer. Kapt. Bruinsma, die tijdens de aanvaring zich op de brug bevond, liet dadelijk de pompen peilen en dewijl het schip water begon te maken, alle in werking brengen. Zij waren echter niet in staat het indringende water meester te worden, zodat het al spoedig bleek dat de LEERDAM moest worden verlaten. Intussen zaten de stoomschepen nog steeds aan elkander vast en trachtte men vruchteloos los te komen. De LEERDAM had intussen zware slagzijde bekomen welke het overboord zetten van de boten gemakkelijk maakte. Onmiddellijk na de aanvaring waren al de passagiers van de LEERDAM op dek gevlogen, doch een paniek werd voorkomen door de rustige houding van de gezagvoerder, stuurlieden, dokter en betaalmeester, die de passagiers wisten te beduiden dat er geen onmiddellijk gevaar te vrezen was. Nadat de boten ruim van proviand voorzien waren, begaven zich eerst de vrouwen en kinderen, die zich ten getal van 200 personen aan boord bevonden daarin, en daarna de mannelijke passagiers. Ten laatste begaf de bemanning zich in de boten. Deze was ten volle bedaard gebleven en gehoorzaamde stipt al de bevelen aan haar gegeven. De gezagvoerder was de laatste die de LEERDAM verliet, juist op het ogenblik dat het voorste dwarsschot zich begaf. De voorpiek stond toen vol water en in ruim nummer 1 en 2 tien tot elf voet. Hoewel de boten van de LEERDAM voldoende waren om al de opvarenden op te nemen, liet kapt. Bruinsma door zijn matrozen nog drie boten van het Engelse stoomschip te water brengen, ten einde de vrouwen en kinderen meer ruimte te kunnen geven. Deze boten waren door de Engelsen achtergelaten, die, vrezende dat het stoomschip zou zinken, hun vaartuig spoedig na de aanvaring verlaten hadden en de overtollige boten hadden achtergelaten. Het was 8 uur des voormiddags toen de LEERDAM werd verlaten en tot die tijd waren de pompen steeds in werking geweest. Met een lange tros werden de boten aan het stoomschip vastgemaakt. Op bevel van kapt. Bruinsma begaf zich de opperstuurman weer aan boord om tapijten en andere middelen ter dekking voor de vrouwen en kinderen en nog meerdere proviand van boord te halen. Gelukkigerwijs was de zee nog zeer kalm en stond er slechts een lichte deining, zodat het verblijf in de boten niet gevaarlijk was. Tegen twee uren des namiddags kwam het Franse stoomschip EMMA in het gezicht en bijna op hetzelfde ogenblik geraakten de nog altijd in elkander vastzittende stoomschepen los, waarna de LEERDAM kort daarop zonk en met het vooreinde het eerst onder de zee verdween. Een matroos die met een bijl gereed stond kapte toen de tros, die aan het zinkende schip bevestigd was, af. Spoedig had het Franse stoomschip, de EMMA, kapt. Basroger, van Havre naar Hamburg bestemd, de boten bereikt en verklaarde zich de gezagvoerder onmiddellijk bereid de schipbreukelingen aan boord te nemen, waar zij zich binnen het half uur in veiligheid bevonden. Zij werden door de Franse zeelieden met grote hartelijkheid ontvangen en zo goed de afmetingen van het niet zeer grote stoomschip het gedoogden geherbergd. De kleine kajuit bood slechts ruimte aan voor een gering aantal passagiers, en de meesten moesten op het dek blijven, dat vooral des nachts geen aangenaam verblijf was. Aan proviand was intussen geen gebrek, dewijl uit de boten een menigte beschuit, hammen, kaas, boter en geconserveerde levensmiddelen waren overgenomen, meer dan voldoende om Cuxhaven te kunnen bereiken. Er was echter gebrek aan drinkwater, doch de gezagvoerder van de EMMA nam, om daarin te voorzien, de toevlucht tot de uit wijn bestaande lading. De schipbreukelingen van de LEERDAM hebben niets van hun klederen gered, doch kapt. Bruinsma nam het scheepsjournaal mee van boord. De geredden van de GAW QUAN SIA, meest Hindoes, hebben hun klederen gered en waren mede aan boord van de EMMA opgenomen. Op vier na liet men al de boten drijven en deze werden uit voorzorg meegenomen tot dicht bij de mond van de Elbe, waar men ze los liet. Des namiddags van de 18e december te 5 uur kwam de EMMA met de schipbreukelingen behouden te Cuxhaven aan.

Afbeelding
Datum 21 december 1889
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 18 december. Het casco van het stoomschip LEERDAM was ter Rotterdamse beurs verzekerd voor NLG 300.000, waarvan NLG 50.000 eigen risico, dat door de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij wordt gelopen. Aan vracht is overigens NLG 60.000. verzekerd. De lading is voor het grootste gedeelte aan de beurs te Amsterdam gedekt.

Afbeelding
Datum 22 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

In de Hamburgischer Correspondent lezen wij nog het volgende: Onze berichtgever en al de passagiers van de LEERDAM met hem waren vol lof over de vriendelijke, krachtdadige en omzichtige houding van kapt. Bruinsma en voelen zich jegens hem zeer verplicht. Evenzo ook jegens kapt. Basroyer van de EMMA voor zijn bereidwillige hulp in nood. Verder hebben zij een toevallig als passagier op de EMMA aanwezige Deense scheepskapitein met name P.A. Wilhjelm veel te danken. Deze toch maakte het eerst op de zwalkende sloepen opmerkzaam en bracht kapt. Basroyer terug van de mening dat het waarschijnlijk vissersloepen waren, aangezien hij noodsignalen zag.

Afbeelding
Datum 24 december 1889
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het verslag van ons blad van zaterdagochtend ll. betreffende de aanvaring van het stoomschip LEERDAM met het Engelse stoomschip GAW QUAN SIA werd in hoofdzaak ten volle naar waarheid bevonden door kapt. Bruinsma van het stoomschip LEERDAM, die wij het genoegen hadden te spreken. Hij voegde er bij dat het stoomschip LEERDAM na de aanvaring over stuurboord begon te vallen en dat derhalve de bakboordsboten te water werden gelaten omdat zulks later moeilijk zou hebben kunnen gebeuren als het stoomschip te scheef zou gevallen zijn en later die van de stuurboordzijde. Met de boten, later van het Engelse stoomschip afgehaald door de equipage van de LEERDAM, onder bevel van de tweede stuurman, had men veel moeite om die overboord te krijgen en moest nog een deel van het want worden weggekapt. De stoompompen zijn steeds door blijven werken en bleven machinisten en stokers trouw op hun post, zodat toen allen zich reeds in de boten hadden begeven, ten laatste de twee nog bezig zijnde stokers werden naar boven uit de machine kamer gecommandeerd. Er werden voortdurende noodschoten gedaan uit het Distress-signal mortier, welk schot tweemaal een knal geeft; eens bij het afschieten en later in de lucht. Ook werden schoten met het kanon gedaan en in de boten nog vuurpijlen meegenomen. Tijdens en na de aanvaring had de gezagvoerder alle reden om over de stuurlieden, machinisten, stokers en verdere bemanning tevreden te zijn dewijl ieder bedaard het hem bevolene verrichtte. Ook over de behandeling aan boord van het Franse stoomschip weet de gezagvoerder niets dan goeds te rapporteren. In de kajuit werden al de vrouwen en kinderen zo goed mogelijk onder gebracht en in de kaartenhut, het verblijf van de Franse gezagvoerder, waren de 14 eerste klasse passagiers geherbergd zo goed zulks in die kleine ruimte doenlijk was, terwijl kapt. Basroger van de EMMA zelf zolang de passagiers aan boord waren zich voortdurend op dek heeft bevonden en geen rust heeft genoten. Gebrek aan drinkwater was er genoegzaam niet geweest en slechts een uur voor aankomst te Cuxhaven liep het drinkwater ten einde. Het schip lag nauwelijks op de rede van Cuxhaven of werd er onmiddellijk water en ook veel verse melk en ander proviand aan de schipbreukelingen in ruime mate verstrekt. De gezagvoerder verloor al zijn klederen die niet verzekerd waren, ook de manschappen en passagiers hebben niets dan hun leven kunnen redden.

Afbeelding
Datum 08 januari 1890
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Koudum, 6 januari. Gedurende het afgelopen jaar zijn uit deze gemeente naar Zuid Amerika (Argentinië) vertrokken 100 personen en naar Noord Amerika 36 personen, allen met het doel om lotsverbetering te verkrijgen. Een gezin van hier, man, vrouw en 2 kinderen, dat onlangs met het stoomschip LEERDAM naar de Argentijnse republiek wilde vertrekken, is ontbloot van alles in hare oude woonplaats teruggekeerd, terwijl bovendien nog op dit ogenblik de toestand van de vrouw hoogst bedenkelijk is. Wie helpt dit gezin?

Afbeelding
Datum 07 februari 1890
Krant HND - Het Nieuws van den Dag
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Blijkens een Brits bericht aan zeevarenden ligt een wrak, waarschijnlijk dat van de LEERDAM of van de GAW QUAN SIA, met 2 masten, die ongeveer 20 voet boven water uitsteken, nabij het zuidelijk einde van Brown Ridge, Noordzee, op 52°24’ NB. en 3°21’ OL, of ongeveer 15 mijlen N.O. ten O. van de vroeger vermelde positie. Het wrak ligt voor de scheepvaart hoogst gevaarlijk.

Afbeelding
Datum 12 februari 1890
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 8 februari. Volgens rapport van de gezagvoerder van het stoomschip PENGUIN, welke van gouvernementswege was uitgezonden om naar de wrakken der stoomschepen LEERDAM en GAW QUAN SIN te zoeken, was hij van de wrakken niets gewaar geworden.
Volgens rapport van de vissers van Lowestoft hebben deze de masten sedert de zware storm van 26 januari niet meer gezien, De wrakken lagen in 19 vadem water 12 mijl WNW van het zuideinde van Brown Ridge. De masten zijn door het onderzoekingsvaartuig, hoewel het weer zeer klaar was, niet gezien en zijn dus vermoedelijk er uit geslagen.

Afbeelding
Datum 27 juni 1891
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Leeuwarden, 26 juni. De Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen heeft haar verslag over 1890 uitgebracht. Daaruit blijkt, dat stations en reddingsmiddelen gevestigd zijn in Ter Heyde, ’s Gravezande, Hoek van Holland, Maassluis, Brielle, Hellevoetsluis, Ouddorp, Brouwershaven, Burchsluis en Vlissingen.
Onder de pogingen tot redding, die in 1890 gedaan zijn, verdient in ’t bijzonder vermelding van die van 18 oktober. Het Engels fregatschip DUNROBIN strandde bij zwaar stormweer op het Nieuwe Zand van de Bongaard (opm: waarschijnlijk wordt ’t Nieuwe Land bij de Banjaard bedoeld). De reddingboot van Brouwershaven mocht erin slagen 20 man behouden binnen te brengen. Een der schepelingen was ongelukkig achtergebleven en de dag daarop was de DUNROBIN uiteen geslagen.
Een gouden medaille werd toegekend aan G. Basroger van het Franse stoomschip EMMA en aan kapitein B.G. Bruinsma van de LEERDAM. Verder werden aan verschillende loodsen en schippers zilveren en bronzen medailles uitgereikt.
In 1890 schonk de heer Emile Robin te Parijs een kapitaal, waarvan de rente á NLG 150 bestemd is om jaarlijks op naam van 3 minderjarige dochters van in dienst der maatschappij overleden personen een spaarbankboekje van NLG 50 te doen inschrijven, dat tot haar meerderjarigheid door de maatschappij bewaard en dan met de opgelopen rente aan haar wordt uitgereikt.
De prijs en premie van NLG 250 van het fonds Robin, uitgeloofd voor het redden van manschappen, werd voor 1889 toegekend aan kapitein F. Klop van de ZUID HOLLAND voor de redding der bemanning van de AURORA.
Uit het fonds van wijlen mej. Ida Maria de Raath werd aan 36 weduwen of nagelaten betrekkingen van in de uitoefening van hun beroep noodlottig omgekomen zeelieden NLG 1.727,55 toegekend.

Afbeelding