|
Amsterdam, 29 oktober. Het schip LAMMEGINA, kapt. Ellens, van Newcastle naar Groningen, is met verlies van anker en ketting, gebroken roer en meer andere schade te Delfzijl binnengelopen. NRC 301047 Texel, 25 oktober. In de nacht van 22 oktober j.l. strandde in de Eijerlandse Gronden alhier het Nederlandse kofschip ANNA MARGARETHA, kapt. H.H. Naatje (opm: ANNA MAGRIETA, kapt. Hindrik Harms Naatje, zie NRC 261047), met een lading ijzer komende van Cardiff en bestemd voor Hamburg. Op het eerste gerucht hiervan begaven zich schipper Jan Buis Jszn. met Kassen Buis en Willem van der Wal, vissers alhier, derwaarts met hun visschuit om zo mogelijk de in levensgevaar verkerende equipage van het wrak te redden. Niettegenstaande de zware branding en hoge zeeën hadden deze stoutmoedige zeelieden het geluk met grote zelfopoffering het schip te bereiken, waarop zij bevonden slechts één matroos aanwezig te zijn, genaamd Leendert de Hooi, welke ogenblikkelijk in hun schuit werd opgenomen, terwijl de overige drie man reeds over boord geslagen waren en de kapitein zich zelve aan de bezaansmast had vastgesjord. Eer zij echter deze laatste konden losmaken, werd hun schuit door de onstuimige zee van het schip geslagen, waarop zij zich genoodzaakt zagen, na drie herhaalde vergeefse pogingen, af te houden en de geredden aan strand te zetten, terwijl zij daarop, na hun te zwak bemand vaartuig met zes man versterkt te hebben, opnieuw poogden het wrak te bereiken, dat hun dan ook na buitengewone inspanning eindelijk mocht gelukken, toen zij echter tot hun grievende smart moesten ondervinden, dat de kapitein reeds de geest had gegeven. Het lijk werd nu terstond naar de wal gevoerd en door de zorgen van de heren Zunderdorp & Co, scheepsagenten alhier, de volgende avond op een betamelijke wijze ter aarde besteld.
|