Inloggen
ZUID-BEYERLAND - ID 7496


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1930
Classification Register: Bureau Veritas (BV)
Nat. Official Number: 4523 Z ROTT 1930
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Industrieële Maatschappij 'De Noord', Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer: 462
Launch Date: 1929-11-00
Delivery Date: 1930-01-11
Technical Data

Engine Manufacturer: Deutz A.G., Motorenfabrik, Cologne (Köln), Germany
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 195
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Deutz Type (280x455)
Speed in knots: 8
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 398.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 238.00 Gross tonnage
Deadweight: 550.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 24961 Cubic Feet
Bale: 23500 Cubic Feet
 
Length 1: 47.24 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 45.38 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 7.70 Meters Breadth, moulded
Depth: 3.66 Meters Depth, moulded
Draught: 2.81 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-00-1948
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: 1948 andere hoofdmotor: 4tew 6 cil 300 PK Deutz nr. 800175/80 Type VM345 (279x457) Bj. 1942. Snelheid 9 mijl.

Ship History Data

Date/Name Ship 1930-01-11 ZUID-BEYERLAND
Manager: Gebr. Voskamp & T. den Hartigh, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Motorschip 'Raaf', Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: QDJN

Date/Name Ship 1931-03-10 ZUID-BEYERLAND
Manager: N.V. Technisch Bureau Gebr. Voskamp, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Scheepvaart Maatschappij 'Zuid-Beijerland', Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: QDJN
Additional info: 1934 callsign PIYQ

Date/Name Ship 1939-09-12 VAN BRAKEL
Manager: J. Vermaas' Scheepvaart Bedrijf, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Scheepvaart Maatschappij 'Zuid-Beijerland', Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Alblasserdam / Netherlands
Callsign: PIDK

Date/Name Ship 1940-02-16 VAN BRAKEL
Manager: J. Vermaas' Scheepvaart Bedrijf, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Johann Christiaan Smit van Vrije Nesse, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Alblasserdam / Netherlands
Callsign: PIDK

Date/Name Ship 1951-07-11 VAN BRAKEL
Manager: J. Vermaas' Scheepvaart Bedrijf, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Jan Vermaas, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PIDK

Date/Name Ship 1954-07-03 COSTANTE
Manager: Giovanni Trento, Venezia, Italy
Eigenaar: Giovanni Trento, Venezia, Italy
Shareholder:
Homeport / Flag: Venezia / Italy
Callsign: ILDG

Date/Name Ship 1960-00-00 COSTANTE
Manager: Ciro Mancino di Antonio, Venezia, Italy
Eigenaar: Ciro Mancino di Antonio, Venezia, Italy
Shareholder:
Homeport / Flag: Venezia / Italy
Callsign: ILDG

Date/Name Ship 1962-00-00 COSTANTE
Manager: Ciro Mancino di Antonio, Naples, Italy
Eigenaar: Ciro Mancino di Antonio, Naples, Italy
Shareholder:
Homeport / Flag: Naples / Italy
Callsign: ILDG

Ship Events Data

1930-01-09: Op 09-01-1930 als ZUID - BEIJERLAND, zijnde een motorschip, metende 656 M3, liggende te Rotterdam, door F. Meijer, scheepsmeter te Rotterdam, ten verzoeke van de Naamlooze Vennootschap Motorschip Raaf te Rotterdam, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 4523 Z ROTT 1930 op het achterschip aan SB zijde naast handkaapstand in het dek.
1930-05-31: Rotterdamsch Nieuwsblad 31-05-1930: Nieuws op Scheepvaartgebied. Uitspraak van den Raad voor den Scheepvaart. De Raad voor den Scheepvaart heeft uitspraak gedaan in de navolgende zaak betreffende de stranding van het motorschip Zuid-Beyerland in de Wester Schelde tijdens mist. De Raad spreekt als zijn oordeel uit, dat het ongeval is toe te schrijven aan verkeerde navigatie aan boord van de Zuid-Beyerland. De loods had in de gegeven omstandigheden, terwijl de mist slechts veroorloofde van boei tot boei te varen, koers moeten opgeven, zoodra stompe ton no. 9 in het gezicht was gekomen en niet op de volgende ton mogen laten varen zonder eenige aanwijzing. De loods heeft ook slecht opgelet, terwijl hem in die omstandigheden scherp opletten geboden was. Aannemelijk is, dat het schip reeds een verkeerde richting had, toen het stompe ton no. 8 voorbijvoer, al is die boei aan.S.B.zijde gepasseerd geworden, doch in elk geval had de loods het varen in een verkeerde richting tijdig moeten opmerken en doen verbeteren. Ook de kapitein heeft schuld, daar hij had moeten opletten en op eigen verantwoording ingrijpen om tijdig een behoorlijken koers aan te geven.
De Tijd 16-09-1930: Motoeschip vastgeloopen. Wilde men den kapitein een hak zetten? De Raad voor de Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar de klacht van de N.V. Technisch Bureau gebr. Voskamp te Rotterdam tegen den waarnemenden gezagvoerder van het kleine motorschip „Zuid-Beyerland", terzake van het verzwijgen van het aan den grond loopen van voornoemd schip te Shoreham, op 31 Mei j.1. Tijdens de reparatie van een aanvaringsschade werd ontdekt, dat de bodem aan S.B. en B.B. aanmerkelijk was opgezet. De aangeklaagde verklaarde, dat het schip op 31 Mei j.l., geladen met steenen, even voor laag water, tegen zonsondergang en bij mooi weer voor Shoreham arriveerde. Volgens hem is er geen sprake van, dat het schip ter plaatse gestooten heeft. Hij voor zich gelooft, dat de bodemschade in April j.l. bij Terneuzen is ontstaan, toen het schip daar had vastgezeten. Er was toen een andere kapitein aan boord. Deze was de volgende getuige. Hij verklaarde, dat het niet mogelijk was, dat de bodemschade, welke hij op de werf gezien had, veroorzaakt zou kunnen zijn door de stranding bij Terneuzen. liet schip was daar op zandgrond vast geloopen, zoodat hierdoor geen platen konden zijn ingedrukt. Van Shoreham wist get. niets, omdat hij toen niet aan boord was. Ook andere ongevallen met de “Zuid-Beyerland" zijn hem niet bekend. Bij Terneuzen is naar eventueele schade geen onderzoek ingesteld, omdat get. en aangeklaagde, die toen als stuurman fungeerde, dit niet noodig vonden. Vervolgens werd de eerste machinist van de “Zuid-Beyerland” gehoord, die verklaarde, dat hij zich alleen in de machinekamer bevond toen het schip te Shoreham arriveerde. Get. heeft niets bijzonders gemerkt en het schip niet voelen stooten. De voorzitter: Er is een getuige, die beweerd heeft, dat U er van afwist, dat het schip gestooten heeft". Get. herinnert zich daarvan niets. Wel heeft een opvarende met get. gesproken over de navigatie van den kapitein, die volgens eerstgenoemde onvoldoende zou zijn geweest. Vervolgens werd de eerste stuurman gehoord, die tijdens de reis van de „Zuid- Beyerland" naar Shoreham aan boord was. Get. verklaarde, dat het schip vlak voor het ten anker komen bij Shoreham geschuurd heeft. Volgens hem moet het schip ongeveer tien minuten hebben vastgezeten; door lang achteruitslaan van den motor is het vlotgekomen. Een tweede matroos, die destijds op de „Zuid- Beyerland" dienst deed, een Lithauer, verklaarde in gebrekkig Duitsch, dat ook hij geconstateerd had, dat het schip aan den grond had gezeten. Hij stond toen aan het roer. Na 2 a 3 minuten achteruit slaan van den motor, kwam het schip vlot. Hij had dit gemerkt aan het feit, dat hij het roer weer kon bewegen, dat eerst vastzat. De kapitein liep al dien tijd nerveus op de brug heen en weer. Ook de laatste getuige, een Duitscher, eveneens matroos, verklaarde, dat het schip heeft gestooten. Ofschoon de motor achteruit sloeg, kwam er geen werking in het schip; dit geschiedde eerst na drie a vier minuten, Get. was op den bak. De voorzitter: „Al weer iemand, die gemerkt heeft, dat het schip heeft gestooten". De kapitein: „Ik houd vol, dat ik er niets van gemerkt heb". De Hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, vice-admiraal b. d. Fock, merkte op, dat hij zich niet kan onttrekken aan den indruk, dat vele hier gehoorde getuigen hun fantasie hebben laten werken. Sprekers overtuiging was, dat er veel meer kans is, dat de zware bodemschade van het schip tijdens de stranding bij Terneuzen is opgedaan, waar het schip zwaar gestooten heeft. Ook gelooft spr., dat personen, die den kapitein niet gunstig gezind waren, hem een hak hebben willen zetten. Na die opmerkingen werd de zitting, welke drie en een half uur geduurd had, gesloten. De Raad zal later uitspraak doen.
1930-08-31: Het Volk 03-01-1931: Aanvaring bij het Sandettie-lichtschip. Alles gedaan wat mogelijk was. Amsterdam, 2 Januari. De Raad voor de Scheepvaart stelde hedenmiddag een onderzoek in naar de oorzaak van de aanvaring, welke op 31 Augustus heeft plaats gehad nabij het Sandettie-lichtschip tusschen, het motorschip Zuid-Beyerland en het Engelsche motorzeilschip “Durlstone”. De gezagvoerder, als getuige gehoord, verklaarde o.m., dat de „Zuid-Beyerland" 395 bruto registerton meet en in ballast op reis was van Shoreham naar Antwerpen. Van Dungeness werd koers gestuurd op het lichtschip „Sandettie". Er werd wegens mist halve kracht gevaren en mistseinen werden gegeven. Plotseling kwam op 1½ streek van stuurboord het witte toplicht van een schip uit den mist te voorschijn, waarvan geen mistsein was gehoord. De motor, die langzaam draaide, werd gestopt en werd volle kracht achteruit geslagen met hard bakboordroer. Het aanvarende vaartuig, dat een klein Engelsch motorzeilschip was raakte de „Zuid- Beyerland" met den kluiverboom aan stuurboord en daarna nog driemaal. Dit telkens stooten tegen de „Zuid- Beyerland" verklaart getuige doordat de motor bleef doordraaien van het Engelsche schip. . Get.heeft ook geen boordlichten ontdekt. Hij verklaart dit door en waarschijnlijk de lichten bedekten. Get. de zeilen; die met afgevierde schoten stonden heeft de mistseinen niet gehoord, omdat die vermoedelijk te zwak waren; er werd een handmisthoorn gebruikt. De Hoofdinspecteur van de Scheepvaart is van oordeel, dat de gezagvoerder heeft gedaan wat bij mist behoort te gebeuren. Hij heeft bij het zien van het licht gestopt en achteruit geslagen. Bovendien gaf hij bakboordroer, hetgeen in dit geval goed was, omdat hij een linksche schroef aan den motor heeft. Wat de aanvaring betreft gelooft spr. niet, dat deze was te voorkomen geweest. Ook volgt uit de verklaring van get. Dat de „Zuid- Beyerland" viermaal werd geraakt, dat de Engelsche zijn motor heeft laten doordraaien en dat de „Zuid- Beyerland" weinig vaart had.
De Raad zal nader beraadslagen en later uitspraak doen.
1930-11-26: Algemeen Handelsblad 02-12-1930: ZUID-BEYERLAND-Oxbird. (Middlesbrough, 28 Nov.) Het Nederlandsche motorschip “Zuid-Beyerland”, komende van Wisbech, rapporteert, dat het de Wisbechrivier afkomende den 26sten dezer in aanvaring is geweest met het stoomschip “Oxbird”. De schade is opgenomen.
1931-11-21: Algemeen Handelsblad 21-11-1931: ZUID-BEYERLAND. (Preston, 19 Nov.) Het hedenmorgen van hier vertrokken Nederlandsche motorschip „Zuid-Beyerland" is hedenavond in de haven teruggekeerd. Vermoedelijk is het in aanvaring geweest met het Finsche stoomschip „Garyvale", dat alhier van Ellesmere Port is aangekomen met schade boven de waterlijn en rapporteerde in aanvaring te zijn geweest.
De Tijd 21-11-1931: Aanvaring in den mist. Finsch stoomschip beschadigd. Het Nederlandsch m.s.”Zuid-Beyerland”, dat van Preston is vertrokken, keerde terug. Het schip is tijdens mist in aanvaring geweest met de Finsche s.s.”Garryvale”. De “Garryvale” heeft schade boven de waterlijn, terwijl omtrent schade aan de “Zuid-Beyerland” nog niets bekend is.
1932-11-28: Algemeen Handelsblad 28-11-1932: ZUID-BEYERLAND. (Londen, 28 Nov.) Het Nederlandsche motorschip “Zuid-Beyerland” heeft bij een aanvaring op de Theems schade bekomen.
De Tijd 30-11-1932: Zuid-Beyerland. Londen, 28 November. Het Nederlandsche m.s.”Zuid-Beyerland”, dat op de Theems in aanvaring is geweest, heft schade aan den boeg. Het schip is heden hier uitgeklaard naar Rotterdam.
1940-05-00: Tijdens de oorlog uitgeweken naar Engeland. Nam deel aan de operatie 'Neptune'. (Invasie van Normandië.)
1949-03-02: Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het aan de grond lopen van de Van Brakel nabij Dalarö (Oostkust Zweden) tijdens reis van Västervik naar Rauma. Na het leegpompen van van tank I is het schip op eigen kracht vlot gekomen en voor onderzoek naar Stockholm gevaren.
Oordeel van de Raad is dat de Van Brakel in de Stockholmer Scheren aan de grond is gelopen buiten het ter plaatse door een baken aangegeven vaarwater ten gevolge van de onvoorzichtige en luchthartige navigatie door kapitein de Mos. Hoewel de hoofdinspecteur een berisping als straf voorstelt beslist de Raad anders. In aanmerking nemende de dienstjaren van kapitein de Mos en de omstandigheid dat hij de verantwoordelijkheid op de brug ook tijdens de wacht van de stuurman is blijven dragen, wordt geen tuchtmaatregel toegepast. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 2 maart 1949.
1951-01-27: Leeuwarder courant 27-01-1951: Vijf schepen aan de grond. De Nederlandse kustvaarder „VAN BRAKEL" is bij mist voor de haven van Boulmer (Northumberland in Engeland) aan de grond gelopen. Een andere Nederlandse kustvaarder, de „Hartel", die met schroot onderweg was van Rotterdam naar Goole, liep in de Humber op een bank. Beide schepen waren vanmorgen nog niet vlot. Het Noorse schip „Inger Marie, dat in de Schelde op een wrak lek stootte en bij Borsele aan de grond is gezet, is de haven van Vlissingen binnengesleept. Een ander Noors schip, de „Lutz", liep vannacht even ten zuiden van IJmuiden aan de grond; na een uur kwam het ep eigen kracht vlot. Een Turks schip, de „Sarnykoy", liep bij Oudendijk op de Westerschelde aan de grond. Na zeven uren kwam het op eigen kracht vlot en zette z'n reis van Antwerpen naar zee voort.
De Heerenveensche koerier 29-01-1951: Twee Nederlandse kustvaarders aan de grond. Twee Nederlandse schepen zijn gisteren aan de Noordoostkust van Engeland aan de grond gelopen. Heden in de vroege ochtend waren zij nog niet los. Het motorschip „Hartel" (335 ton), dat bij Goole aan de grond zit, ligt gedeeltelijk onder water. Men hoopt het schip door pompen vlot te krijgen. De lading schroot wordt gelost. Een poging om de 398 ton metende „Van Brakel" los te slepen, is mislukt. Men zou hedenochtend te 7 uur opnieuw trachten, het schip met vloed los te krijgen. De bemanning is nog aan boord. Er bestaat geen gevaar, dat het schip zal zinken.
1952-11-07: Het Vrije Volk 07-11-1952: De “VAN BRAKEL” van J. Vermaas Scheepvaartbedrijf te Rotterdam, die zoals gemeld gisteren bij het lichtschip Roedkallen aan de Zweedse oostkust aan de grond was gelopen, heeft gemeld, dat er van schade aan het schip zo goed als geen sprake is, omdat het op zachte bodem is gestoten.
Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het aan de grond lopen op een rif bij Rödkallen in de Bothnische Golf door het motorschip Van Brakel. Op 4 november 1952 om 22.10 meter vertrok de Van Brakel leeg onder loods aanwijzing van Lulea naar Toppila. Het was goed weer, geen wind, matig, ongeveer 2 mijl, zicht maar men ondervond enig drijfijs. Op 6 november 1952, te 01.10 uur werd de loods ontscheept. Toen het schip zich 1 mijl ten zuiden van dit vuur bevond, liet de kapitein 145˚ r.w. sturen. Na 10 minuten had hij geen verkenning meer en om 02.00 liep het schip aan de grond. Het schip, dat tot de mast geboeid zat, bleek te zijn vastgelopen op Edvardsgrund. Na leegpompen van de ballasttanks en manoeuvreren met de motor kwam de Van Brakel om 03.45 uur weer vlot. Volgens ruim- en tankpeilingen maakte het schip geen water. Tijdens beladen werd bemerkt dat tanks II en III, stuurboord en bakboord, water maakten; de kapitein zegt, dat men tevoren de tanks niet kon peilen, omdat de peilpijpen door ijs verstopt waren. De belading werd gestopt en een duikonderzoek wees uit dat verschillende nagels lekten en dat het vlak een aantal deuken had. De havenmeester, tevens surveyor, wilde geen certificaat van zeewaardigheid afgeven en Bureau Veritas in Helsinki weigerde eveneens. De kapitein achtte het niet gevaarlijk een lading hout voor Amsterdam in te nemen. Het schip vertrok op 14 november 1952 en arriveerde zonder ongevallen op 22 november 1952 te Amsterdam. Oordeel van de Raad is dat de navigatie goed was opgezet. Nu het zicht niet helder was, was het goed om eerst in koers 145˚ zes mijl af te leggen na Rödkallen en vervolgens in koers 82˚ naar Kemi vuurschip te varen. Het schip is, om op Edvardsgrund te lopen, een koers op gegaan, die 30˚ verschilt met de opgegeven koers. De kapitein heeft toegegeven dat hij nooit een dergelijke deviatie heeft meegemaakt, en ook de Raad acht een zo grote miswijzing niet mogelijk. Ook heeft de kapitein door drankmisbruik zich op ernstige wijze misdragen tegen over schip en bemanning en deze aan grote gevaren bloot gesteld. De Raad straft kapitein T.W. door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van vier maanden. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 29 maart 1954.
1965-10-26: Tijdens een reis van Baia naar Cagliari gestrand op Cavoli Island en bij Cape Carbonera, Sardinië gezonken.

Afbeeldingen


Omschrijving: ZUID-BIJERLAND samen met twee zusterschepen.
Collectie: Belder, A., Alblasserdam
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Verklaring Scheepsmetingsdienst 04-02-1930.
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: ZUID-BEIJERLAND
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Nautical Photo Agency, Suffolk

Omschrijving: ZUID-BIJERLAND
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: VAN BRAKEL
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Hill, Charlie A.

Omschrijving: VAN BRAKEL
Collectie: Schmaal, Gerrit J.
Vervaardiger: Unknown