Inloggen
ZEESTER - ID 7473


Kroniekberichten

Datum 20 oktober 1917
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Aanvaring met een gewapenden trawler.
De te IJmuiden binnengelopen Nederlandse zeetjalk ZEESTER, kapt. Bul, rapporteert op zee in aanvaring te zijn geweest met een Duitse, als patrouilleschip varende stoomtrawler, waarbij beide vaartuigen schade beliepen. Onze berichtgever te IJmuiden vernam daaromtrent de volgende bijzonderheden: De ZEESTER had in kalm water een lading hout ingenomen voor Rotterdam en bevond zich op een dag in het begin van deze week in de vrije vaargeul, toen in de vroege morgen in de verte een rode vuurpijl werd waargenomen. In weerwil van de hevige storm koerste de kapitein naar de plaats waar men het signaal had waargenomen, in de mening dat er hulp voor een ongeval was ingeroepen. Hij trof echter een gewapende Duitse stoomtrawler, die als patrouilleschip dienst deed. De trawler wilde de tjalk praaien, hetgeen door de storm en de ruwe zee zeer moeilijk ging. Terwijl de trawler langszij van de tjalk wilde komen liep hij tegen de kluiverboom, welke langs de masten van de trawler gleed en de inrichting voor de draadloze telegrafie afrukte. De kluiverboom zelf werd ook beschadigd doch werd door de eigen bemanning in zoverre hersteld, dat de reis kon worden voortgezet. Zonder dat men zich op de trawler had kunnen op de hoogte stellen omtrent herkomst en bestemming van de tjalk geraakten beide schepen weer vrij, waarna het zeilschip zijn oude koers hervatte.

Afbeelding
Datum 22 oktober 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 19 oktober. De Nederlandse zeetjalk ZEESTER, kapt. Bul, welke van Kalmar met hout naar Rotterdam bestemd is, had door de storm een lange reis, waardoor de levensmiddelen opraakten. Het schip is daarom hier binnengelopen en zal de reis naar de bestemming nu binnendoor voortzetten. De gezagvoerder rapporteert dat het schip in het begin van deze week in de vrije vaargeul voor onderzoek werd aangehouden door een als patrouilleschip varende Duitse stoomtrawler. Deze kon door de hoge zee, ten gevolge van de storm, niet vlug genoeg manoeuvreren en dreigde op de tjalk te lopen De schepen bleven evenwel vrij van elkaar, doch raakte de trawler de boegspriet van het zeilvaartuig waardoor zijn installatie voor de draadloze telegrafie werd weggerukt. Ook de boegspriet werd beschadigd. Deze averij was niettemin van die aard, dat de opvarenden die zelf konden herstellen en de reis voortzetten. Het patrouilleschip verwijderde zich zonder de herkomst en de bestemming van het tjalkschip te hebben opgenomen.

Afbeelding
Datum 13 november 1917
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Vrijdag 16 november, 's namiddags 2 uur, zal de Raad voor de Scheepvaart een onderzoek instellen naar de klacht door W. Schelling, gewezen stuurman op het zeilschip ZEESTER, wonende te Rotterdam, tegen J.H. Bul, schipper-eigenaar van de ZEESTER, wonende te Wildervank. Diezelfde dag, 's namiddags 3 uur, wordt een onderzoek ingesteld naar het lek worden tijdens stormachtig weer op 13 oktober jl. van het zeilschip SPECULANT, schipper-eigenaar Kornelis Eeftingh, wonende te Gasselternijveen.

Afbeelding
Datum 17 november 1917
Krant TEL - De Telegraaf
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad deed gisteren onderzoek naar de klacht, ingesteld door W. Schelling, gewezen stuurman op het zeilschip ZEESTER, wonende te Rotterdam, tegen J.H. Bul, schipper-eigenaar van de ZEESTER te Wildervank. De kapitein was niet verschenen en evenmin de getuigen. Deze zaak werd dus geschorst.

Afbeelding
Datum 08 januari 1918
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Donderdag 10 januari a.s., ‘s namiddags 2 uur:
a. onderzoek naar de klacht, ingesteld door W. Schelling, gewezen stuurman op het zeilschip ZEESTER, wonende te Rotterdam, tegen J.H. Bul, schipper-eigenaar van de ZEESTER, wonende te Wildervank;
b. onderzoek naar het lek worden tijdens stormachtig weer op 13 oktober 1917 van het zeilschip SPECULANT, schipper-eigenaar Cornelis Eeftingh te Gasselternijveen;
c. onderzoek naar het in zinkende toestand aandrijven op de kust van Denemarken in september 1917 van het zeilschip HEIDEBLOEM, terwijl de gehele bemanning omkwam. Gewezen schipper-eigenaar J. Boekhoud te Nieuw-Buinen.

Afbeelding
Datum 12 januari 1918
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad deed onderzoek naar de klacht, ingesteld door W. Schelling, gewezen stuurman op het zeilschip ZEESTER, wonende te Rotterdam, tegen J.H. Bul, schipper/eigenaar van de ZEESTER, wonende te Wildervank. Als getuige wordt gehoord Jan Hendrik Bul. De klacht tegen getuige ingebracht bevat o.m., dat door de schipper als stuurman in april is gemonsterd W. Schelling. Deze deelt mee door de schipper gruwelijk mishandeld te zijn; hij is bijv. op 6 mei zo geslagen, dat hij achter het roer neer is gevallen. De schipper ontkent dit. Wel is de stuurman neergevallen, maar volgens de schipper niet door slagen of stompen. Getuige zegt, dat hij de stuurman, van wie hij de indruk kreeg dat hij onwillig was, alleen maar „achter het roer heeft weggeduwd". Maar deze mishandelingen kwamen meer voor. Immers eind mei en begin juni heeft de schipper wederom op hardhandige wijze zijn ongenoegen over het gedrag van zijn stuurman getoond. De schipper herinnerde zich wel enige ‘’onaangenaamheden", maar zo erg als de stuurman het voorstelt, is het zeer zeker niet geweest. Het optreden van de schipper ging evenwel gestadig crescendo; de 3e juni heeft hij gedreigd de stuurman over boord te zullen smijten en hem in zee te zullen verdrinken. Dit is evenwel niet gebeurd. Vervolgens wordt de schipper beschuldigd zijn slachtoffer zo te hebben afgeranseld, dat deze er stram en stijf van zou zijn geworden. Ook dit acht de schipper grovelijk overdreven. Tot slot en sluiting heeft de schipper — bij wijze van geneesmiddel — zijn stuurman ingesmeerd met een mengsel van vet en zwartsel. De schipper geeft aan deze beschuldiging een filantropische draai en beweert dit te hebben gedaan, omdat “de stuurman zo stijf was". Een van de matrozen betitelt deze behandeling van de schipper als „massage". Getuige zegt, dat de stuurman zelf niets tegen dit geneesmiddel had en de behandeling uitstekend vond, doch de president meent te mogen twijfelen aan de waarheid van deze verklaring. Maar nadat de schipper de gezwartselde stuurman had ingesmeerd, heeft hij hem in zakken gewikkeld en die met touw zo vastgemaakt, dat het beklagenswaardige slachtoffer zich niet kon verroeren. In letterlijke zin „gepakt en gezakt" is hij toen in de kooi gelegd. Ook zou de schipper toen de stuurman 2 dagen voedsel hebben onthouden, hetgeen deze evenwel ontkent, althans zich niet meer herinnert. Ten slotte is de stuurman afgemonsterd en gedeeltelijk betaald. Tegen de matrozen was de schipper lang niet zo ruw; hij was nu eenmaal wel eens „wat driftig". Getuige zegt nog, dat de stuurman lui was en liever „een goed leventje wou leiden en geld verdienen" dan wat uitvoeren. De inspecteur merkt nog op, dat de gages, die de schipper betaalde, niet van die aard zijn, dat men daarvoor een goede en bekwame stuurman kan verlangen en zegt dat er hier wel degelijk sprake is van misdraging. De schipper moet hierover ernstig worden onderhouden. De Raad zal later uitspraak doen.

Afbeelding
Datum 17 januari 1918
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Gistermiddag werd uitspraak gedaan betreffende de klacht tegen J.H. Bul, schipper van het zeilschip ZEESTER. De Raad acht de ten laste gelegde feiten niet bewezen en vindt derhalve geen termen een tuchtmaatregel op de schipper toe te passen.

Afbeelding
Datum 07 juni 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Naar Swinemünde opgebracht.
Blijkens hier te lande ontvangen ambtelijk bericht zijn de Nederlandse tjalken ZEESTER van Wildervank geladen met hoepels op weg van Rotterdam naar Stockholm en ROELFINA van Gasselternijveen, geladen met hout en op weg van Karlskrona naar Leerdam naar Swinemünde opgebracht. (opm: zie ook RN 080618)

Afbeelding
Datum 08 juni 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De ZEESTER niet opgebracht.
Wij ontvingen gisteren een officieel bericht, dat de Nederlandse tjalken ZEESTER, op weg van Rotterdam naar Stockholm en ROELFINA naar Swinemünde waren opgebracht.
Voor zover de ZEESTER betreft, kan dit niet juist zijn, daar ons een brief van één van de opvarenden werd getoond, die te Stockholm werd afgestempeld 29 mei jl. Uit die brief bleek, dat de tjalk behouden in Stockholm is aangekomen. (opm: zie ook RN 070618)

Afbeelding
Datum 17 juni 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Opgebrachte schepen.
Volgens opgaaf van de viceconsul te Swinemünde zijn daar in de loop van 1918 de volgende Nederlandse schepen opgebracht:
De LUNA, Amsterdam, van de Kon. Nederlandsche Stoomboot Mij;
de NOOIT VOLMAAKT, Scheveningen, van de rederij Jac. den Dulk & Zonen;
de TJAKIENA, Stadskanaal, van M. Meinen:
de MILLY, Rotterdam, van H. van Krieken, Boompjes 70;
de HOLLANDIA I, Rotterdam, van de N.V. Scheepvaart Maatschappij Hollandia;
de AGNETA, Rotterdam, van de Hollandsche Gulf Stoomvaart Mij. Jos. De Poorter;
de MEGREZ, Rotterdam, van Van Nievelt, Goudriaan & Co., Parklaan 4;
de ZEEBURG, R’dam, van de Nederlandsche Scheepvaart Mij. Transatlanta, Boompje 65; de MARIA JAKOBA, Vlaardingen, van V. d. Burg, Schiedamscheweg 101;
de GEZIENA, Groningen, van Jan Koopman. Piet Heinstraat 5;
de JANTJE, Groningen, van Jacob Koopman, Piet Heinstraat 52;
de VRIJHEID, Haren, van kapt. Wildervank, van kapt. De Groot (führt selbst sein Schiff);
de ROELFINA, Gasselternijveen, van H. Holwerda;
de ZEESTER, Rotterdam, van Soetermeer & Fekkes en Co., Westerstraat 38.

RN 170618
Rotterdam, 15 juni. Blijkens het verslag van de Scheepsexploitatie Maatschappij Navis te Sliedrecht, over het eerste boekjaar, uitgebracht in de jaarlijkse vergadering van aandeelhouders op 22 mei 1918, gelukte het reeds kort na de oprichting van de vennootschap aan te kopen een stoomschip, in aanbouw bij de werf De Groot & Van Vliet te Slikkerveer, van circa 1.000 ton, waarvoor een leveringstijd werd geconditioneerd van 15 augustus daaraanvolgende. De prijs bedroeg NLG 450.000. Ofschoon door de bouwers met alle energie aan het werk is gegaan om dit op de bepaalde tijd gereed te krijgen, is dit door verschillende oorzaken, voortspruitende uit de tijdsomstandigheden, niet gelukt en kon het schip eerst half sept. worden geleverd. Het schip heeft ten volle voldaan aan de gestelde eisen. De MERWEDE is op 10 oktober 1917 haar eerste reis begonnen en heeft tot 1 jan. 1918 drie reizen kunnen volbrengen, waarvan twee naar Engeland en een naar Noorwegen. Het exploitatie resultaat van deze drie reizen bedroeg NLG 42.284, hetwelk, na aftrek van onkosten, interest en een afschrijving van 31/2 pct. op het stoomschip groot NLG15.750 en een afschrijving van 20 pct. op de oprichtingskosten groot NLG 1.328, een netto winst van NLG 11.463 geeft. Voorgesteld wordt 8 pct. dividend uit te keren, waarna, na betaling van de rijksinkomstenbelasting, een onverdeeld winstsaldo van NLG 718 overblijft.

Afbeelding
Datum 23 november 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 21 november. Het Nederlandse zeilschip ZEESTER van Zweden naar Nederland, is onder de Noorse kust verdreven, lek gesprongen en met diverse schade te Bergen binnengelopen.

Afbeelding
Datum 02 december 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Bergen, 22 november. Het Seegericht alhier heeft de schade van het Nederlandse zeilschip ZEESTER vastgesteld op 1.920 Kr.

Afbeelding
Datum 19 april 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de scheepvaart. Voorts deed de Raad uitspraak betreffende het vermist worden van het zeilschip ZEESTER, het motorschip WAGENINGEN en het stoomvissersvaartuig THOR (IJM-164).
Op grond van de ten dienste staande gegevens neemt de Raad aan, dat het zeilschip ZEESTER, het motorschip WAGENINGEN en het stoomvissersvaartuig THOR (IJM-164) op de Noordzee zijn vergaan en dat alle opvarenden daarbij het leven hebben verloren.
Bij gebrek aan nadere gegevens vermag de Raad niet met zekerheid vast te stellen of de schepen ten gevolge van stormweer zijn gebleven dan wel of de schepen het slachtoffer zijn geworden van een mijnontploffing.

Afbeelding