|
Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij. Holland Amerika Lijn. Aan het verslag over 1916 ontlenen wij het volgende: Was 1915 ten aanzien van de bedrijfsuitkomsten een bijzonder jaar in de geschiedenis van onze Maatschappij, het jaar 1916 heeft te dien aanzien zijn voorganger nog in de schaduw gesteld; maar ook de zorgen en moeilijkheden hebben daarmee gelijke tred gehouden, zo zelfs, dat het op enkele momenten inderdaad twijfelachtig scheen, of wij in staat zouden zijn ons bedrijf voort te zetten. De algehele verlamming van de Duitse uitvoerhandel en de handhaving van enige uitvoerverboden door de Nederlandse Regering waren oorzaak, dat het aanbod van uitgaande lading voortdurend afnam en tenslotte beperkt bleef tot enkele artikelen van Zwitserse oorsprong en de bekende Nederlandse seizoenartikelen. Retourlading van Amerika bleef overvloedig en in verband daarmee bewogen de vrachten zich tot in de tweede helft van het jaar in stijgende richting, toen enigszins ruimer aanbod van scheepsruimte een korte reactie in het leven riep; enkele van de tot hoge prijs gecharterde stoomschepen ondervonden daarvan de terugslag en leverden dan ook verlies op. Ook dit jaar werden, met terzijdestelling van onze belangen, ten behoeve van de Nederlandse Regering belangrijke hoeveelheden graan en andere goederen vervoerd tot vrachten, ver beneden die, welke in de open markt konden worden bedongen. De grote behoefte van de landbouw aan meststoffen gaf aanleiding enige schepen beschikbaar te stellen voor het vervoer van salpeter van Chili. De vaart van New York op Java vice versa ontwikkelde zich op bevredigende wijze, ofschoon de kolenvoorziening grote moeilijkheden opleverde en ons noodzaakte de omweg over Japan en San Francisco te maken. In tegenstelling met normale jaren, waren ook in het stille seizoen de kajuiten in beide richtingen vrij goed bezet. Het vervoer van tussendek-passagiers, vooral in oostelijke richting, kwam evenwel nagenoeg geheel tot staan. Voor zover zulks doenlijk was, werd het risico van oorlogsmolest op onze vloot door verzekering gedekt. Voor het ontbrekende liep onze Maatschappij eigen risico en werd de aldus bespaarde premie, die inmiddels tot een vrij aanzienlijk bedrag opliep, gereserveerd. Wij hebben gemeend het kostbaarste schip van onze vloot, de ROTTEDAM, dat in geval van verlies vrijwel onmogelijk te remplaceren is, niet te mogen bloot stellen aan het gevaar van mijnen of duikboten. Het ligt sedert maart 1916 op. Behalve de averijen, door contact met mijnen, in ons vorig jaarverslag gemeld, bleven wij geruime tijd verschoond van ongevallen van dien aard, totdat op 8 oktober ons stoomschip BLOMMERSDIJK, daags na vertrek van New York, door een Duitse onderzeeboot in de grond werd geboord. De equipage werd door een Amerikaanse torpedoboot opgenomen en te Newport geland. Naar aanleiding hiervan zijn door onze Regering ernstige vertogen tot de Duitse Regering gericht, met het gevolg, dat de laatste zich, na onderzoek, bereid verklaard heeft de waarde van schip, vracht en Regeringslading te vergoeden. Het stoomschip STATENDAM, dat nog onvoltooid te Belfast lag, werd door de Britse regering opgevorderd, die het schip in gebruik nam, tegen een matige retributie. Wanneer het schip geen accident overkomt, wordt het ons terug geleverd; gaat het verloren, dan moet ons de actuele waarde vergoed worden. Het nadeel, ons door deze rekwisitie toegebracht, is niet of hoogst moeilijk onder cijfers te brengen. Het stoomschip IJSELDIJK werd ons in de maand november geleverd en beantwoordt aan de gestelde verwachtingen Het stoomschip SCHIEDIJK werd ons in januari van het thans lopende boekjaar 1917 geleverd. Ofschoon niet in het afgelopen boekjaar vallende, hebben wij tot ons leedwezen opnieuw melding te maken van een grote ramp, die ons op 22 februari van dit jaar trof, toen onze stoomschepen NOORDERDYK en ZAANDIJK, na vertrek van Falmouth, door een Duitse onderzeeër tot zinken werden bracht, niettegenstaande wij gegronde reden hadden om aan te nemen dat van Duitse zijde voor een veilige doortocht door het afgezette gebied was gezorgd. Gelukkig werden alle opvarenden gered. Beide stoomschepen waren door verzekeringen tegen oorlogsmolest gedekt, doch in het verlies van scheepsruimte, die niet of hoogst moeilijk te vervangen is, ligt uit een exploitatief oogpunt een nadeel, dat door niets kan worden opgewogen. Wij hebben thans nog zes stoomschepen in aanbouw. Blijkens de winst- en verliesrekening bedraagt de winst uit exploitatie en anderen hoofde NLG 27.457.443. De onzekerheid ten aanzien van de toekomst, waarop wij in ons vorig jaarverslag zinspeelden, bestaat niet alleen nog, maar heeft zich meer en meer geaccentueerd, terwijl de gevaren voor ons materieel, dat moeilijk vervangen kan worden, eerder toe dan afgenomen zijn. Onder deze omstandigheden kan het slechts als een daad van voorzichtig beleid worden aangemerkt, ruim af te schrijven en verdere reserves te maken. Wij stellen derhalve voor, de afschrijvingen te bepalen op NLG 8.540.134, het extra reservefonds met NLG 1.000.000, het fonds ten behoeve van het personeel met NLG 100.000, en het fonds voor periodieke survey met NLG 600.000 te doteren en NLG 8.500.000 te reserveren voor oorlogswinstbelasting, waaronder NLG 2.500.000 aanvulling van de reserve uit dien hoofde in 1915, die, na het bekend worden van de volledige tekst van de wet, bleek onvoldoende te zijn. De overblijvende winst laat toe een dividend uit te keren van 55%. Minder dan ooit kunnen wij ons aan voorspellingen voor de toekomst wagen. Wanneer wij ook niet kunnen aannemen, dat de opvatting van de oorlogvoerenden er toe zou kunnen leiden, na het sluiten van de vrede, de economische oorlog te ontketenen en veeleer mogen verwachten, dat het belang, zowel van de volken als van het individu, de richting zal aangeven, waarin handel, nijverheid en scheepvaart zich zullen bewegen, zo valt toch niet te ontkennen, dat in de loop van de oorlogsjaren een grote ontwrichting en verplaatsing van belangen op velerlei gebied hebben plaats gevonden, die in haar onberekenbare gevolgen tot grote voorzichtigheid manen. Op de winst- en verliesrekening per 31 december komen voor aan de creditzijde: Saldo van Ao. Po. NLG 129.788 (v.j. NLG 3.520). Exploitatie NLG 26.576.271 (NLG 21.869.806). Interest NLG 401.185 (NLG 337.169). Postvervoer NLG 479.585 (NLG 631.036), en aan de debetzijde: Afschrijvingen: Materieel NLG 6.826.163 (v.j. NLG 9.277.633), Vaste Goederen en Etablissementen NLG 1.169.470 (NLG 124.963). Deelneming in aanverwante bedrijven NLG 544.500 (nihil). Koersverlies Effecten-wiss. — (NLG 216.426). Reserves en Dotaties. Ongevallenwet — (NLG 12.404). Fonds voor Periodieke Survey NLG 600.0000 (—). Fonds ten behoeve van het Personeel NLG 100.000 (NLG 200.000). Extra Reserve NLG 1.000.000 (NLG 2.000.000). Geschatte Oorlogswinstbelasting NLG 8.500.000 (—). Reserve in verband met aanhangige belastingwetten — (NLG 2.500.000). Uitdeling: Dividend 55% (Inclusief belasting) NLG 7.007.026 (v.j. 50% of NLG 6.000.000). Oprichtersbewijzen en Tantièmes NLG 1.823.461 (NLG 1.981.316). Saldo op nieuwe rekening NLG 16.609 (NLG 129.788). Op de balans komen voor onder het actief: Materieel: NLG 17.342.796 (v.j. NLG 16.950.015); vaste goederen en etablissementen NLG 200.003 (als v.j.) ; geldmiddelen: kassa en kassiers NLG 8.081.321 (NLG 251.124), gelden à deposito NLG 5.750.000 (NLG 6.650.000); effecten NLG 7.951.109 (NLG 5.521.357); wissels NLG 1.266 (NLG 16.229) ; vooruitbetaalde jaarpremies NLG 162.660 (NLG 345.312}; uitrusting lopende reizen NLG 1.092.860 (NLG 418.391); en diverse debiteuren NLG 8.487.046 (NLG 7.329.232); en onder het passief: kapitaal NLG 12.000.000 (als v.j.); ketel- en reparatiefonds NLG 1.200.000 (als v.j.); assurantiefonds NLG 2.302.468 (NLG 2.313.593); assurantiefonds voor oorlogsgevaar NLG 2.149.492 (—); fonds voor periodieke survey NLG 1.200.000 (NLG 600.000); fonds ten behoeve van het personeel NLG 913.317 (NLG 808.306); extra reserve NLG 6.000.000 (NLG 5.000.000); res. in verband met aanhangige belastingwetten — (NLG 2.500.000); geschatte oorlogswinst-belasting 1914/16 NLG 11.000.000 (—); contante waarde voor blijvende rente ongevallenwet NLG 227.012 (NLG 227.414); diverse crediteuren NLG 5.054.138 (NLG6.623.563); dividend 1916 en belasting NLG 7.007.026 (NLG 6.399.000); winst- en verliesrekening NLG 16.609 (NLG 9.788).
|