Te Callantsoog is hedenochtend(opm: 13 december) gestrand de Groninger brik VREDENHOVEN, geladen met cokes, van Londen bestemd naar Harlingen. Het schip is geheel vergaan. Van de bemanning, bestaande uit 8 koppen, zijn er 2 verdronken; de overige 6 zijn behouden op wrakken aangedreven.

Nieuwediep, 13 december. De Nederlandse brik VREDENHOVEN, kapt. Strijker, van Londen met gascokes naar Vlaardingen is hedenochtend gestrand in de Zuidergronden bij Callantsoog. Het schip is geheel vergaan. Van de bemanning, bestaande uit acht koppen, zijn er twee verdronken, de overige zes zijn behouden op wrakken aangedreven.

Nabij Callantsoog is gestrand de Noorse bark SVEA, kapt. Soerensen, van Sundsvall met hout naar Dieppe. De opvarenden zijn gered; drie man waren zwaar gekneusd.
(opm: in hetzelfde bericht wordt vermeld, dat de VREDENHOVEN is gestrand in de Zuidergronden)

Groningen, 15 december. Zoals wij reeds mededeelden is het Winschoten tehuis behorende brikschip VREDENHOVEN, kapt. E. Strijker, van Londen met cokes en steenkolen naar Harlingen bestemd, bij Callantsoog gestrand en totaal verongelukt. De kapitein en vijf man der equipage zijn aan land gespoeld, terwijl de bootsman, De Groot genaamd, van Stadskanaal, en de lichtmatroos, van Delfzijl, in de golven zijn omgekomen. Kapitein Strijker schrijft dienaangaande het volgende:
Nauwelijks liep het schip op strand of het sloeg aan stukken, zodat wij allen (8 personen) in de branding lagen en met het hevigste weder hadden te kampen. Gelukkig dat het kajuitsdek mij en twee man der equipage onder bereik kwam. Wij klampten ons daaraan vast en werden op strand geworpen. De stuurman op een trap, een ander op een ra en de zesde op een ander voorwerp kwamen aan het strand. Tot driemaal toe werd met het vuurpijltoestel getracht een lijn aan boord te brengen, doch door het voortdurend springen werd dit telkenmale verijdeld. Wij kwamen woensdagmiddag ongeveer 4 uur met onze helpers, allen lieden van Callantsoog en van Grooten Keten, die met ware doodsverachting alles hebben aangewend om ons te redden, te Callantsoog in de herberg van Mooi aan, waar wij door de goede zorgen van de heer Hulst, burgemeester en strandvonder te Callantsoog, op de hartelijkste wijze werden verzorgd.

Amsterdam, 8 maart. Gedurende de maand december van het vorige jaar zijn de volgende Nederlandse schepen uit de vaart geraakt:
- de schoenerbrik CATHARINA, kapt. L. Hoogerwerff, van Delfzijl naar Ipswich, strandde tegen de dijk bij Termunterzijl;
- de schoener CONTENT, kapt. E.J. Kuiper, van Gotenburg naar Dordrecht, strandde;
- de bark HERMAN DE RUITER, kapt. L. Draijer, van Riga naar Amsterdam, strandde;
- de 3-mastschoener LOUISE, kapt. J.C. Bruijn, van Memel naar Londen, verongelukte met man en muis kort bij de Waterweg naar Koningsbergen;
- de brik MARIE CORNELIE, kapt. N. Dekker Pzn., van de Westkust van Afrika naar Rotterdam, wordt vermist;
- de schoener RIENKO, kapt. K.C. Koenes, van Malaga naar Kroonstad, werd afgekeurd;
- de schoenerbrik TAMMO SIJTZE, kapt. J. Wekenborg Jzn., van Memel naar Dordrecht, werd op zee verlaten;
- de tjalk VERTROUWEN, kapt. K.J. Heijen, verongelukte op de reis van Spanje naar Antwerpen;
- de brik VREDENHOVEN, kapt. E. Strijken, strandde op de reis van Londen naar Harlingen
- de bark WATERLOO, kapt. C.A. Flugger, van Pensacola naar Amsterdam, wordt vermist
(opm: 19 augustus 1883 vertrokken van Pensacola)
- de kof WUBKE JOHANNA, kapt. R. Voget, van Bremen naar Rotterdam, verongelukte op de Groninger kust bij Rottum met man en muis.