|
Aan het verslag van de directeur van de Koninklijke Maatschappij De Schelde over het jaar 1883 is het volgende ontleend: Hadden wij het voorrecht, gedurende de laatste vier jaren 1879 – 1882 steeds te kunnen mededelen dat een dividend van 5, 5½ of 6 pct. beschikbaar was, dit jaar kan daarvan niet alleen geen sprake zijn, doch moesten wij een winst- en verliesrekening aanbieden met een nadelig saldo van NLG 151.410,69. Het slechte resultaat is het gevolg van een samenloop van verschillende omstandigheden: 1e. In de aanneming van de boten voor de Rotterdamsche Lloyd, uit gebrek aan andere voordeliger orders; 2e. in het uitblijven van bestellingen van de Departementen van Marine en Koloniën; 3e. in de toevallige omstandigheid, dat in 1883 belangrijk minder dan in de laatste 3 jaren reparaties van enige betekenis aan de Maatschappij ter uitvoering werden opgedragen; 4e. in de aanneming van nieuwe grote machines, waarvoor nieuwe modellen moesten vervaardigd worden; 5e. in het feit, dat op het tijdstip van aanneming van de beide grote schepen de Maatschappij niet daarvoor was ingericht en tijdens de aanbouw van de schepen die inrichting moest worden tot stand gebracht, hetgeen nog meer nadeel veroorzaakte, omdat de fabrikanten de nieuwe machinerieën en gereedschappen veel te laat leverden. Dat de stoomschepen BATAVIA en SOERABAJA geen directe winsten zouden afwerpen, werd van den beginne verondersteld. Toch werd het noodzakelijk geacht, de aangeboden gelegenheid, om te tonen dat deze fabriek voor zulke belangrijke werken niet behoefde terug te deinzen, niet te laten voorbijgaan, ten einde onze reputatie te vestigen en tegenover de regering en bij particulieren. Deze voldoening hebben we althans, dat dit doel volkomen bereikt is. Er is ons over de wijze waarop deze schepen zijn afgeleverd en over hun deugdelijkheid bij het gebruik ondervonden, de meest vleiende getuigenis verleend, zo van de kant van de heren besteders als van de andere zijde. Dit neemt niet weg, dat wij dit contract wellicht niet afgesloten hadden, ware ons niet het vooruitzicht geopend op marineorders en wij er op gerekend hadden die werken gelijktijdig en onder dezelfde algemene onkosten te kunnen uitvoeren. Het verslag herinnert voorts aan de uitgifte van de obligatielening van NLG 600.000, krachtens besluit van de algemene vergadering van 13 december 1883 en vermeldt dat daarvan NLG 550.000 is geplaatst, terwijl 50 obligaties ad. NLG 1.000 in portefeuille zijn gehouden. De plaatsing van die lening is niet in 1883 op de balans verantwoord, omdat de storting daarvan eerst in januari tot maart 1884 geschiedde. Gedurende het jaar 1883 waren ongeveer 700 werklieden aan de Maatschappij geëmployeerd. De post gebouwen: Getimmerten en vaste inrichtingen werd ten gevolge van aanschaffing en plaatsing van verschillende werktuigen met NLG 68.623,81 verhoogd, terwijl ook de losse machinerieën en gereedschappen om dezelfde reden met NLG 20.508,40, is verhoogd geworden. Behalve de beide stoomschepen BATAVIA en SOERABAJA, die gezamenlijk – niettegenstaande de korte leveringstijd en de onvolledige inrichting bij de aanvang van dit werk – slechts 6 weken na de gecontracteerde tijd werden opgeleverd, werd de Maatschappij de levering opgedragen van een passagiersboot, twee havenstoombootjes, alsmede het vervaardigen van 3 stoommachines met stoomketels voor de zeestoomboten ARY SCHEFFER, ERASMUS en IBERIA. Tegen het einde van het jaar werden door ons contracten afgesloten voor 3 general traders voor Engelse rekening. De orders van de departementen van Marine en Koloniën werden ons in 1883 evenals in 1882 en dit jaar onthouden, niettegenstaande de vleiende berichten betreffende de reeds geleverde werken. Slechts een stoomstuurinrichting voor Zr.Ms. monitor DE STIER werd ons in 1883 opgedragen. Het spreekt van zelf dat het contract voor de exploitatie van de havens in het eerste jaar van exploitatie nog geen winsten kon opleveren. Toch heeft dit contract reeds thans zijn gunstige invloed doen gevoelen in de vorm van verschillende schepen, die daardoor van ons droogdok hebben gebruik gemaakt. Wij mogen echter niet achterhouden, dat een vruchtdragende exploitatie van de havenwerken wordt tegengehouden door de weinige medewerking, die wij ondervinden van de zijde van de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, die Vlissingen bij andere havens blijft achterstellen. Komt daarin geen verandering, dan is de tussen die Maatschappij en de onze gesloten overeenkomst voor ons van geen de minste waarde. Wij blijven echter de hoop koesteren, dat zij haar zienswijze zal willen wijzigen en de Vlissingse zeehaven tot haar recht zal doen komen. Aan arbeidslonen en salarissen werd in 1883 uitbetaald een som van NLG 364.545,46. Wat in het algemeen de stand van onze vennootschap betreft, zo kunnen en wij in de eerste plaats wijzen op de waarborg, vervat in het erfpachtcontract goedgekeurd bij de Wet van 8 september 1875 (Staatsblad No. 151). Zoals bekend is heeft de Maatschappij de bevoegdheid tot opzegging van dat erfpachtcontract na verloop van iedere 5 jaar. Deze bepaling van het erfpachtcontract geeft aan de obligatiehouders volkomen zekerheid dat zelfs – indien wij in de toekomst werden teleurgesteld, hun belang tegen alle gevaar gevrijwaard is. Ook de aandeelhouders kunnen in het contract zelf en in de uitvoering daarvan hun grootste waarborg vinden. Doch wij gaan niettegenstaande de minder voordelige uitkomsten van het afgelopen jaar, met volkomen vertrouwen op de levensvatbaarheid van onze onderneming de toekomst tegemoet. Dit vertrouwen is vooral gegrond op de goede reputatie die de Maatschappij met het door haar afgeleverd werk heeft verworven. Volledig uitgerust, geheel ingericht naar de eisen des tijds, zijn we in staat (de stoomschepen van de Rotterdamsche Lloyd hebben dit bewezen), de grootste orders in de kortste tijd uit te voeren. Het verslag eindigt met een woord van warme dank aan heren commissarissen voor de door hen aan de directie bewezen hulp. Zij gaven daarmede het beste bewijs, dat ook bij hen een ongeschokt vertrouwen voorzit in de soliditeit en de bloei van de vennootschap.
|